EW10 cover 600
November/December 2022

‘Energietransitie eerst snappen, dan doen’

Interview met Prof.dr. Machiel Mulder, hoogleraar Energie-economie, Universiteit van Groningen

04 01

Volgens hoogleraar Machiel Mulder is het duidelijk dat het klimaat verandert. Ook dat de oorzaak daarvan wetenschappelijk onbetwist is: de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen. Het tij kan wellicht nog gekeerd worden. Er zijn zeker mooie stappen gezet, erkent de energieprofessor aan de Universiteit van Groningen, maar steeds vaker ziet Mulder ‘oplossingen’ een eigen leven gaan leiden. ‘Sommige maatregelen lijken misschien effectief, maar zijn dat niet als je het grotere geheel van energie-systemen bekijkt.’

Er is veel behoefte om het energievraagstuk te duiden. Mulder merkt het als hij zijn studenten lesgeeft of weer eens gebeld wordt door de media. ‘Men zit vol met vragen. Logisch, want het is ook een complexe kwestie.’ Dat zette hem aan tot het schrijven van het boek ‘Energietransitie. Eerst snappen, dan doen’. In heldere taal toont hij de voor- en nadelen van een groot aantal manieren om energiesystemen minder CO2 uit te laten stoten, zoals energiebesparing, waterstof maken, groen-certificaten kopen, elektriciteit opwekken met kernenergie, CO2-emissiehandel en stoppen met olie- en gaswinning. ‘Veel mensen zijn van goede wil, maar weten niet goed wat nu eigenlijk effectief is. En dat kan leiden tot verkeerde beslissingen.’

Hoezo verkeerd? Elke investering in duurzaamheid is toch een goede?

‘Het hangt ervan af waar je naar kijkt. Gaat het om de techniek of wat je ermee wilt bereiken? Als voorbeeld noem ik vaak zonnepanelen. Mensen leggen er hun daken mee vol en kunnen zo op een zonnige dag aardig wat stroom opwekken en eventueel terugleveren. Maar daarmee verminderen ze de CO2-uitstoot niet. In Europa hebben we namelijk een handelssysteem in CO2-emissierechten, ETS. Het energiebedrijf dat de groene elektriciteit afneemt, zal inderdaad minder grijze stroom hoeven te ‘maken’, maar verkoopt dan simpelweg zijn emissierechten aan een ander bedrijf dat daardoor minder zelf aan emissiereductie hoeft te doen. Aan het einde van het verhaal wordt er dus gewoon evenveel CO2 uitgestoten als zonder de aanwezigheid van al die zonnepanelen.’

Dat is om droevig van te worden …

‘Dat hoeft niet. Want er kan wel degelijk klimaatwinst worden geboekt. Bijvoorbeeld wanneer groene elektriciteit de plaats van gas inneemt. Particulieren kunnen eraan denken om gasgestookte cv-systemen te vervangen door warmtepompen. Wanneer je die voedt met de panelen bespaar je op gas en komen er daadwerkelijk minder broeikasgassen in de atmosfeer. Gasgebruik door huishoudens valt namelijk niet onder het CO2-handelssysteem.’
‘Mijn punt is: transitie moet gaan over het terugdringen van CO2, niet om het promoten van bepaalde technieken. Sommige maatregelen lijken misschien effectief, maar zijn dat niet als je het grotere geheel van energiesystemen bekijkt. Wil je dus daadwerkelijk verschil maken, dan zul je het marktmechanisme rondom energie moeten snappen.’

04 02

Kunt u dat vertalen naar de rol van installateurs?

‘Bij het energievraagstuk moeten we ons in eerste instantie richten op de warmtetransitie. Daar is de grootste klimaatwinst te behalen. En de potentie om fossiele brandstoffen te vervangen door hernieuwbare energie is enorm, volgens mij. Zeker als we vraag en aanbod lokaal goed op elkaar kunnen afstemmen. Denk aan het gebruik van restwarmte of aardwarmte. Elke gasgestookte installatie die niet meer nodig is, is er eentje minder.’
‘Hier ligt een belangrijke taak voor installateurs. Zij kunnen gebruikers adviseren over het type installatie dat het beste past bij hun nieuwe warmteoplossing. En uiteraard zullen zij de overstap ook technisch moeten uitvoeren. Daarnaast zijn installateurs broodnodig voor het terugdringen van het energiegebruik. Het lukt nog steeds om bestaande apparaten energiezuiniger te maken. Zet deze optimaal in de markt. Want dat is natuurlijk de primaire opgave waar we met z’n allen voor staan: zuinig omgaan met energie; minder afhankelijk worden van benzine en gas.’

‘Wil je het verschil maken, dan moet je het marktmechanisme rondom energie snappen’

Van het gas af én het energiegebruik terugbrengen?

‘Momenteel is op die punten de grootste klimaatwinst te behalen inderdaad. Plus dat we de CO2-uitstoot moeten afvangen en opslaan. Want de energiemix zal voorlopig nog niet zonder fossiele brandstoffen kunnen. We hebben te maken met groeiende bevolkingsaantallen en alles elektrificeert. Kortom, de stroomvraag wordt steeds groter. En die moet vergroenen. Op dit moment is de hoeveelheid groene stroom beperkt, niet oneindig. Wind en zon bewijzen zich continu, maar kennen ruimtelijke beperkingen. Er is simpelweg niet voldoende van om jaarrond al het verbruik op te vangen. Daarom is het belangrijk om meer groene bronnen toe te voegen aan het energiesysteem.’
‘Wil je het grootschalig aanpakken, dan moeten we toch ook durven kijken naar kernenergie. Met één centrale op bijvoorbeeld de Maasvlakte kun je evenveel stroom leveren als met ongeveer 600 windmolens. Kijk, dan zet je stappen. Daarnaast is kernenergie niet weersafhankelijk en dus beter stuurbaar. Kortom, een optie die we ondanks de gevaren die er ook aan verbonden zijn, serieus moeten overwegen.’

