Mei 2010
Besparen tegen de stroom in
Alle besparingsmaatregelen ten spijt neemt zowel in de Nederlandse huishoudens als in de industrie en utiliteit het elektriciteitsverbruik nog fors toe. Spaarlampen, domotica en gebouwbeheersystemen moeten ervoor zorgen dat het verbruik niet helemaal de pan uitrijst.
De boodschap van milieuclubs, consumentenorganisaties en overheid is bij het overgrote deel van de bevolking goed aangekomen. Nederland stapt, weliswaar door markt en overheid gedwongen, massaal over op energiezuinige verlichting en apparatuur. Volgens ondernemers in de wit- en bruingoedsector is het energiegebruik van de apparatuur bij meer dan driekwart van de klanten een heel serieus koopargument geworden. En afgezien van een kleine minderheid, die meteen een voorraad gloeilampen inkocht nadat bekend werd dat ze uit de handel worden genomen, is het voor velen al heel vanzelfsprekend spaarlampen te kopen. Alleen verlichting is al goed voor een tiende deel van de jaarlijkse energiefactuur. Het gebruik van spaarlampen is dus zeker efficiënt.
Sluipstroom
Maar het kan nog beter. Nog steeds realiseren weinig consumenten zich dat er heel veel elektriciteit weglekt door de stand-bylampen van de pc, tv, video, audioapparatuur, microgolfoven, transformators, opladers van gsm’s of kruimeldief. Het sluimerverbruik van een gezin bedraagt jaarlijks gemiddeld maar liefst 500 kWh, dat is bijna tien procent van het totale verbruik. In euro’s schommelt dit bedrag rond de honderd euro.
Oké, de industrie heeft intussen niet stilgezeten en zo zijn eigen oplossingen bedacht. Dat een tv-toestel nog een stand-by-verbruik had van 20 W, is alweer een poos geleden. Tegenwoordig is nog amper 0,10 W nodig. En ook de jongste generatie lcd- en plasma-toestellen is veel energiezuiniger. Maar toch, er valt nog wel het een en ander te winnen.
Aardig in dit verband is een systeemconcept van huisautomatiseerder Entron. Wie exact inzicht wil krijgen in het eigen verbruik, en ook meteen maatregelen wil nemen om aantoonbare besparing te bereiken, zou de kit eens moeten bestellen. Het is een doos met negen adapters, een ontvanger (usb-stick) en een cd met software. De meetadapters worden tussen het stopcontact en stekker van een aantal verbruikende apparaten geplaatst, zoals pc’s, audio- en/of videoapparatuur, printers en koffiezetapparaten. Apparaten die dus vaak onnodig aan staan of stand-by. Op de pc kan vervolgens worden aangegeven welke adapter aan welk toestel zit. Vervolgens registreert en meet de software het verbruik. Na enkele weken kunnen de meetgegevens worden geanalyseerd en besparende maatregelen worden genomen.
Voor degene die wel alle elektronische gadgets in huis wil hebben maar zich niet al te schuldig wil voelen, is er tegenwoordig een zogenoemde stand-by-killer op de markt. Dit is een stekkerdoos die werkt volgens het master-slaveprincipe. Als de versterker bijvoorbeeld de master is en deze wordt uitgeschakeld, worden alle andere apparaten in de betreffende stekkerdoos ook uitgeschakeld.
Behelpen
Toegeven, het is wel een beetje behelpen. Maar het is wel illustratief voor de inventiviteit waarmee de industrie de besparingsmarkt benadert. En wie meteen het grote werk wil, kan altijd nog kiezen voor huisautomatisering. Domotica biedt namelijk niet alleen comfort en veiligheid, maar kan net als een gebouwbeheersysteem (GBS) een substantiële bijdrage leveren aan energiebesparing. Met behulp van domotica kan het verbruik van gas, water en elektriciteit in de woning worden gemeten. Wanneer het verbruik groot is, maakt het systeem hier melding van. Wat dat onderdeel betreft heeft de techniek hetzelfde psychologische effect als de slimme meter: als de gebruiker maar hard genoeg schrikt van zijn eigen verbruik komt de gedragsverandering vanzelf.
Niettemin blijft het elektriciteitsverbruik in huishoudens volgens gegevens van het CBS nog steeds met enkele procenten per jaar toenemen. Bij huishoudens is de verwachte groei tot 2020 in totaal twintig procent. De toename is bijna geheel het gevolg van meer en– vooral – grotere tv-schermen en meer laptops en pc’s per woning, waarmee de gebruikers allemaal vele uren op internet zijn.
Océ
Dat er in industrie en utiliteit wel een kentering plaatsheeft, is vooral te danken aan de verminderde economische bedrijvigheid. Kantoren deden het de afgelopen jaren al relatief goed met vrijwel gelijkblijvend energiegebruik voor ICT. Ook hier is het resultaat voor een belangrijk deel te danken aan meer gebruik van energiezuinige verlichting en TFT-schermgebruik.
