Omslag_EW05 600
Maart 2021

‘Niet zozeer meer, maar vooral slimmere zonnesystemen’

Interview met Hans-Peter Oskam, directeur Beleid & Energietransitie NBNL

04 02

De transitie van fossiele naar duurzame energie is in volle gang. Vooral het aandeel zon groeit explosief. Op een zonnige dag krijgt het Nederlandse energienet zomaar een invoeding van meer dan 10 GW te verwerken. ‘En dat zal het komende decennium gaan verdubbelen of zelfs verdrievoudigen’, stelt Hans-Peter Oskam van Netbeheer ­Nederland (NBNL). Die ontwikkeling plaatst de netbeheerders voor een enorme opgave. ‘Op zo’n korte termijn krijgen we nooit het hele net verzwaard. Dus zoeken we vooral ook naar slimme oplossingen.’

Vijf tot tien maanden, zo lang duurt ongeveer de bouw van een nieuw zonnepark. Het energienet lokaal verzwaren, inclusief extra kabels en transformatorstations, daarentegen, heeft een doorlooptijd die kan oplopen tot tien jaar. Het schetst de uitdaging waar netbeheerders concreet voor staan. Om het tempo van de transitie bij te kunnen benen, moet de traditionele energie-infrastructuur op de schop. Daarvoor is samenwerking nodig. Natuurlijk tussen de netbeheerders onderling, maar juist ook met andere partijen in de keten.
‘Alleen samen kunnen we een nieuw en efficiënt energiesysteem vormgeven’, benadrukt Hans-Peter Oskam stellig. Hij werkt al langer bij NBNL, maar is sinds 1 januari directeur Beleid en Energietransitie van NBNL. Een nieuwe functie die past bij de urgentie van het energievraagstuk. ‘Er zijn veel slimme mensen in de energiesector. Ik maak me er sterk voor om al die kennis en innovaties te bundelen in één duidelijke visie, zodat we samen een toekomstbestendig energiesysteem kunnen uitrollen. En dat moet snel, want 2030 is voor ons heel dichtbij.’

Volstaat het huidige energiesysteem niet meer?

‘De transitie zorgt voor ontwikkelingen, waarbij de netten – de ruggengraat van ons energiesysteem – heel anders worden benut. Traditioneel was het elektriciteitsnet bedoeld voor eenrichtingsverkeer van leverancier naar gebruiker. Nu wekken steeds meer consumenten en lokale energiecoöperaties zelf energie op, uit bijvoorbeeld zon en wind. Opgeteld bij de grote producenten van duurzame energie, zet dat de transportcapaciteit van het net onder druk en leidt het in bepaalde delen van ons land tot wachtrijen van gebruikers.’

Het net verzwaren dan maar?

‘Dat is een van de oplossingen. Maar bedenk: die kabels gaan voor tientallen jaren de grond in en het is nu al moeilijk te voorspellen waar exact de zonneparken gaan komen. En dan heb ik het nog niet eens over de enorme investeringen die ermee gepaard gaan. We moeten de uitdaging breder aanvliegen. Daarom kijken we vooral ook naar efficiënte en slimme oplossingen om de pieken in vraag en aanbod op te vangen en te overbruggen. Enerzijds zullen we de capaciteit van het huidige net beter moeten benutten. Anderzijds proberen we meer ruimte te creëren. Door serieus te kijken naar de mogelijkheden van nieuwe gassen, zoals waterstof. Je kunt dan het piekaanbod van elektriciteit omzetten naar waterstof, om er als het nodig is weer elektriciteit van te maken.’

Hoe kunnen we vraag en aanbod beter afstemmen?

‘Niet alleen de energiebronnen veranderen, maar ook de vraag naar energie verandert. Het aandeel elektrische toepassingen in de gebouwde omgeving neemt snel toe. Veel huizen hebben én pv-panelen op het dak én een elektrische auto aan de laadpaal staan. Dat moeten we toch binnen het huis kunnen regelen? Ict-toepassingen maken dit mogelijk. Ook in het energienet maken we steeds meer gebruik van ict.’
‘Daarnaast zoeken we naar verdergaande integratie van telecomtoepassingen en data om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen. Denk aan smart grids en slimme meters waarmee we voor klanten decentrale voeding en vraaggestuurd energiebeheer kunnen faciliteren. Het draait allemaal om slimme innovaties. Die zijn er genoeg, maar moeten dan wel sectorbreed worden opgepakt.’

