April 2010
Eindhovense reclameregels: een lichtend voorbeeld
Lichtreclamebedrijven weten voortaan waar ze aan toe zijn in Lichtstad Eindhoven. De gemeente werkte samen met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven een nieuw lichtreclamebeleid uit. Dat bevat concrete richtlijnen voor energiegebruik, afmetingen en constructie die de landelijke regels over lichthinder aanvullen. Branchevertegenwoordigers hopen dat andere gemeenten het Eindhovense beleid oppakken als goed voorbeeld om lichtreclame verantwoord te reguleren.
Toen de Eindhovense wethouder Mary Fiers drie jaar geleden erg strakke regels aankondigde op het vlak van verlichting en lichtreclame, was dat voor de vakgroep Lichtreclame van Uneto-VNI reden met haar in gesprek te gaan. Deze vakgroep, met veertig leden die samen het grootste deel van de markt vertegenwoordigen, meende dat de regels specifieker en effectiever konden worden en tegelijkertijd meer ruimte konden geven. Het doel: de belangen van de gemeente, van burgers én van bedrijven die zich met lichtreclame kenbaar willen maken, beter op elkaar af te stemmen. Beide partijen besloten samen te werken en dat resulteerde in beleid voor lichtreclame, waarin de branche ruimte krijgt om innovatief te zijn en de burgers zijn verzekerd van energiezuinige en betrouwbare lichtreclame zonder hinder.
Bureaucratie en willekeur
Ton van der Schoot is directeur van Licht & Reclame Sign Consultants, een advies- en projectmanagementbureau op het gebied van signing. Hij is betrokken bij vergunningaanvragen in vele gemeenten en kent de problemen: ‘Onze ervaring is dat de regels tot veel discussie leiden, omdat ze onduidelijk of onrealistisch zijn. En er is veel bureaucratie met lange en ingewikkelde procedures. Daarnaast zijn de welstandseisen willekeurig: soms mag iets wel en soms niet. Die hele brij vreet tijd.’ Naast welstandseisen en voorwaarden voor een bouwvergunning zijn de regels om lichthinder tegen te gaan relevant. Om het hele verhaal op waarde te schatten is volgens Terry Heemskerk, manager van de vakgroep Lichtreclame van Uneto-VNI, de voorgeschiedenis niet onbelangrijk. ‘Lichthinder is sinds enkele jaren een maatschappelijk en politiek aandachtsgebied geworden. Denk aan lichtvervuiling door tuinbouwkassen, maar ook aan hinder door openbare verlichting of lichtreclame. Kenmerkend voor die hinder is de subjectiviteit. De eerste stap was dan ook om tot objectieve regels te komen. Naast de hinder voor personen was ook het energiegebruik van verlichting die ’s nachts brandt, maar dan geen nut heeft, een aspect. De overheid is daarna op het onderwerp lichthinder ingesprongen en lichtreclame is daarin één van de speerpunten.’
‘Het simpelweg verbieden van lichtreclame was uiteraard geen optie’, legt Heemskerk uit. ‘Verlichting is voor bedrijven vaak de enige manier om hun aanwezigheid duidelijk te maken. Midden in de nacht heeft dat natuurlijk geen zin. Vrom heeft daarop lichthinderregels opgenomen in het activiteitenbesluit bij de wet Milieubeheer. Die regels omschrijven een algemene zorgplicht die ook het voorkomen van lichthinder omvat. De concreet uitgewerkte regels staan in een rapport van de vakgroep Lichtreclame en daar verwijst het ministerie ook naar. Dat rapport gaat in op alle aspecten om lichthinder te voorkomen. Zo hebben we de regels over lichthinder verduidelijkt met concrete regels, zones en tijdstippen. Met andere woorden: er is een gemeenschappelijke taal ontstaan. Dat is een goede eerste stap die lichthinder objectief maakt.’
Reclamebeleid In het nieuwe reclamebeleid dat de gemeente en de vakgroep Lichtreclame van Uneto-VNI gezamenlijk voor Eindhoven hebben ontwikkeld, staat versterking van de dynamiek, levendigheid en herkenbaarheid van de stad voorop. De gemeente laat weten dat de nieuwe regels inspelen op verschillende gebieden in de stad en duidelijk en goed zijn te handhaven. In het centrum worden creatieve lichtreclameoplossingen gestimuleerd. Rond de hoofdwegen ligt vanuit veiligheidsoverwegingen de nadruk op snelle herkenbaarheid. Innovatieve reclame krijgt de ruimte rond de hightechcampus, het TU-terrein en Strijp-S. In groengebieden en bij beschermde stadsgezichten wordt terughoudend omgegaan met lichtreclame en is het beleid ‘nee, tenzij’. Als bevestiging van de innovaties op het gebied van ontwerp, materiaalgebruik en duurzaamheid van lichtreclame, stelt Eindhoven zelfs een tweejaarlijkse prijs in voor de meest innovatieve reclame-uiting of sign. ’
|
Samenwerken
De lichthinderregels zijn landelijk, maar over energie- gebruik, constructies en welstandsaspecten stelt elke gemeente eigen regels. De vakgroep Lichtreclame zocht het overleg, nadat de Eindhovense wethouder had gezegd dat alle reclamelicht na elf uur ’s avonds uit moest. Ook op internet uitte de gemeente als doelstelling op termijn de meeste lichtreclames tijdens de nachtelijke uren volledig te doven. ‘Wij wilden graag onze expertise inbrengen en samen met de gemeente een beleid formuleren en invullen dat is gebaseerd op enerzijds de wetten en regels, maar ook op onze expertise’, zegt Heemskerk. Van der Schoot vult aan: ‘Door lijn in de regels te brengen wordt het voor ieder- een gemakkelijker. Niet alleen voor de ondernemers, maar ook voor de gemeente. Eenvoudig en duidelijk beleid beperkt de regeldruk.’ Van der Schoot, die zitting heeft in het bestuur van de vakgroep Lichtreclame, raakte al snel bij het proces betrokken. ‘Nadat Uneto-VNI op de publiciteit reageerde, startte het overleg met de gemeente. Ik ben daarbij gevraagd als bestuurslid, omdat wij in Eindhoven zijn gevestigd én vanwege onze expertise.’ Het daaropvolgende proces duurde ongeveer anderhalf jaar. ‘Een extern bureau bewaakte de procesgang en het neutrale karakter’ vertelt Heemskerk. ‘Voor de gemeente namen mensen van de afdelingen welstand, stedenbouw, handhaving en de programmama- nager deel. Enkele vakgroepleden brachten hun expertise in en op een informatieavond is alles teruggekoppeld aan de bevolking.’
