April 2022
Industriële prefab vloer geeft bouwproductie een boost
VBI Integraalvloer maakt E- en W-installatie plug-and-play
De bouwopgave is enorm. Het moet méér, sneller, goedkoper, hoogwaardiger en duurzamer. Dat vraagt om een integratie van nieuwe werkwijzen, technologieën en disciplines die nu vaak apart van elkaar opereren. Een van de innovatieve resultaten is de VBI Integraalvloer: drie prefabelementen waarin trapgat en technische installaties al zijn aangebracht. Daardoor kan de installateur direct beginnen met de afbouw.
Om maar gelijk de eerste brandende vraag te tackelen: nee, de VBI Integraalvloer betekent geen broodroof voor installateurs. Althans: er blijft nog heel veel over waarmee je je vakmanschap kunt laten zien en waarin over het algemeen de beste marges zijn te halen: de levering en montage van installaties en sanitair. En voor het aantrekken van jonge instroom is het best een mooie ontwikkeling dat het nu meer dan ooit aankomt op het meest hoogwaardige installatiewerk.
Geïndustrialiseerd productieproces
'Het startpunt is het indelingsontwerp van de vloer en de installaties. Dat engineeringsproces in Bim vindt over het algemeen plaats tussen opdrachtgever en aannemer', zegt Dennis Duffels, verantwoordelijk voor marketing bij VBI. Het bedrijf ontwikkelde een geïndustrialiseerde vloeroplossing voor het snel realiseren van seriematige, grondgebonden nieuwbouwwoningen. En waar traditioneel gezien bouw en installatie elkaar in het bouwproces steeds afwisselen, is het veel slimmer en sneller om complete elementen op de bouw aan te leveren.
Duffels: 'De vloer wordt geproduceerd op rijdende mallen die verschillende werkstations langsgaan. Achtereenvolgens worden op de verschillende werkstations, als in een geïndustrialiseerd proces, de wapening, de EPS-kern en de installaties aangebracht. De kern van de vloer bestaat dus niet uit beton en dat levert een aanzienlijke gewichtsbesparing op, wat zowel milieutechnisch als constructief voordelig is. Door de vooraf aangebrachte sparingen in de vloerkern is deze ook een ideale drager voor het prefab installatiewerk.'
Prefab next level
Aan de hand van het vloerontwerp heeft een gespecialiseerde installateur vooraf al een kant-en-klaar leidingpakket bij VBI aangeleverd dat precies past in de vloer in wording. Eveneens prefab, dus efficiënt en arbovriendelijk geproduceerd in een optimaal geconditioneerde ruimte, ongevoelig voor weersinvloeden. Tel daarbij het kunnen optimaliseren van het afvalmanagement nog op. De mogelijkheden van zo'n geprefabriceerde set zijn in principe oneindig: waterleidingen, afvoerbuizen, kokers voor luchtbehandeling, bedrade en loze elektraleidingen, vloerverwarming en wat er maar nog meer in een moderne woning aan technische infrastructuur denkbaar is, versmelten moeiteloos tot een installatietechnisch kunstwerk. Het grote voordeel: dankzij de computergestuurde precisie van de sparingen is perfect afschot gegarandeerd.
VBI is niet de enige fabrikant die een geïntegreerd vloersysteem produceert, maar past volgens Duffels wel een unieke productiemethode toe. 'We kantelen de tafel naar een horizontale positie en storten beton van bovenaf, waardoor de onder- en bovenzijde – in praktijk het plafond en de vloeroppervlakken – glad en 'tapijtklaar' zijn. Dankzij deze productiemethode zijn er geen droogtijden meer op de bouw, zodat de installateur in de afbouw achterelkaar kan doorgaan.' Duffels noemt deze manier van werken 'prefab next level': van traditioneel op de bouwplaats alles met de hand opbouwen, via prefab kanaalplaten met leidingsleuven waar alsnog op de bouwplaats het leidingwerk wordt toegevoegd, naar plug-and-play integraalvloeren. 'En nu nog lichter en strak afgewerkt.'
Prefab integraalvloer is ideaal om woninginstallaties goed en snel op te leveren
Sociale huursector
De VBI Integraalvloer bestaat uit drie delen per vloer of verdieping. Op de verdieping zitten vaak de meeste leidingen vanwege de badkamer en de ventilatie en elektra voor de begane grond. Het middelste element is voorzien van het trapgat en is in afmeting het meest statisch. Het voor- en achterelement vangen de variabele afmetingen op van de diepte van de woning.
'Wij hebben in de ruim vijftig jaar dat we kanaalplaatvloeren produceren, bijna alle woningen voorbij zien komen. Het komt zelden voor dat een architect ons een woning voorlegt waarbij de indeling geheel anders is dan gebruikelijk', aldus Duffels. Omdat de VBI Integraalvloer een geautomatiseerd en industrieel proces is, zou dit product in theorie geschikt zijn voor elk individueel ontwerp. Maar vanuit het oogpunt van kostenefficiency voor zowel bouwer als fabrikant is seriematige bouw met weinig variatie optimaal. VBI Integraalvloeren zijn zeer geschikt voor de sociale huursector, en dat is precies de opdracht die het nieuwe kabinet heeft. 'Zo kunnen we helpen bij het snel produceren van betaalbare woningen', aldus Duffels.
