Sinds 1 juli is energiebesparing voor een grote groep bedrijven menens. Wie jaarlijks meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas(equivalenten) verbruikt, moet energiebesparende maatregelen nemen én de overheid hierover informeren. Werk dus voor installateurs. Omdat verduurzaming echter vraagt om een combinatie van specialismen, nemen installateurs steeds vaker deel in multidisciplinaire consortia, om gezamenlijk een totaaloplossing te bieden voor mkb-bedrijven.
Artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit is er duidelijk over: besparen moet. En dan niet met een paar zonnepanelen op het dak, want dat is geen besparen maar zelf opwekken. Het bedrijf moet dus letterlijk op eigen kracht de gas- en elektrameter naar beneden krijgen, door minder te verbruiken. Denk aan isolatie, ledlampen, tijd- en bewegingsschakelaars en oude energieslurpende installaties vervangen door moderne, zuinige. En denk aan aanzienlijk geavanceerdere oplossingen, zoals verbruikssensoren op apparaatniveau, om inefficiënties en het weglekken van energie te identificeren. Maar laten we wel zijn: dat is allemaal oud nieuws, en al jaren geleden van kracht geworden. Het échte nieuws is die meldingsplicht. Want alleen zo kan de overheid controleren en handhaven. Veel ondernemers hebben die verplichting tot nu toe aan hun laars gelapt, en moeten nu alle zeilen bijzetten om mogelijke boetes te voorkomen. En daar liggen kansen voor installateurs.
Aantrekkelijke totaalpropositie
De kwestie voor zowel de vraag- als aanbodzijde van de markt is: wie moet beginnen? En waar? De ondernemer twijfelt of hij contact moet zoeken met een bouwbedrijf, een W- of E-installateur of wellicht met een energieadviseur. De installateur is zich op zijn beurt ervan bewust dat hij over het algemeen ook maar maximaal pakweg de helft van de oplossing kan bieden. Annemieke Traag, gedeputeerde van de provincie Overijssel, en Techniek Nederland-voorzitter Doekle Terpstra doorbraken deze impasse door John Bakker van Xement en Geert Wieffer van de Stichting Energie Efficiency in te schakelen. Hen werd gevraagd in Overijssel consortia van complementaire disciplines te vormen, en deze groepen te helpen met aantrekkelijke totaalproposities voor de markt.
Bedrijven die elkaar aanvullen, werken makkelijker samen
De keuze voor deze mannen was geen toeval: beiden kennen het bedrijfsleven in de regio als hun broekzak, en dit initiatief paste voor de provincie goed in het programma Nieuwe Energie Overijssel. ‘Tijdens een eerste bijeenkomst van Techniek Nederland en de provincie vorig jaar februari, gaven veel installateurs aan dat ze de energietransitie een belangrijk onderwerp vinden’, aldus John Bakker. ‘Maar ze vertelden ook dat ze deze uitdaging niet alleen kunnen oppakken en er dus samenwerking nodig is. Wij hebben ze daarom een duwtje in de rug gegeven. Geert in de regio Twente, en vooral vanuit zijn expertise in energietechniek en energierapportages, ik in West-Overijssel met vooral veel ervaring in het begeleiden van samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en het formuleren van een verleidelijk energieaanbod.’
Koplopers
Het mag gerust een knappe prestatie genoemd worden dat binnen een jaar al zeven van deze dergelijke consortia zijn opgestart. Koplopers zijn zonder twijfel Energie Support Salland in Raalte en omstreken, en Energie Transitie Plus, kortweg ET+, met een werkgebied van zo’n honderd kilometer rond Staphorst. Niet alleen zijn ze in de daadwerkelijke samenwerking al het verste gevorderd, maar ook in de presentatie naar de buitenwereld. Zowel via een gezamenlijke naam om de integratie van het dienstenpakket nog sterker te benadrukken, als met een website die al snel in de lucht was: respectievelijk energiesupportsalland.nl en et-plus.nl. ‘Alle lof voor Willy Kemper’, zo steekt Erik Beekman van Beekman Elektro meteen van wal. Met zijn installatiebedrijf op het gebied van beveiliging, communicatie en elektrotechniek is Beekman een van de deelnemers van Energy Support Salland in Raalte. ‘Nadat Willy voor zijn bedrijf Bepacom een energieneutraal pand had gebouwd, besloot hij door te pakken en partners bij elkaar te brengen die hij vertrouwde. En die elkaar vertrouwen.’ Het resultaat is een samenwerkingsverband van bouwbedrijf Gebr. Meijer, Winkels Techniek als W-specialist, Bepacom voor de besturingstechniek, twee energievakmannen die de energiescans uitvoeren, en Beekman Elektro. ‘Plus een partner van niet te onderschatten belang’, zegt Beekman, ‘de gemeente Raalte. De gemeente heeft de doelstelling omarmd dat in 2030 alle bedrijfspanden voorzien zijn van energielabel A, en in 2050 energieneutraal zijn. Daarom wilden ze graag aanhaken bij onze plannen. Zij hebben de eerste acht energiescans financieel mogelijk gemaakt, zodat we al snel een aantal voorbeeldprojecten en hun quick wins kunnen laten zien.’
