BuildingSmart International erkent voortaan de ETIM-productclassificatie als dé wereldwijde standaard. Dit nieuws maakte UNETO-VNI onlangs bekend, en volgens Jan Al, programmamanager Bim bij de brancheorganisatie, is dit een grote doorbraak voor de verdere digitalisering van de bouw- en installatiesector én de toepassing van de productdata van ETIM in BIM. 'Het betekent dat waar we 25 jaar geleden mee zijn begonnen geen vergeefse inspanning was, maar een investering die nu een substantiële productiviteitsverbetering zal opleveren in de hele bouwketen.'
Jan Al poseert voor de foto op een bouwplaats met een beweegbaar frame in zijn handen. Het symboliseert volgens hem BIM, waarin de werkzaamheden van bouwers, installateurs én opdrachtgevers samen komen in één dynamisch bouwinformatiemodel. Daarnaast kun je het zien als een verbeelding van zijn functie als programmamanager Bim bij UNETO-VNI, waarin het zijn taak is alle partijen die in het informatiemodel moeten werken op één lijn te krijgen. Dezelfde ‘taal’ te laten spreken, zoals hij tijdens het interview regelmatig zegt. 'Ik werk aan een fundament onder de branche. Zoals aan de standaardtaal om op uniforme wijze productgegevens uit te wisselen. Dat is gelukt met ETIM, maar de wereld staat niet stil. Ook aan het fundament moet je blijven werken. Dat doen we nu door als ETIM International de samenwerking aan te gaan door onze standaard te koppelen aan de IFC-standaard van BuildingSmart International.'
In het uitgebrachte persbericht wordt gesproken van een doorbraak. Kunt u uitleggen waarom dat zo is?
'Omdat het een belangrijke stap is om nog beter te werken in BIM. Ik hoor soms van installateurs dat werken in een Bouw Informatie Model (BIM) aan hun deur voorbij gaat. Dat is een groot misverstand. De wereld wordt complexer. Maar we willen tegelijkertijd wel controle houden over die complexe wereld. Dat geldt zeer zeker voor grote opdrachtgevers waar wij als installateurs voor werken. Ik heb het dan over bijvoorbeeld Schiphol, de academische ziekenhuizen of het Rijksvastgoedbedrijf, maar uiteindelijk – en echt niet over zo heel lange tijd – ook voor particuliere opdrachtgevers. Als je als consument voor twintig euro een kilometertellertje voor je fiets koopt, krijg je er een boekwerk bij met alle functies en een gebruiksaanwijzing. Koop ik een nieuw huis van drie ton, dan moet ik het doen met een opleverpraatje van een kwartier. Dat pikken jonge, mondige woningeigenaren niet meer. Het is mijn missie als programmamanager om dat voor het voetlicht te brengen.'
Dus moeten we gaan BIM'en?
'Ja, maar nu is het net alsof we de afgelopen jaren volledig hebben stilgezeten en ineens iets heel vreemds moeten gaan doen. Je moet niet onderschatten hoe lang we al bezig zijn met de digitalisering van het werkproces. In 1991 zijn we als installatiesector gestart met ETIM, het Europees Technisch Informatie Model. ETIM stroomlijnt de inkoopkant van een project. Je moet boutjes, moertjes, leidingen, pompen, kabels, et cetera op een zo efficiënt mogelijke manier inkopen om een project te realiseren. Daarvoor zijn eenduidige standaarden gemaakt, waarin precies staat beschreven hoe lang ze zijn, waar de aansluiting zit en van wat voor materiaal het is gemaakt. Maar het was belangrijk om nog een stap verder te gaan.
Door de aansluiting op de BIM-wereld te vinden, waar modelling steeds belangrijker wordt. Alle installatiecomponenten in ETIM moesten dus worden voorzien van reken- en tekenmodules. ETIM RT noemden we dat. Die uitbreiding is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat je niet alleen de juiste componenten met de juiste functionele specificaties selecteert voor een project, maar dat je deze ook kunt inpassen in het 3D-model waarmee opdrachtgevers anno 2017 willen werken.'
Waarom willen ze dat zo graag?
'De opdrachtgever eist bij oplevering een gebouw- of woningdossier waarmee hij in alle levensfases het gebouw kan blijven volgen. Om als er nieuwe energiebesparender technieken op de markt komen deze in te passen, om efficiënt onderhoud te kunnen plegen en om op termijn uitbreidingen te kunnen uitvoeren. Een gebouwbeheerder is al lang geen beheerder meer van stenen, maar beheerder van gebouwinformatie. Deze beheerders zullen gaan vragen het ontwerp voor een installatie aan te leveren in een BIM-model. En dat geldt niet alleen voor installatiegerelateerde gegevens. Dit type klant waar ik nu over praat zal altijd bij oplevering de as-built vragen. Die wil precies weten wat er in zijn gebouw zit. Een gebouw is gewoon te complex geworden om alle technische en bouwkundige gegevens op papier bij te houden. Werken in een bouwinformatiemodel, samen met de andere betrokken partijen in de bouwketen, is niet meer weg te denken.