‘Met klakkeloos panelen verkopen, help je de klant niet’

Wat verstaat u onder ‘slimme’ toepassingen?

‘Laat ik voorop stellen dat ik regelmatig versteld sta over de innovatiekracht van de markt. Maar wat heb je aan goede ideeën als ze niet worden gedeeld? Daarom ijveren wij voor meer samenwerking, ook met de installatiesector. Installateurs staan heel dicht bij het vuur. Ze zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor klanten als het gaat om energievragen, bijvoorbeeld over de aanschaf van zonne-installaties. Wij vragen installateurs te kijken naar oplossingen voor de langere duur, die de klant uiteindelijk meer opleveren. Met klakkeloos panelen verkopen, help je de klant niet. Op zonnige momenten is er immers nu al onvoldoende vraag en daarmee transportcapaciteit voor al die elektriciteit. Plaats de panelen daarom in combinatie met een thuisbatterij of aansturingssoftware: dan heb je echt een slim energiesysteem.’

Ach, die paar extra pv-panelen…

‘De opkomst van zonne-energie heeft alle prognoses en scenario’s ingehaald. De snelheid waarmee zonne-installaties, groot en klein, verrijzen en de onvoorspelbaarheid van de exacte locaties, leveren problemen op het net. Die problemen moeten we nu tackelen. Samen, want het is ook in ieders belang. Meer zonnesystemen is niet per se beter, we moeten vooral toe naar slimme zon. Dus zonnesystemen waarmee we de capaciteit met betrekking tot plaats en tijd optimaal benutten en waarmee nieuwe verdienmodellen kunnen worden gecreëerd. Voor de producenten van zonnestroom, maar ook voor de installateurs.’
‘Een fabriek die zijn dak vol legt met pv-panelen kan die stroom verkopen aan andere bedrijven op het industrieterrein. En de installateur in kwestie verkoopt niet alleen de panelen, maar ontwerpt het complete energiesysteem en legt dit aan. Als na 2023 - zoals nu verwacht wordt - de salderingsregeling afloopt, zal dit soort initiatieven een vlucht nemen.’

Hoe kan een enkele installateur het verschil maken?

‘Door verder te kijken dan het dak van de klant. Elke installatie heeft invloed op de vraag dan wel het aanbod van energie op het net. In het belang van het net, en dus van de transitie, is het significant om ’kleine’ installaties in het grotere systeem te laten passen. Wij vragen installateurs daarom vooral hun rol te nemen als adviseur. Met focus op de langere termijn. Toen ik bijvoorbeeld thuis zonnepanelen wilde, heeft mijn installateur het systeem zo aangelegd dat ik er makkelijk een thuisbatterij tussen kan plaatsen. Groot en klein, iedereen kan zijn aandeel leveren. Het is vooral een manier van denken. Want of je er nu klaar voor bent of niet, de energietransitie is gaande en dat heeft gevolgen voor het net.’

04 03

Ligt de oplossing niet vooral bij de overheid?

‘We spannen ons zeker in om ook via andere wet- en regelgeving de netcapaciteit slimmer te benutten. Wanneer netbeheerders mogelijkheden krijgen om bijvoorbeeld opslag te realiseren bij grootschalige zonneparken of om productie en afname meer zelf te kunnen regisseren, zijn er minder kostbare en tijdrovende aanpassingen van de netten nodig. Daarom zitten we in alle 33 Regionale Energie Strategieën (RES) met de overheid aan tafel. Kijken zij vooral naar draagvlak en ruimtelijke ordening, wij rekenen door wat de consequenties en de kosten zijn van de verschillende keuzes. Ook zoeken we uit waar de reservecapaciteit op het net zit die we kunnen inzetten en welke slimme oplossingen voorhanden zijn; denk aan combinaties van wind en zon. Daarvoor hebben we dan weer de kennis van onze ketenpartners nodig. Alleen dan kunnen we overtuigen aan de onderhandelingstafel.’

Welke regionale verschillen ziet u?