Anders aanvliegen
Tot nu toe heeft VBI ervoor gekozen om te werken met twee grote landelijke spelers: Van Losser Groep in Rijssen en Breman in Kampen. Zij doen hun eigen inkoop, op voorwaarde dat er gangbare producten wat betreft de koppeling en aansluiting van leiding- en kabelwerk en dergelijke worden toegepast. Daardoor kan in principe elke installateur met de afbouw aan de slag. Op die manier blijven aannemers zelf beslissen met welke installateur zij op de bouw willen werken. Zo deed Huisman Installatietechniek uit Daarlerveen ervaring op met de VBI-integraalvloer. De W-installateur was ingehuurd door aannemer Roosdom Tijhuis uit Rijssen voor een project in Wijhe. 'De manier waarop we het aanvliegen is heel anders', stelt werkvoorbereider Thijs Jolink. 'Het ging hier alleen om de eerste verdieping en de zoldervloer. Op de eerste verdieping hebben we de vloerdelen aan elkaar gekoppeld met ventilatie en vloerverwarming. In de badkamer waren alle sleuven al meegenomen dus we konden de drains zo aansluiten. Daar zat veel tijdwinst in. Dat geldt ook voor de zoldervloer: we konden het leidingwerk uit de vloer zo doorkoppelen en opbouwen naar de wtw-box. De warmtepomp hebben we op de traditionele manier geplaatst en de leidingen gemonteerd in een prefab trapschacht.' Deze manier van werken levert veel tijdwinst op, constateert Jolink. 'En ja, ook omzetverlies per eenheid, maar ik verwacht dat we wel meer woningen in productie kunnen nemen. Ik ben van de nieuwere generatie: je moet niet zo strak vasthouden aan hoe het altijd is geweest en toch eens kijken naar nieuwe oplossingen die passen bij de huisvestingsplannen voor de toekomst.'
In elkaar stekkeren
Aanzienlijk groter was de overgang voor E-installateur Ter Harmsel uit Rijssen. Volgens werkvoorbereider Gijs Hegeman is de installatie flink aangepast voor deze 'stekkerwoningen'. 'De voeding in de meterkast komt ook nu op de traditionele manier van buiten, maar wordt dan direct met kabels doorgelust naar de integraalvloer op de eerste verdieping. Daar bevinden zich verschillende inkassingen in de vloer en wand met connectoren die met elkaar worden verbonden met vergelijkbare connectoren uit sparingen in de prefab wanden. Daarna worden wand en vloer glad afgesmeerd. Zo wordt de hele elektrische infrastructuur in het huis van daaruit aan elkaar gestekkerd.'
Door deze routing komt de voeding voor alle aansluitpunten op de begane grond dus vanuit de eerste verdieping via de wand naar beneden. 'Alles hebben we vooraf uitgedacht in nauw overleg met de aannemer en de W-installateur', vertelt Hegeman. Dat leidt tot een gedetailleerd 3D-model dat in de afbouw grote tijdwinst oplevert. 'De meterkast ziet er hetzelfde uit, alleen zijn de vroegere buizen met bedrading vervangen door kabels met stekkers. Daarnaast zijn de schakelaars van de lichtpunten draadloos én batterijloos: ze werken op kinetische energie, dus indrukken is voldoende om de actor in het lichtpunt te activeren. Deze techniek minimaliseert de hoeveelheid dozen en draden, want we plakken de schakelaars gewoon op de wand.'
Specifieke kopersopties, zoals een extra loze leiding, heeft de installateur in de ruwbouw nog wel zelf gelegd, want een eindgebruiker kan die later niet alsnog stekkeren. 'We vonden het een erg leuk project en het is een ideale manier om woningen goed en snel op te leveren.'
Duurzaam en circulair
'De crux van ons product is dat er heel weinig materiaal in zit,' vertelt Duffels over de duurzaamheid. 'De vloer is aan de binnenkant niet gevuld met beton. Door deze gewichtsbesparing is ook het transport goedkoper. Op het gebied van grondstoffen slaan we hiermee eveneens een enorme CO2-besparende slag. Bovendien gebruiken we betonkwaliteiten die tot de meest duurzame behoren. Omdat de vloer in één keer ligt, wordt belangrijke CO2-winst geboekt door minder transport- en hijsbewegingen naar en op de bouwplaats. En je staat ook niet maandenlang met aggregaten te ploeteren.'
Maar hoe circulair is het eigenlijk om het leidingpakket in te storten in de betonnen vloer? 'Als de vloer klaar is kun je er niet meer bij,' is de nuchtere constatering van Duffels. 'In theorie zou je de toplaag eraf kunnen halen en de leidingen eenvoudig uit de EPS kunnen verwijderen, maar onze circulariteit zit in de zogeheten re-assembly. De elementen van de VBI Integraalvloer lenen zich uitstekend om in hun geheel te worden hergebruikt. Ze zijn immers losmakelijk aan de wanden of gevel verbonden met beton of afgewerkt met een zandcement dekvloer of anhydriet. Tussen de vloerelementen onderling en tussen de woningen zitten letterlijk schroefverbindingen. Dus stel dat een woonwijk wordt opgeheven, dan kun je prefab elementen zoals het dak, de kozijnen en nu ook de vloerplaten, in hun geheel weer hergebruiken.'
'Ook bij minder rigoureuze veranderingen laat het systeem zijn flexibiliteit zien. Omdat er geen dragende tussenwanden zijn, heeft de VBI Integraalvloer alles in zich om mee te gaan in een bouwkundige aanpassing door of voor een volgende bewoner. Kortom, de integraalvloer heeft tal van voordelen nu het installatiewerk zich langzaam verplaatst van de bouwplaats naar de installatiewerkplaats. En steeds meer installateurs hebben dat door.'
Tekst: Kerstin van Tiggelen
Fotografie: VBI