Maar dan is het essentieel dat iedereen die in dat model werkt dezelfde taal spreekt. Daarover moeten we afspraken maken, moeten we standaarden ontwikkelen die we allemaal accepteren. De wereld van de installateur is een andere dan de wereld van de bouwer. En die is weer anders dan de wereld van de adviseur en de architect. Daar moeten we iets mee, want de opdrachtgever pikt het niet langer dat we langs elkaar heen werken en we hem tijdens de bouw, bij de oplevering en in de beheerfase allemaal op onze eigen manier informeren. Die wil alles overzichtelijk in één gebouwdossier.'
Kortom: Als je niet meedoet met BIM mag je straks helemaal niet meer meedoen?
'Klopt. Je moet snappen hoe je de informatie die belangrijk is voor de uitvoering van je werk uit het BIM-model kunt halen en hoe je jouw installatie vervolgens weer vastlegt in hetzelfde model. Dat is namelijk een dynamisch model dat niet alleen tijdens de bouw voortdurend verandert, maar ook tijdens de levenscyclus van het gebouw meeverandert.'
En daar moet de installatiebranche op inspelen?
'Traditioneel is het zo dat bij nieuwbouw de bouwer of opdrachtgever een installateur ziet als een partij die vooral met problemen komt. Een BIM'mende installateur kan overtuigender meedenken over oplossingen. Als je als installateur aan tafel komt waar ook de klant zit en je kunt aantonen, bij een ziekenhuis bijvoorbeeld, dat een bepaalde bouwtechnische of installatietechnische oplossing niet past of storingen zal opleveren, dan word je gehoord. En als je duidelijk maakt dat een installatie over vijf jaar ook onderhouden moet worden en dat daarvoor ruimte nodig is, dan zal een ziekenhuis daar rekening mee houden.'
Denken niet alle betrokken partijen het beter te weten?
'Dat is ook zo, maar werken in een BIM-model zorgt er nou juist voor dat alles voor álle betrokken partijen, inclusief de opdrachtgever, transparant is. Omdat je allemaal dezelfde taal gebruikt. Het wordt dus in een hele vroege fase duidelijk als er iets misgaat en daar kom je dan ook veel makkelijker samen uit. Maar dan moet je wel zorgen dat jij die taal ook spreekt.'
Wat is het belang van de koppeling van ETIM aan IFC?
'Etim is een heel praktische standaard, ontwikkeld vanuit de praktijk. Aan de productinformatiekant (we noemen dat ook wel de PIM-wereld) is de efficiency met standaard productdata inmiddels zeer groot. Met de reken- en tekeninformatie (ETIM MC) is die standaard verrijkt, zodat die ook in een 3D BIM-model kan worden gebruikt. Daar heeft BuildingSmart van gezegd; daar gaan we vanaf de andere kant, vanuit de bouwwereld, maximaal op aansluiten met onze IFC-standaard. IFC staat voor 'Industry Foundation Classes'. Het is in feite de ETIM van de bouwwereld; de standaard voor beschrijving van bouwkundige objecten. Het vertelt hoe je de geometrie van muren, ramen, deuren, vloeren, daken, enz. opslaat in één bestand.'
En wat levert die maximale aansluiting van die standaarden op?
'Die zorgt ervoor dat we probleemloos data kunnen uitwisselen. Door standaardisering verwerkt elke softwareproducent de artikelen op eenzelfde manier. Dat levert veel tijdwinst op en vermindert het aantal fouten tijdens een bouwproces. Maar het belangrijkste is dat we een hele grote stap zetten op weg naar wat grote opdrachtgevers graag willen en dat zal een randvoorwaarde worden bij aanbestedingen. Die moeten straks ETIM/IFC-compatible zijn. Omdat zij volledige transparantie van alle technische gegevens in één gebouwdossier willen.'
Wat moet daar nog voor gebeuren?
'Alle fabrikanten moeten gegevens aanleveren over hun spullen om uniforme objectmodellen te definiëren. En alle softwarefabrikanten moeten die modellen gebruiken om de componenten in hun software te visualiseren. Zowel aan de IFC-kant als aan de ETIM-kant. Zodat het uiteindelijk niet meer uitmaakt welk softwarepakket je gebruikt.'
Maar dat maken die softwareleveranciers toch zelf wel uit?
'Dat klopt, en het is dus een belangrijke missie om die leveranciers toch op één lijn te krijgen, net als dat is gelukt met alle spullenfabrikanten voor ETIM. Dat ze niet ieder voor zich die aansluiting op ETIM en IFC gaan zitten maken. Er ontstaan dan vertaalfouten, het kost tijd en het moet allemaal worden beheerd. Als een IFC- of ETIM-classificatie verandert, moet die softwareleverancier zijn software aanpassen. Maar ik verwacht dat de druk vanuit opdrachtgeverskant te groot wordt om te weerstaan. De Rijksgebouwendienst, Schiphol of andere grote aanbesteders willen geen leverancierspecifieke software, maar op IFC- en ETIM-standaarden gebaseerde software.'
Dat zal nog wel even duren?
'Dat gaat niet vanzelf, want er zitten investeringen in van softwarebedrijven. Maar ik vergelijk het met bijvoorbeeld een pdf'je of een mailprogramma op je computer, het maakt niet uit van welk merk je computer is, de makers hebben er allemaal voor gezorgd dat je het mailtje kunt versturen of de pdf kunt openen. Daar moeten we in de bouwwereld uiteindelijk ook naartoe.’
Tekst: Paul Smorenburg
Fotografie: Eric de Vries