November/december 2018
Column Laurens de Vrijer: Circulaire verdienmodellen
Als medewerker van Uneto-VNI is het voor mij niets nieuws; en toch ben ik elke keer weer verbaasd over hoeveel wij kunnen bespreken, vergaderen, leuteren en afhameren met elkaar. Neem nou circu-lariteit. Gegrepen door een presentatie van Thomas Rau en na het lezen van zijn boek Material Matters, ging ik mij steeds meer in dit thema verdiepen. Helaas kon ik weinig tegenargumenten verzinnen op zijn stelling dat wij op een verkeerde manier gebruikmaken van de beperkte grondstoffen van de aarde. Of wat minder zachtzinnig gezegd: we verkloten de planeet als we doorgaan op de manier zoals we nu bezig zijn. Termen als circulariteit, circulaire verdienmodellen, herbruikbaarheid van materiaal en tweedehands onderdelen passeerden de revue. Ik werd geïnspireerd omdat er volop kansen liggen voor de installatiesector om hier een positieve bijdrage aan te leveren. Maar, u ziet hem al aankomen, des te meer ik mij in het onderwerp verdiepte, des te moedelozer ik werd.
Want ik wilde nu ook weten wat zich op bestuurlijk niveau afspeelde rondom circulariteit. Nou, ik heb het geweten. De overheid heeft ooit een rijksbreed programma circulariteit opgezet. Dit programma bestaat uit een aantal deelsectoren, waaronder circulaire bouweconomie. Deze deelsector heeft een transitieagenda opgesteld, met daarin weer een aantal deelstappen die belemmeringen moeten wegnemen. Deze transitieagenda is ondertekend door heel wat partijen, zowel vanuit de overheid als de markt. Het zijn min of meer dezelfde partijen die ook de Bouwagenda hebben ondertekend. Daarom maakt deze transitieagenda weer onderdeel uit van het thema Circulaire Bouweconomie van de Bouwagenda. U volgt me nog hè? Ondertussen hebben heel veel partijen ook nog het Grondstoffenakkoord getekend én een betonakkoord én een Green Deal Duurzaam GWW. Parallel hieraan bestaat verder nog het Platform CB23, waarin uiteraard weer overheid en marktpartijen zich hebben verenigd om vóór 2023 nationale bouwbrede afspraken op te stellen. Hoe dit zich verhoudt tot de transitieagenda Circulaire Bouweconomie is mij even ontschoten. Ik moet niet vergeten te melden dat er ook nog een initiatief Cirkelstad bestaat, bestaande uit, u raadt het al, publieke en private partijen. Dit is slechts een - onvolledige - opsomming van de landelijke overleggroepen, want er bestaan natuurlijk ook nog heel veel regionale en lokale afspraken, akkoorden, convenanten en andere vormen van samenwer-kingen met als doel circulariteit te bevorderen in de gebouwde omgeving.
Afijn, u snapt mijn punt. Als ik bedenk dat bij heel veel van die overleggroepen dezelfde personen aan tafel zitten, die hun centjes verdienen met praten over circulariteit, dan krijgt het begrip ‘circulair verdienmodel’ voor mij opeens een hele andere lading.
Ik kom misschien wat cynisch over, maar om eerlijk te zijn durf ik niet te zeggen of en welke praatgroep nu overbodig is. Wat ik al deze overlegorganen wel wil adviseren, is om tijdens elke vergadering na te gaan wat bedrijven en consumenten in hun dagelijkse praktijk van hun overleg zullen merken. Van producent tot opdrachtgever, van installateur tot woningeigenaar. Hoewel ik zelf aanhanger ben van de oudste voetbalclub uit Rotterdam, zou ik toch het motto van die club van Zuid aanbevelen: geen woorden maar daden!