April 2010
Boren naar aardwarmte geeft warmtelevering nieuwe impuls
De start van een aardwarmteboring in Den Haag Zuidwest, op 1 maart jongstleden, moet een enorme impuls zijn voor warmtelevering in Den Haag, en op termijn ook in de regio erom heen. Het warme water van 75 °C dat het nieuwe bedrijf Aardwarmte Den Haag later dit jaar oppompt, zal via een distributienet uiteindelijk 4.000 woningen en 20.000 m2 bedrijfsruimte gaan verwarmen.
Maar ook in Pijnacker ging in maart een aardwarmteproject van start. Daarnaast ondertekenden de gemeenten in het Stadsgewest Haaglanden een convenant dat tot meer warmteprojecten moet leiden.
Demissionair minister Jacqueline Cramer van VROM mocht op 1 maart samen met de Haagse wethouder Marnix Norder het startsein geven voor de boring naar aardwarmte in Den Haag. Met een druk op de knop zetten zij een kleine boor in werking die tot 250 m de grond ingaat. Half mei wordt deze installatie vervangen door een grote boor die tot 2.000 m de diepte in boort.
De boorinstallatie staat bij het Hagaziekenhuis aan de Leyweg, waar in de nabijheid later dit jaar ook een speciale technische ruimte met warmtewisselaars en pompen zal worden gebouwd. De initiatiefnemers – de gemeente Den Haag, de energiebedrijven Eneco en E.on en de woningcorporaties Staedion, Vestia en Haag Wonen – noemen dit aardwarmteproject uniek voor Nederland. Niet eerder werd op zo’n grote schaal aardwarmte ingezet om huizen en bedrijven te verwarmen.
Geen primeur
Toch is dit niet het eerste aardwarmteproject. Tomatenteler Rik van den Bosch in Bleiswijk liet een paar jaar terug een boring uitvoeren, waardoor hij nu al enige tijd zijn kassen bijna volledig met aardwarmte kan verwarmen. En er staan meer glastuinders in de startblokken om geothermie van een diepte van zo’n 2.000 m te gaan benutten. Dat Den Haag deze energie nu ook voor woningen en bedrijfspanden gaat gebruiken, mag bijzonder zijn voor ons land, maar in Frankrijk, rond Parijs, en in diverse Duitse deelstaten, zoals het Rührgebied, wordt al jarenlang geothermie toegepast om gebouwen te verwarmen.
De zes initiatiefnemers van Warmtebedrijf Den Haag hebben berekend dat deze vorm van duurzame energie de CO2-uitstoot met meer dan zeventig procent reduceert ten opzichte van traditionele verwarming. Naar verwachting kunnen de eerste woningen al in 2011 worden aangesloten op een aardwarmtedistributiesysteem. Dit lijkt snel, maar dat komt omdat de huizen die moeten worden aangesloten, al zijn gebouwd. Op dit moment zijn ze tijdelijk op de stadsverwarming aangesloten.
Overigens zijn het allemaal nieuwbouwwoningen en nieuwe gebouwen die zullen worden aangesloten, omdat daar de installaties meteen op een laagtemperatuurtraject worden uitgelegd. Als straks alle geplande nieuwbouw in Den Haag Zuidwest met aardwarmte wordt verwarmd, zal de wijk jaarlijks 5.000 ton minder CO2 uitstoten dan wanneer er traditionele, gasgestookte ketels zouden draaien.
Lt-systemen bestaande bouw
Voor de gemeente Den Haag is dit project een belangrijke stap in haar ambitie om in 2050 CO2-neutraal te zijn. De realisatie van dit totale aardwarmteproject en distributienet kost ongeveer vijftig miljoen euro waarvan het rijk vijftien procent voor zijn rekening neemt via subsidies. ‘Als dit project succesvol blijkt, wil Den Haag’, zei wethouder Norder, ‘meteen nog een tweede en derde stap zetten.’ De tweede stap zou nog een paar boringen zijn en het stadswarmtenet verder uitbouwen door dit zoveel mogelijk te voeden met aardwarmte. En bij de derde stap zouden bestaande wo- ningen beetje bij beetje op het duurzame warmtenet worden aangesloten. Norder denkt dat het over een paar jaar al mogelijk moet zijn jaarlijks 1.500 bestaande woningen aan te sluiten op het warmtenet.