‘Congestie in het elektriciteitsnet ontstaat onder andere in landelijke, dunbevolkte gebieden. Kijk naar Noord- en Oost-Nederland. Daar ligt een ‘dun’ net, destijds was dat voldoende. Er woonden weinig mensen en er was ook niet veel industrie. De laatste jaren zijn juist in deze gebieden de grootschalige zonneparken als paddenstoelen uit de grond geschoten. Logisch, hier is nog ruimte en is de grond relatief goedkoop. Het transporteren van de pieken in opgewekte zonnestroom doen een groot beroep op het aanwezige net.’
‘In het westen gebeurt precies het omgekeerde. Door de grote aantallen datacentra en de elektrificatie van de industrie groeit daar de vraag naar energie enorm. Ook dat trekt een zware wissel op het net. Gelukkig mogen we steeds vaker de ‘vluchtstroken‘ van het net benutten. Dat geeft op die plekken voorlopig wat lucht.’

Kan windenergie de problemen met zon opheffen?

‘Wind is een heel belangrijke aanvulling en is in het energiesysteem beter in te passen. Kijk, een dak leg je snel vol met panelen, een windmolen neerzetten, kost aanzienlijk meer tijd. De inpassing in de ruimtelijke ordening is immers een langdurige procedure. De uitdagingen van wind liggen op een ander vlak. Zeker op zee. Alle energie die daar door windparken wordt omgezet, moet via een heel nieuw elektriciteitsnet aan land worden gebracht. Dat is een complexe opgave. En eenmaal aan land, moeten we vanaf dat punt ook capaciteit creëren voor het transport.’

‘Gelukkig mogen we steeds vaker de ‘vluchtstroken‘ van het net benutten’

Wat is de ideale energiebron?

‘Het is geen kwestie van kiezen, maar het op een juiste manier afstemmen van groene bronnen. Eventueel met back-up van klassieke energiecentrales en verbinding in Europese nationale netten. En ja, het wordt tijd dat we knopen gaan doorhakken. Op een pragmatische manier. Samen met de overheid, industrie en energiebedrijven ontwikkelen we het klimaatneutrale energiesysteem van de toekomst. Hoe het er precies gaat uitzien, weet nog niemand.’ ‘Vorig jaar hebben onderzoekers in opdracht van ons vier verschillende scenario’s opgesteld die door minister Wiebes naar de Tweede Kamer zijn gestuurd. Uitgangspunten daarbij zijn regionale, landelijke, Europese en mondiale ontwikkelingen. Elk scenario geeft een integraal beeld waarin de energiebehoeften van alle economische sectoren zijn meegenomen. ­Ze vormen als het ware de hoekpunten van het speelveld waarbinnen de ontwikkeling van het energiesysteem plaatsvindt. Overheidsbeleid en technische ontwikkelingen zullen de uiteindelijke keuzes bepalen. Daarom vinden we samenwerking met de installatiesector zo belangrijk. Niet alleen qua input van ideeën, maar ook voor de uitwerking ervan. Installateurs zullen immers het nieuwe energiesysteem moeten gaan waarmaken.’

Welke kansen ziet u op de kortere termijn?

‘Op dit moment zijn standaardisering en opschaling belangrijke speerpunten. Dat kunnen we klein uitrollen, in bijvoorbeeld woonwijken. In plaats van een gefragmenteerde toename van zonnepanelen en laadpalen is het slimmer om de groei planmatig te organiseren. Straat voor straat of blok voor blok. Je hoeft de boel dan maar een keer open te breken. We hebben hier speciale prefab-meterkasten voor ontwikkeld. Bij grote zonneparken zoeken we vaker naar samenwerking met de projectontwikkelaar. Door gelijk al de nodige automatisering te integreren, kun je het transport reguleren. Als straks de energiemarkt vrij spel krijgt, kan de uitbater ervoor kiezen de panelen aan of uit te zetten. Afhankelijk van de energieprijs.’

Wat staat een succesvolle transitie verder nog in de weg?

‘Absoluut de factor arbeid. In heel Nederland is er een groot tekort aan slimme techneuten. Netbeheerders hebben nu al 1.800 vacatures uitstaan en dat aantal neemt alleen maar toe. Het werven van nieuwe vakmensen heeft dan ook prioriteit. We willen meer en sneller opleiden. Ook hier zoeken we naar slimme combinaties. Zo zijn we nu actief bezig om zij-instromers te werven uit bedrijfstakken die het door corona moeilijk hebben. Mensen die normaal licht- en geluidsinstallaties van theaters regelden of elektrische leaseauto’s repareerden, kunnen bij ons heel goed aan de bak. De tijd dringt; voor ons is de toekomst morgen. Dus vandaag nog moet de schop in de grond.’

Tekst: Jojanneke Rodenburg
Fotografie: Arno Massee