Omslag_EW05 600
November/December 2021

Kies het juiste verlichtingsarmatuur

Hot topic

50 01

Armaturen die worden toegepast moeten voldoen aan eisen. Welke armatuur mag wel en niet worden geïnstalleerd? In dit artikel aandachtspunten bij de keuze en de eisen uit Nen 1010.

In Nen 1010, bepaling 133, staat vermeld dat elektrische componenten die worden toegepast in een elektrische installatie moeten voldoen aan de Europese norm (EN) die van toepassing is op het armatuur, meestal Nen-EN-IEC 60598. In het Warenwetbesluit elektrisch materiaal staat vermeld dat alleen elektrisch materieel op de markt mag worden aangeboden onder de volgende voorwaarden:

  • het voldoet aan de Europese richtlijnen voor armaturen, bijvoorbeeld de Laagspannings- en EMC-Richtlijn,
  • het materieel is voorzien van de (juiste) CE-markering,
  • een EU-conformiteitsverklaring is bijgesloten,
  • een veiligheidsinstructie (Nederlands) en gebruikershandleiding is bijgesloten,
  • het materieel is voorzien van de contactgegevens van de fabrikant (of importeur voor producten van buiten de EU).

Bij de aanschaf van een armatuur moet op het bovenstaande worden gecontroleerd. Op de markt zijn ook armaturen en drivers verkrijgbaar die hier niet aan voldoen. Installeer alleen elektrisch materieel dat is voorzien van een CE-markering (dus geen China-export).
Niet alle armaturen, ook met een CE-markering, zijn vervolgens ook geschikt om in een keukenkastje, carport, keuken of badruimte te installeren. Uit symbolen en pictogrammen op de componenten en uit de bijgeleverde instructie blijkt het toepassingsgebied. In Nen 1010, bepaling 134 en bepaling 559.3, staat beschreven dat drivers en armaturen moeten worden geïnstalleerd volgens de instructie.

50 03Pictogrammen op doos van armatuur.

Aansluiten

Volgens Nen 1010, bepaling 559.5.1, moet elk leidingsysteem waarop een armatuur wordt aangesloten, eindigen in een doos volgens Nen-EN-IEC 60670 of een connector voor het aansluiten van een armatuur, gemonteerd in een doos, of het materieel moet zijn ontworpen om direct op een leidingsysteem te worden aangesloten. De praktijk is dat menig installatie niet zo wordt gemaakt. ‘Slechts een pijp uit een gevel, muur of het plafond laten komen’, waaruit draden steken om een armatuur op aan te sluiten, is niet toegestaan volgens Nen 1010.

Pictogrammen

Op het armatuur staan pictogrammen waaruit kan worden opgemaakt of het armatuur geschikt is om te monteren:

  • aan, in of op brandbare materialen, zoals plaatmateriaal voor meubels of plafondplaten,
  • in bijvoorbeeld een plafond waarbij het armatuur wordt afgedekt door thermisch isolerend materiaal (bijvoorbeeld isolerend wol),
  • in ruimten met water, vocht en of condens (IP-codering),
  • op een bepaalde afstand van brandbare materialen.

Een volledig overzicht van pictogrammen is weergegeven in Nen 1010, bijlage 55A.
Ook op voorschakelapparaten staan pictogrammen vermeld waarmee bijzondere eisen aan het installeren en toepassen worden gesteld.

50 04Centraaldoos moet tenminste 5 kg kunnen dragen.

Bevestiging

Een armatuur moet worden gemonteerd zoals dat staat vermeld in de montage-instructie. Bij een hangend verlichtingsarmatuur moet de installateur voorzien in passende middelen, zodat het kan worden bevestigd aan een stabiel deel van de constructie van het gebouw (Nen 1010, bepaling 559.2). Dit punt moet ten minste 5 kg kunnen dragen. Bevestigingsmiddelen hiervoor kunnen zijn haken en schroeven die in de constructie kunnen worden aangebracht of de schroefjes in de centraaldozen.

Inbouw

Elk armatuur moet zijn voorzien van een montage-instructie. Hierop staat bijvoorbeeld de minimale noodzakelijke ruimte boven een inbouwspot weergegeven. Dit om te voorkomen dat materialen erboven een te hoge temperatuur krijgen.

50 05Inbouwspot met beugel en montagedoosje.

Sommige armaturen zijn voorzien van een montagebeugel. Omwille van de beperkte inbouwhoogte wordt deze beugel ‘wel eens vergeten’; dan past de spot immers. Dit kan ertoe lijden dat verbinders of de vinyl aansluitleiding op de armatuur of op de driver komt te liggen.
Aan de beugel is meestal een ‘montagedoosje’ bevestigd. Hierin moet de verbinding worden gemaakt tussen de leidingen van de fitting en de aansluitleiding. In het doosje bevind zich hiervoor bijvoorbeeld een kroonsteen.
Losse onderdelen kopen, zoals een GU-10-fitting en een montagering, kan, maar is onverstandig. Deze moeten passend bij elkaar worden samengebouwd, zoals dat is bedoeld door de fabrikant.

Bad of douche

Als armaturen worden toegepast in een bad- of doucheruimte moet rekening worden gehouden met de zone-indeling en de maximale spanning. In Nen 1010, bepaling 701.5, staan de specifieke eisen aan elektrische materiaal beschreven.
In Zone 0 mogen slechts specifieke armaturen die hiervoor zijn bedoeld worden gemonteerd (IP x7), vast zijn opgesteld en beschermd door een veiligheidstransformator met een uitgangsspanning ≤ 12 VAC, 30 VDC.
In zone 1 slechts armaturen die hiervoor specifiek zijn bedoeld (IP x4), vast zijn opgesteld en beschermd door een veiligheidstransformator met een uitgangsspanning ≤ 25 VAC of 60 VDC. In zone 2 geldt slechts minimaal IP x4 en beveiligd door RCD ≤ 30 mA.

Tekst en afbeeldingen: Anton Kerkhofs

 

Lees meer artikelen in het dossier Verlichtinginstallaties

In deze rubriek, tot stand gekomen in samenwerking met de afdeling Techniek & Markt van Techniek Nederland, behandelen wij actuele technische onderwerpen waar installateurs in hun vak mee te maken kunnen krijgen. Heeft u ook een Hot topic? Stuur hem dan naar media@technieknederland.nl.