Veel te halen
ET+ in Staphorst is niet minder voortvarend te werk gegaan. Naast de echte ketenpartners zoals Kooiker installatie voor de cv’s en warmtepompen, STISO isolatiewerken, VI Bouwmanagement voor de energiescans, en Kiekebos & Bakker klimaattechniek, nemen ook twee financieel specialisten deel: Countus accountants + adviseurs en Subvention subsidieadviseurs. ‘Wie ‘verduurzamen’ zegt, zegt ‘investeren. En wie ‘investeren’ zegt, zegt ‘financieren’, in veel gevallen’, zo licht Hendrik Kooiker toe. ‘Bovendien is LK mediasupport na het bouwen van onze website eveneens ingestapt. Een prima zet, want wij zijn allemaal technische mensen en vergeten nog weleens dat we onze opdrachtgevers ook kunnen ondersteunen bij het communiceren over hun duurzaamheid.’
‘Technische mensen vergeten vaak dat ze opdrachtgevers moeten steunen bij het communiceren over duurzaamheid.’
Het vinden van een aannemer is echter nog niet gelukt, ‘maar dat is vooral een luxeprobleem’, merkte Kooiker: ‘Op voorhand kunnen we met geen mogelijkheid zeggen hoeveel dit initiatief ons allemaal aan omzet gaat opleveren. Potentieel heel veel, en juist dat maakt bouwbedrijven wat huiverig; die zitten immers nu al helemaal vol.’ Beekman van het Raalter consortium herkent die werkdruk en heeft daar zijn eigen pad in gekozen: ‘Als je het niet wilt, dan moet je gewoon niet meedoen. Maar ik kijk naar de langere termijn. Nu heeft iedereen het superdruk, maar misschien is het volgend jaar wel heel anders. En er is de komende tijd nog zoveel te halen: vanaf 1 januari 2023 moet elk kantoor groter dan 100 m2 minimaal energielabel C hebben, oftewel een Energie-Index van 1,3 of beter. Voldoet het pand dan niet aan die eisen, dan mag het vanaf die datum niet meer als kantoor worden gebruikt. In 2030 liggen weer aanvullende ambities die we met elkaar moeten realiseren. Nu is er de mogelijkheid om er vanaf het begin bij te zijn.’
Gezamenlijke klantbelofte
‘Van het eerste gesprek tot de opzet van een gezamenlijke totaalpropositie ben je al gauw een half jaar verder’, weet John Bakker uit ervaring. ‘En het kost ook echt tijd, bijvoorbeeld elke maand met elkaar om de tafel. Daarbij is het belangrijk dat iedereen er steeds bij is, want het is een groepsproces. In het begin ligt het zwaartepunt op het maken van strategische afspraken, en zitten vooral de directeuren bij elkaar. Maar naarmate er meer werk in uitvoering genomen wordt, moet ook het personeel goed met elkaar gaan samenwerken. Dat is ook een cruciaal onderdeel van de gezamenlijke klantbelofte: we vormen samen een geolied team dat de werkzaamheden optimaal afstemt.’ Naast commitment zijn er meer kritische succesfactoren. Niet twee dezelfde bedrijven bij elkaar, bijvoorbeeld. Bedrijven die elkaar aanvullen, werken makkelijker samen. En goede afspraken over wie de actieve acquisitie gaat doen, en de vergoedingsstructuur daarvoor. ‘Staphorst en Raalte hebben ervoor gekozen om die rol neer te leggen bij de energieadviseur. De meeste projecten beginnen immers met een inventarisatie. Maar dat kan ook een valkuil zijn, want er gaat veel tijd zitten in het binden van een klant, het opstellen van een plan van aanpak en verdere begeleiding. Dat kan niet uit de standaardvergoeding voor een energieadvies. Je moet dus als consortium een verdienmodel ontwikkelen voor de energieadviseur – of wie dan ook maar die rol in de voorhoede op zich neemt – om het aantrekkelijk te maken zich als voortrekker in te blijven zetten voor de groep als geheel. In Staphorst is gekozen voor een provisiemodel, in Raalte voor een uurtarief.’
Toewijzing
Ook een punt van aandacht is de toewijzing van het werk. ‘We maken het een klant gemakkelijk doordat de energieadviseur alle partijen ineen kan aanbieden. Maar als een klant een sterke voorkeur heeft voor iemand anders, dan is dat leidend. Het is niet zo dat een project niet doorgaat als de klant een eigen installateur en aannemer heeft’, aldus Kooiker. Ook in Raalte gaan de partijen daar ontspannen mee om. Beekman: ‘We denken als collectief een goed aanbod te hebben naar de markt toe. Niet alleen in de verduurzaming van vastgoed en processen. Via Kring Raalter Werkgevers bieden we een collectieve energie-inkoop, inmiddels goed voor 70 miljoen kWh. Daarnaast overwegen we om per gerealiseerde opdracht een bedrag terug te storten in de pot om de energiescans goedkoper, en dus aantrekkelijker te laten worden. Natuurlijk zal er voor de ene deelnemer meer te halen zijn dan voor de andere. Hoe actiever je bent, hoe meer kans je hebt op opdrachten.'
Tekst: Kerstin van Tiggelen
Fotografie: Industrie