September 2020
Circulatiepompen circulair maken
Al 50 installateurs doen mee aan Take Back-programma Grundfos
Als belangrijke leverancier van circulatiepompen houdt Grundfos zich ook bewust bezig met duurzaamheid. In dit kader is het Take Back-programma opgezet. Hiermee neemt het bedrijf de pompen die het einde van hun levensduur hebben bereikt weer in, demonteert deze in eigen fabriek en recyclet tot 97 procent van het materiaal.
Pompproducent en -leverancier Grundfos heeft het heft in eigen handen genomen op weg naar circulariteit. Met het moederbedrijf in Denemarken is duurzaamheid een thema dat al jarenlang serieuze aandacht heeft. Het uitgangspunt voor het bedrijf is dat het grondstoffen onttrekt aan de aarde, bij de productie van circulatiepompen veel energie en water gebruikt en er dus alles aan moet doen om dit te compenseren en te reduceren. Naast speciale stappen die zijn genomen om de duurzaamheid van de maakprocessen te verhogen – onder andere door het eigen water te recyclen – is vorig jaar een begin gemaakt met het Take Back-programma. Marco Pastoor, marketingmanager bij Grundfos geeft aan: ‘Naast alle materialen en energie die we gebruiken tijdens de productie, hebben we ook te maken met afval dat ontstaat wanneer onze oude pompen worden vervangen. In een circulaire economie moet je dit afval beschouwen als nieuwe grondstoffen en om de doelstelling te halen om Nederland in 2050 circulair te laten zijn, moet je nu al schakelen. Het Take Back-programma is onze start en slechts een onderdeel van het totale proces naar een circulaire economie.’ Het concept is eenvoudig en universeel toepasbaar: als producent neemt Grundfos haar eigen circulatiepompen terug wanneer deze het einde van hun levensduur hebben bereikt. Vervolgens worden alle materialen zodanig gescheiden en eventueel bewerkt, dat zij volledig opnieuw zijn te gebruiken in pompen of eventueel andere producten.
Verzamelcontainers
Om de oude pompen in te zamelen gebruikt Grundfos containers. Deze zijn vergelijkbaar met de containers van wecycle, waarin lampen en armaturen worden verzameld. De containers zijn onder meer te vinden bij installateurs die deze containers aanvragen, op de (bouw)locatie waar door sloop- of renovatiewerkzaamheden veel oude pompen moeten worden afgevoerd en ook bij groothandels.
Nog geen verdienmodel
Marco Pastoor: ‘We hadden al eerder met verschillende partijen, zoals groothandels, gebrainstormd over de mogelijkheden om oude pompen in te zamelen. Dat is niet gelukt, omdat we uitgingen van een verdienmodel. Een dergelijk model krijg je op dit moment nog niet rond en weerhoudt mensen ervan hun pompen in te leveren. Uiteindelijk is besloten om circulariteit dan ook te starten vanuit het oogpunt om te streven naar een beter milieu op de lange termijn.’ ‘De eerste groothandel die aanhaakte was Technische Unie, waarmee vorig jaar is gestart met een pilot bij een vestiging in Zwolle. Deze groothandel is ook al langere tijd bezig met circulariteit, door het innemen van materialen en producten aan het einde van hun levensduur. Hiermee is het bedrijf een essentiële schakel in de weg die de end-of-life pompen doorlopen tot ze weer in de Grundfos fabrieken zijn. De drie-eenheid leverancier, groothandel en klant, vormt de keten die nodig is om circulair tot een succes te maken.’ Pastoor: ‘We zijn bewust eerst begonnen met één locatie. Vanuit logistiek oogpunt was immers op voorhand niet bekend hoeveel pompen er dagelijks of wekelijks zouden worden geretourneerd. Door de pilot hebben we hiermee ervaring kunnen opbouwen en zijn inmiddels alle vestigingen van de TU voorzien van containers. Installateurs kunnen zelf hun pompen brengen of de TU vragen deze op te halen. Verder hebben inmiddels vijftig installatiebedrijven zich aangesloten bij het programma en op hun eigen locatie dus een inzamelbak staan. De komende tijd zal het aantal deelnemende installateurs en groothandels gaan groeien’, zo verwacht Pastoor.
Naar een circulaire economie
De vraag naar grondstoffen neemt sterk toe door de groeiende bevolking die – vooral in de rijke landen – steeds luxer leeft. De grondstofvoorraden zijn echter niet onuitputtelijk en dus moeten oplossingen worden gevonden om er slimmer en zuiniger mee om te gaan, bijvoorbeeld door hergebruik van producten en materialen. Om dit te bereiken, werkt de overheid samen met het bedrijfsleven, kennisinstituten, financiële organisaties en natuur- en andere maatschappelijke organisaties.
