EW10 cover 600
Mei 2017

BIM zonder Simsalabim

Duidelijke afspraken essentieel voor delen data

BIM 02 2017 a

Voor BIM is goede ketensamenwerking vereist. En daarvoor is meer nodig dan de aanschaf van 3D-software. Communicatie, vertrouwen en transparantie zijn cruciaal voor samenwerking. En als er wordt gecommuniceerd, is het handig als iedereen dezelfde taal spreekt. Standaardisering en harmonisering helpen de bouwketen de levenscycluskosten te verlagen.

Een van de voorwaarden voor samenwerking is goede communicatie. En daar schortte het in het begin van de 3D-evolutie nog weleens aan. Veel softwareleveranciers ontwikkelden hun eigen informatiestandaarden, die vervolgens nauwelijks uitwisselbaar waren. De bouwketen verlangde een instrument om beter te kunnen samenwerken en had daarvoor een open standaard nodig, dat werd BIM, het Bouw Informatie Model.

Om gegevensuitwisseling mogelijk te maken legden de softwareontwikkelaars het IFC-bestandsformaat (Industry foundation classes) vast. De IFC-standaard zorgt ervoor dat in principe alle BIM-applicaties informatie met elkaar kunnen uitwisselen. Tegelijkertijd richtte men een onafhankelijke organisatie op die de kwaliteit van de standaard bewaakt: Building Smart International.

Open standaard

In theorie kunnen alle 3D-CAD-pakketten hun data overzetten in IFC, maar helaas gaat er in die vertaling vaak nog wel informatie verloren. Softwarepakketten die IFC als uitgangspunt hebben, kennen dit vertaalprobleem minder. Vandaar dat Herk-Jan Lenting, eigenaar van de LentingGroep, koos voor Open BIM. ‘We zijn maar een radartje in een grote keten en onze opdrachtgevers gebruiken niet altijd dezelfde 3D-software. Zij bepalen uiteindelijk de spelregels en om daar zo flexibel mogelijk mee om te kunnen gaan, kozen we voor een open standaard. Of een architect of aannemer nu Revit gebruikt of een ander BIM-pakket: wij kunnen de voor ons relevante informatie eruit halen en onze ontwerpdata weer in het model stoppen.’

‘De keuze voor BIM is een cultuuromslag. Niet alleen omdat je met partners moet samenwerken, maar ook intern moesten we wennen aan het openlijk delen van informatie. Door data te delen, wordt de keten heel transparant. En dat betekent dat ook je calculaties en ontwerpen min of meer openbaar worden.’

Vooraf nadenken

De sanitaire- en drinkwaterinstallaties zijn een onderdeel van een grotere keten waarin architecten, aannemers, maar ook installateurs van luchtbehandelingsinstallaties hun deeltje van een gebouw ontwerpen. De aannemer heeft in dit samenspel de regisseursrol en stuurt de keten aan. Lenting: ‘Om die keten goed op elkaar af te stemmen, is het cruciaal dat je allemaal met dezelfde modellen werkt en dezelfde taal spreekt. Wanneer ieder zijn engineeringsdeel heeft gedaan, moet je vervolgens controleren of de afzonderlijke delen elkaar niet in de weg zitten. Pas als iedereen zijn akkoord heeft gegeven, bevries je het model en ga je aan de slag.’

Het denkwerk dat voorheen deels tijdens de aanleg van een installatie werd gedaan, moet dus nu al tijdens de ontwerpfase plaatsvinden. Het volstaat niet meer om een onderdeel dat net niet past dan maar een paar centimeter te verplaatsen tijdens de installatie. ‘Die ene verschuiving kan het hele achterliggende ontwerp in de war brengen. Dus zal je vooraf al goed moeten nadenken over eventuele beperkingen of obstakels in het ontwerp.’

INTERNATIONAAL SUCCES
Het mag duidelijk zijn dat IFC (industry foundation classes) een belangrijke rol spelen binnen BIM, maar deze uitwisselingsstandaard richtte zich vooral op de bouw- en infrasector. Building Smart International had dan ook een vertaling van de standaard naar de installatiesector op het verlanglijstje staan, totdat bleek dat een dergelijke standaard al bestond. ‘UNETO ontwikkelde al in 1991 het Elektro-Technisch Informatie Model, ETIM’, zegt Peter Zwakhals van UNETO-VNI. ‘Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Nederlandse fabrikanten op uniforme wijze hun productdata specificeerden zodat installateurs wisten welke systemen aan hun eisen voldeden. Toen we beseften dat veel fabrikanten hoofdkantoren in het buitenland hadden, zagen we dat als een kans om ETIM internationaal te laten groeien. Enkele jaren later hadden we al een ETIM-versie voor Duitsland ontwikkeld en inmiddels zijn er veertien Europese landen die dit ‘woordenboek voor de technische installatiesector’ gebruiken. Het elektrotechnisch informatiemodel heet nu dan ook Europees Technisch Informatie Model. En het mooie van de standaard is dat hij nauwelijks zichtbaar is. Een monteur bestelt zijn spullen bij een groothandel, zoals Technische Unie, maar beseft niet dat de informatie is opgebouwd volgens de ETIM-standaard.’ Building Smart en ETIM International bekijken momenteel of het mogelijk is om de ETIM-standaard samen te voegen met IFC zodat er twee complementaire standaarden ontstaan. Zwakhals: ‘Het mooie is dat je het ETIM-datamodel kunt vertalen naar ETIM modelling classes, waarmee producten als 3D-objecten kunnen worden gemodelleerd. Door aan te haken op een breed gedragen internationaal platform kunnen fabrikanten nu snel en eenvoudig een 3D-objectenportfolio opbouwen voor gebruik binnen BIM. Daar profiteert de installatiesector van omdat ze daarmee een grotere keuzevrijheid krijgt en sneller binnen BIM kan ontwerpen.

BIM 02 2017 b

Afspraken

Peter Zwakhals van UNETO-VNI ziet dat de bouwketen sneller vooruit wil dan de softwareleveranciers kunnen volgen. ‘Ik vergelijk het vaak met de aanschaf van een auto zonder verkeersregels af te spreken.

Als de een links rijdt en de ander rechts, gaat het niet werken. Hetzelfde gebeurt bij de uitwisseling van BIM-data. Een voorbeeld van miscommunicatie is de nulpuntbepaling. Als de ene wastafelleverancier het putje als nulpunt neemt en de ander de hoek links achterin, dan komen dezelfde wastafels in een 3D-tekening op een heel andere plaats te hangen. Dit soort basisafspraken komen nauwelijks terug in de BIM-software en ook IFC geeft nog veel vrijheden in de interpretatie van maten en dimensies. Het scheelt bijvoorbeeld nogal of je de buitendiameter of binnendiameter van een fitting omschrijft. Dat moet dus vastliggen. Om dat probleem te omzeilen maakt men per project een informatieleveringsspecificatie, maar het zou natuurlijk beter zijn om daar bredere afspraken over te maken voor de gehele branche. De Nederlandse bouwsector is daar nu druk mee bezig en de koppeling van Etim (zie kader) met IFC draagt daaraan bij.’

Tekst: David van Baarle
Fotografie: Sander van der Torren