Zo wist Océ, de Venlose fabrikant van kopieerapparaten, in haar kantoren met een gezamenlijke oppervlakte van 2.360 m2, een forse besparing te realiseren door energiezuinige verlichting aan te brengen. De kopieerapparatengigant koos voor een systeem dat wordt aangestuurd door lichtsensoren aan de raamzijde, en bewegingssensoren in de ruimte. De ‘oude’ armaturen uit 2003 zijn nu voorzien van drie tl-buizen TL5 14 W. Het energiegebruik voor de verlichting daalde na de vervanging van 12.000 naar ongeveer 6.000 kWh. De gemiddelde besparing gedurende het hele jaar komt daarmee uit op bijna vijftig procent. Sinds de renovatie heeft het kantoor een aantal grote open ruimten, die zijn gekoppeld aan het GBS. Ondanks de extra geïnstal- leerde verlichting is het totale elektrisch verbruik lager. Het verbruik voor verlichting ligt nu op 3,5 kWh/m2.
Door de verlichting alleen bij aanwezigheid in te schakelen, kan een aanzienlijke besparing worden gerealiseerd. In bestaande gebouwen kan aanbrengen van een simpele aanwezigheidsdetector op grote praktische bezwaren stuiten. Het installeren is een complexe klus, het neemt veel tijd in beslag en geeft de nodige hinder voor de gebruikers. De relatief hoge installatiekosten heeft producenten aangezet tot de ontwikkeling van plug&play-systemen. Bijvoorbeeld de C-DIZ Energysaver van Isolectra. De sensoren van dit systeem worden in het systeemplafond van de kantoorruimte gemonteerd en met behulp van randaardestekkers in het bestaande stopcontact van de verlichting aangesloten. Isolectra claimt besparingsmogelijkheden tot vijftig procent op energiekosten voor verlichting.
GBS
De moderne GBS’en gaan een paar flinke stappen verder. De systemen verzamelen de verbruiks- en bedrijfsgegevens over een langere periode. En wat de slimme meter bij de particulier in het klein doet, verzorgt het GBS onder meer voor de gebouwbeheerder: de gegevens stellen de exploitant in staat het verbruik bij te sturen.
Door de toenemende complexiteit van gebouwinstallaties verandert de klassieke regeltechniek in integrale ondersteuning van gebouwbeheer. Voor het regelen en besturen van uiteenlopende technische installaties in gebouwen volstaan de thermostaat en lichtschakelaar niet meer. Regeltechniek neemt toe in omvang en complexiteit. Verzamelen van data en managementinformatie wordt steeds belangrijker, en daarmee schuift de installateur steeds meer op in de richting van ICT.
Veruit de belangrijkste stroomvreter in kantoren is IT. Volgens onderzoeksinstituut Tebodin kwam het energiegebruik voor it in Nederland in 2008 uit op 9,5 TWh, 7,7 procent van het totale elektriciteitsverbruik in Nederland. In 2006 lag dit percentage nog op 7,3 procent. In vergelijking met dat jaar nam in 2008 het totale elektriciteitsverbruik in Nederland toe met zes procent, maar de energiebehoefte voor IT groeide in die twee jaar bijna twee keer zo hard.
Als de overheid en het bedrijfsleven op aanzienlijke schaal met besparingsmaatregelen aan de slag gaan, komt het energiegebruik voor IT in 2020 nog altijd uit op 12 TWh. Dat is een stijging van 37 procent. Een derde van die stijging is waarschijnlijk al in de loop van dit jaar bereikt, dus in twee jaar tijd.
Volgens Tebodin is de stijging van de laatste jaren voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de sterke groei van het aantal datacenters in Nederland. De energiebehoefte van datacenters groeide met 52 procent ten opzichte van 2006. In een eerder rapport uit 2007 hield Tebodin nog rekening met een groei van 33 procent.
IT-diensten
Door uitbesteding van IT-diensten naar datacenters kan het IT-elektriciteitsverbruik in kantoren met de helft naar beneden. Datacenters koelen immers veel efficiënter in vergelijking met bedrijven zelf. Het totale elektriciteitsverbruik kan echter alleen naar beneden als deze datacenters zelf ook andere energiebesparende maatregelen nemen. Op dat gebied gebeurt er al het nodige. Zo heeft de dienst Milieu en Bouwtoezicht in Amsterdam efficiëntie-eisen in de bouwvergunningen voor datacenters opgenomen. Deze eisen zijn gebaseerd op de prestaties en performance van het vierde datacenter dat de Telecity Group in 2008 op het bedrijventerrein Amstel Business Park bouwde. Dit datacenter was daarmee ook direct het eerste dat voldeed aan de strenge eisen van de gemeente Amsterdam. Omdat de regio Amsterdam veel datacenters kent, is het energiebesparende effect van deze maatregel aanzienlijk.
Een bijzonder innovatieve oplossing in dit verband is het nieuwe datacenter dat Parthenon bouwt in de Wieringermeerpolder. De warmte die vrijkomt bij het koelen wordt benut door de daar aanwezige glastuinders. De kwekers leveren op hun beurt de elektriciteit die zij met hun wkk’s uit biogas opwekken aan het datacenter. Het biogas is afkomstig van het organische afval van de tuindersbedrijven.
De groeispurt van de stroomvretende datacenters is nog niet ten einde. De markt voor datacenters neemt naar verwachting de komende twee jaar toe met 55.000 m2 tot ruim 250.000 m2. Tebodin verwacht dat datacenters in 2020 gezamenlijk minstens 2,5, maar misschien wel bijna vier keer zoveel energie opslurpen als in 2008. En daar valt niet tegenop te besparen.
Tekst: Mari van Lieshout
Fotografie: Industrie