In 2016 is een programma opgesteld om de Nederlandse economie in 2050 volledig circulair te laten zijn. Binnen dit programma is een jaar later een grondstoffenakkoord getekend, met afspraken om zoveel mogelijk gebruik te maken van herbruikbare (recyclebare) grondstoffen. Vervolgens is in 2018 ingezoomd op vijf sectoren, waaronder de bouw en de maakindustrie.
De maakindustrie binnen de installatietechniek gebruikt materialen – waaronder metalen en kunststoffen – voor de productie van onder andere ventilatie- en verwarmingssystemen, leidingen, verlichting enzovoorts. De maakprocessen zijn vaak schadelijk voor het milieu en hoogwaardig en duurzaam hergebruiken van materialen is daarom gewenst.
Alle inspanningen leidden vorig jaar tot het uitvoeringsprogramma circulaire economie, waarin de focus op de vijf sectoren – de transitieagenda’s – is verwerkt in concrete acties. De spreekwoordelijke stip op de horizon heeft een halte in 2030 met als doelstelling om dan tot 50 procent minder grondstoffen te gebruiken – ambitieus maar niet onhaalbaar volgens de rijksoverheid – terwijl 2050 het jaar moet zijn waarin we geen afval meer produceren en alles draait om herbruikbare grondstoffen.
Deelnemende installateurs
Inmiddels hebben vijftig bedrijven zich aangesloten bij het Take Back-programma, om hun Grundfos-circulatiepompen in te leveren voor recycling. Een van hen is Ponsioen Installatietechniek uit Alphen aan den Rijn. Dit bedrijf is al langer bezig met circulariteit door onder andere verlichting en ketelonderdelen in te zamelen en – waar mogelijk – bouwafval te scheiden. Bas van Hamersveld, projectmanager bij Ponsioen: ‘Het Take Back-programma is hierop een uitstekende aanvulling. We nemen in eerste instantie deel om een bijdrage te kunnen leveren aan een schone leefomgeving, maar het heeft ook een positieve uitstraling naar onze klanten die hierop goed reageren. Vooral via social media hebben we veel positieve reacties gekregen. Eén van onze grotere klanten was zelfs dermate onder de indruk van de passie op het gebied van circulariteit, dat mede hierdoor een meerjaren-contract is verlengd.’ Verder prijst hij de manier waarop het programma is vormgegeven: ‘Het kost je geen extra tijd of moeite om deel te nemen. Of je de pompen nu inzamelt om naar het grofvuil of recyclingbedrijf te brengen, óf je geeft ze af bij een inzamelpunt van Grundfos, daar zit weinig verschil in. Het is dus een kleine inspanning voor een groot resultaat.’
Recyclen en hergebruik
Na de inzameling gaan de pompen door naar de Grundfos-fabriek, waar ze volledig worden gedemonteerd. Omdat het hun eigen pompen zijn, is exact bekend welke materialen zijn toegepast en welke eigenschappen deze hebben. De ideale basis dus om nauwkeurig vast te stellen welke onderdelen eventueel direct kunnen worden hergebruikt in een nieuwe pomp en welke onderdelen of materialen eerst verwerkt moeten worden, voordat zij terug kunnen in het productieproces. Uiteindelijk is het bedrijf in staat tot 97 procent van de materialen opnieuw te gebruiken. Dat is een hoog percentage ten opzichte van de conventionele manier van recyclen, waarbij het maximum niet hoger komt dan 87 procent. Pastoor: ‘In concrete cijfers realiseren we een 10 procent hogere recyclinggraad, neemt de materiaalverbranding met 5 procent af en is ook het stortplaatsmateriaal met 5 procent verminderd.’
Sociale werkgelegenheid
Omdat Maatschappelijk verantwoord ondernemen meer inhoudt dan duurzaamheid en circulariteit alleen, benadrukte Grundfos bij de start van Take Back dat met deze aanpak ook werk wordt gecreëerd voor mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt. Zij worden door Grundfos opgehaald en weer thuisgebracht, werken relatief korte shifts en demonteren de pompen in een omgeving die vrij is van harde geluiden en andere storende factoren. Pastoor: ‘Met deze integrale benadering creëer je werk voor mensen die anders waarschijnlijk geen baan hadden en lever je een maatschappelijke bijdrage op weg naar een volledig circulaire economie. Een typisch voorbeeld van ‘win-win’ wat ons betreft.’
Tekst: Marjolein de Wit – Blok
Fotografie: Industrie