Anne van der Marel, als technisch manager van E.on Benelux betrokken bij de uitvoering, onderschrijft de ambities, maar beseft terdege dat dit, zeker in bestaande bouw, heel wat aanpassingen vereist. ‘Het is daarom belangrijk dat renovaties in de bestaande bouw nu meteen worden aangegrepen om lagetemperatuursystemen aan te leggen. Dat zullen we in deze regio sterk moeten promoten.’
Vijftig jaar warm water
De installatie in Den Haag zal straks ten minste 150 m3 warm water per uur omhoog pompen, en mogelijk zelfs meer. Die onzekerheidsfactor zit er wel degelijk in, maar directievoerder IF Technology heeft er alle vertrouwen in dat de boring een succes wordt. Dit bedrijf durft ook de garantie te geven dat de bron ten minste vijftig jaar lang warm water van 75 – 70 °C blijft leveren. In totaal zal de aardwarmtecentrale een vermogen hebben van 5 MW en als het meezit 6 – 7 MW. Bij een buitentemperatuur van -10 °C is, als alle woningen en gebouwen zijn aangesloten, echter een piekvermogen van 23 MW nodig. Om die reden krijgt dit project een aansluiting op het bestaande stadsverwarmingsnet en is in de technische ruimte een plek gereserveerd voor twee conventionele cv-ketels.
Zoals gezegd, is Den Haag niet de enige die op dit moment aardwarmte ‘ontdekt’. Op 9 maart ging bij het bedrijf Ammerlaan Grond- en Hydrocultuur in Pijnacker ook een boring naar aardwarmte van start. In de komende weken moet blijken of de boring voldoende warm water oplevert om de kassen van het glastuinbouwbedrijf duurzaam te verwarmen. Daarnaast wil Ammerlaan ook een nabijgelegen zwembad, school, sportcentrum en sporthal van warmte voorzien. Studenten van het Delfts Aardwarmte Project van de TU Delft zijn nauw betrokken bij de boring.
Regionaal warmtenet
Het aardwarmteproject bij Ammerlaan maakt deel uit van de zogenoemde Aardwarmtekring Vrijenban, waarin de TU Delft, Delft Aardwarmte Project en de gemeente Pijnacker-Nootdorp zitting hebben. Deze organisatie zet zich in voor een optimale en verantwoorde onttrekking van aardwarmte in de regio. Hiermee bevordert Vrijenban innovaties en het gebruik van aardwarmte als duurzame energie.
Voorafgaand aan de beide boringen werd op 19 februari het convenant Warmte Haaglanden ondertekend. De ondertekenaars zijn vertegenwoordigers van de stuurgroep Hartverwarmend Haaglanden, die daarmee willen streven naar meer en duurzamere collectieve warmteprojecten in de regio die tot vermindering van CO2-uitstoot leiden. Daarbij kijken de partijen vooral naar het benutten van warmtebronnen, zoals industriële restwarmte, diepe aardwarmte (via geothermie) en warmte uit kassen. Zij zien het convenant als eerste stap in de warmtestrategie Haaglanden. Via deze strategie willen ze nieuwe, lokale (duurzame) collectieve warmteprojecten stimuleren en bestaande warmte-infrastructuren verduurzamen. Uiteindelijk moet dit leiden tot een regionaal, duurzaam warmtenet, opgebouwd uit lokale warmte-infrastructuren. Het Stadsgewest Haaglanden zoekt daarbij samenwerking met marktpartijen, zoals woningcorporaties, energiebedrijven en tuinders.
Tekst: Rob van Mil
Fotografie: Industrie