Nu het proces achter de rug is en het beleid is uitgewerkt, klinkt Heemskerk tevreden: ‘Ik vind het Eindhovense beleid een mooi resultaat van de samenwerking tussen een gemeente en een brancheorganisatie. En het proces en de organisatie liepen ook goed.
Handhaven
Ook Van der Schoot is positief, al heeft hij wel kanttekeningen. ‘Ja, voor het beleid zijn nu goede regels. Maar de gemeente moet nog wel de administratie erna, dus hoe een aanvraag wordt verwerkt, in orde maken. En de regels voor vergunningsvrije lichtreclame moeten nog worden uitgewerkt. Verder is het belangrijk dat Eindhoven de handhaving op orde heeft. Want wanneer goede installateurs zich straks netjes aan de regels houden, maar links en rechts worden ingehaald door anderen die het niet zo nauw nemen, dan moet de gemeente die anderen wel terugfluiten. Daaraan moet in Eindhoven nog wel wat gebeuren.’
Andere gemeenten kunnen aan de Eindhovense resultaten gerust een voorbeeld nemen, denkt Van der Schoot. ‘Jazeker, bijvoorbeeld gemeenten als Maas- tricht en Den Bosch, waar ze nu heel strikt zijn met de regels. Uiteraard kun je niet alle steden over één kam scheren, maar door te werken met bijzondere gebieden kun je daar ook ruimte geven. Natuurlijk zitten aan het Eindhovense beleid haken en ogen en er zullen vast onderwerpen zijn waarop meer of minder ruimte kan worden gegeven. Maar de basis is goed.’
‘Andere gemeenten kunnen van deze resultaten gebruikmaken. Elke gemeente is uniek, maar je kunt het als een voorbeeld zien. Bepaalde beleidsonderdelen zijn standaard en overal toe te passen, en sommige uitwerkingen zijn specifiek voor Eindhoven. De gedachtelijn kan voor andere gemeenten in elk geval inspirerend werken', zegt Heemskerk.
Visie op verlichting Verlichting, waar lichtreclame deel van uitmaakt, bepaalt het imago van Eindhoven. Het gemeentebestuur is zich daarvan bewust en geeft ruimte aan opvallende lichtprojecten. Zo is Eindhoven een van de koplopergemeenten die zijn ingesteld naar aanleiding van het werk van de Taskforce Verlichting en het eindrapport ‘Groen licht voor energiebesparing’. Eindhoven participeerde in ‘De nacht van de nacht’, waarin de verlichting van de Witte Dame, de Catharinakerk en het stadhuis werd uitgeschakeld en ook burgers werden opgeroepen zo veel mogelijk verlichting uit te doen. Samen met Philips gaat de gemeente de stedelijke verlichting verduurzamen. Zo zijn al straten voorzien van energiezuinige straatverlichting met ledlicht. Binnen de visie van de gemeente moet het Lichtstad-imago worden uitgewerkt in toonaangevende projecten, waarbij een duurzame energiehuishouding, minimale lichthinder en innovatie basisvoorwaarden zijn. De verantwoordelijke wethouder voor het verlichtingsbeleid, ook betrokken bij de samenwerking met de vakgroep Lichtreclame, is Mary Fiers, wethouder Wonen en Ruimte.
|
Bijzondere gebieden
Heemskerk legt uit dat het Eindhovense beleid aanzienlijk meer omvat dan de landelijke Vrom-regels, die alleen iets zeggen over lichthinder. ‘In het beleid van Eindhoven zijn veel meer aspecten van lichtreclame meegenomen. De landelijke regels zijn bindend en iedereen heeft zorgplicht. Maar aspecten als omvang, constructie en energiegebruik zijn in Eindhoven nu ook ingevuld. Er zijn regels geformuleerd voor individuele gebouwen en voor verzamelgebouwen, over de voorwaarden waaronder lichtreclame aan de gevel is toegestaan, en regels voor de inhoud, de vormgeving en de techniek. Die factoren spelen allemaal mee en zijn dus ook in beschouwing genomen. Nu weet iedereen waar hij of zij aan toe is.’
Van der Schoot bevestigt de eenvoudige en duidelijke regels waarmee Eindhoven verder kan.‘We hebben een basisgebied aangewezen en daar gelden duidelijk omschreven regels qua afmetingen, het aantal en de plaats van lichtreclame. Daarnaast zijn er bijzondere gebieden waar meer is toegestaan, zoals bewegende lichtreclame om de herkenbaarheid van die plekken te benadrukken. Het beleid is zeker ook gericht op ener- giebesparing en duurzaamheid. Denk aan ledlicht en tijdklokken.
Tekst: Rik Vollebregt
Fotografie: Vincent van den Hoogen