Is waterstof ook een oplossing?

‘Vrachtwagens die op waterstof rijden in plaats van diesel, dat is zeker winst. Maar let wel, waterstof is géén primaire bron, het voegt geen energie toe. Waterstof is typisch zo’n onderwerp waarover veel wordt gesproken zonder dat men het precies ‘snapt’. Waterstof is een energiedrager. Je zult het eerst moeten maken, voordat je het kunt inzetten. En voor de productie ervan heb je heel veel energie nodig. Dat kan inderdaad groen, maar als je dan zegt, wij claimen de opbrengst van een volledig windpark voor de productie van waterstof, dan is de vraag of dat maatschappelijk de beste oplossing is.’

04 03

En de plannen voor grote waterstofcentrales dan?

‘Ook daar sta ik sceptisch tegenover. Deze waterstof is voornamelijk bestemd voor de industrie. Los van het feit dat de benodigde groene energie dus niet voor andere doeleinden kan worden gebruikt, zijn de plannen zwaar gesubsidieerd. Het grootste deel van die subsidie wordt betaald door de kleinverbruikers, terwijl die nog geen kwart van dat stroomvolume zullen gebruiken. De grootgebruikers, die ongeveer een derde van die stroom afnemen, dragen veel minder bij. En dat terwijl de industrie nog veel goedkopere opties heeft om haar emissies omlaag te brengen. Die opties worden onvoldoende benut omdat hun energie nog relatief goedkoop is. Je gaat dus eigenlijk voorbij aan de belangrijkste doelstelling: de CO2-uitstoot omlaag krijgen.’

Hoe ziet u de rol van de overheid dan?

‘Ook die moet voornamelijk sturen op CO2-reductie. In Nederland hebben we een vrije energiemarkt met decentrale besluitvorming. Dit heeft ons veel voordelen gebracht, denk aan lagere prijzen en meer innovatie. Dankzij de liberalisering laat de overheid veel meer over aan producenten en consumenten. Om dat mechanisme goed te laten werken, moeten met name de prijsprikkels goed zijn. Maar het systeem mist een goede beprijzing van het klimaateffect.’
‘Als wij CO2-uitstoot zo beprijzen dat deze in verhouding staat tot de klimaatschade, dan zijn wij al een stuk verder. De CO2-prijzen die voortkomen uit het emissiehandelssysteem worden bepaald door aan de ene kant het emissieplafond dat door de overheid wordt vastgesteld, en aan de andere kant de kosten die marktpartijen moeten maken om hun emissies te reduceren. Het belangrijkste wat de overheid moet doen, is het emissieplafond collectief goed zetten en er zoveel mogelijk sectoren onder brengen. Op zo’n manier dat de klimaatdoelstellingen worden behaald.’

‘Met één kerncentrale kun je evenveel stroom leveren als met ongeveer 600 windmolens’

Is uw boek al ingehaald door de actualiteit?

‘Je bedoelt de energiecrisis? Ik heb alle cijfers en inzichten tot en met juni meegenomen, dus dat valt wel mee. Maar inderdaad, de economische ontwikkelingen in energiemarkten gaan snel. En dat kan, ondanks alle nadelen voor de betaalbaarheid van energie, best nuttig zijn voor de energietransitie. Zo zie je dat mensen door de hoge prijzen geprikkeld worden om met andere ogen naar ons energiesysteem te kijken. Het loont nu bijvoorbeeld meer dan ooit om je huis goed te isoleren. En je kunt je afvragen of al die winterteelten in de glastuinbouw waar continu de verwarming en lichten aanstaan wel echt nodig zijn. We voelen nu in onze portemonnee de noodzaak om energie- en gaszuiniger te leven. Dat stimuleert de zoektocht naar meer groene bronnen en komt de omschakeling absoluut ten goede.’

U komt zelf uit ‘oliedorp’ Schoonebeek?

‘Inderdaad, ik ben opgeroeid in het Drentse dorp dat bekend staat vanwege oliewinning. De ‘jaknikkers’ van de NAM stonden zowat in onze achtertuin. Enerzijds ervaarde ik de welvaart die energie kan brengen, we hadden bijvoorbeeld een verwarmd zwembad in het dorp, en anderzijds zag ik de effecten op het milieu, een stinkend laagje olie in elke sloot.’
‘Deze persoonlijke band heeft wel bijgedragen aan mijn interesse voor het onderwerp, denk ik. Later als student algemene economie verdiepte ik me in maatschappelijke vraagstukken en vormgeving van overheidsbeleid. Mijn afstudeerscriptie ging over de economische gevolgen van de gaswinning. De jaren daarna heb ik mijn kennis over de verwevenheden tussen energiesystemen, energiemarkten en energiebeleid flink uitgebreid. Met een economische bril kun je beter zien hoe mensen, bedrijven en overheden elkaar beïnvloeden. Mijn boek heb ik dan ook vanuit datzelfde perspectief geschreven. Hopelijk dragen de inzichten bij aan meer gerichte acties en oplossingen. Want de klimaatproblematiek raakt ons allemaal.’

Tekst: Jojanneke Rodenburg
Fotografie: Henx Fotografie