Juni 2012
Kanttekeningen bij waterbesparing in Breeam-nl
De TVVL expertgroep sanitaire technieken plaatst in de aanloop naar het Nationaal Congres Sanitaire Technieken, op 14 juni in Amersfoort, enkele kanttekeningen bij het scoren van duurzaamheidspunten voor voorzieningen die het gebruik van water voor sanitaire toepassingen moet minimaliseren. Zo kent Breeam-nl, een beoordelingsmethode om de duurzaamheidsprestatie van gebouwen te bepalen, creditpunten toe aan closetreservoirs die zijn uitgerust met een spoelkeuzeknop of spoelonderbreker waardoor het maximale spoelvolume 6 liter is. Maar voldoen zij daarmee wel aan NEN 3215 (closetspoeling) en aan BRL k619/06 (closetpot)?
Tijdens de VSK 2012 laaide de discussie over enkele waterbesparende of waterloze voorzieningen weer op. Het gaat dan onder meer over het spoelvolume van closets en het hergebruik van grijs afvalwater voor dat spoelen. Aanleiding hiertoe is Breeam-nl, een beoordelingsmethode om de duurzaamheidsprestatie van gebouwen te bepalen. Het is internationaal het belangrijkste en meest gebruikte duurzaamheidskeurmerk voor gebouwen ter wereld. Daarnaast is het een systeem volgens de opstellers (Dutch Green Building Council-DGBC) redelijk eenvoudig aan te passen voor de Nederlandse situatie, zonder in te boeten aan internationale relevantie.
De toevoeging ‘nl’ maakt duidelijk dat het hier om de Nederlandse versie gaat. Breeam stelt een standaard voor een duurzaam gebouw en geeft vervolgens aan welk prestatieniveau het onderzochte gebouw heeft. Het systeem maakt gebruik van kwalitatieve weging; als totaalscore krijgt een nieuw gebouw een tot vijf sterren. Breeam-nl is bruikbaar met één gestandaardiseerde beoordelingsrichtlijn. Alle overige typologieën worden volgens een maatwerktraject beoordeeld, bekend als Breeam-nl ‘Bespoke’. Dan gaat het om bijvoorbeeld theaters, zwembaden, sporthallen enzovoorts.
Kanttekeningen
Breeam-nl is niet het enige, op gebouwen gerichte duurzaamheidskeurmerk dat in Nederland wordt gebruikt. We kennen bijvoorbeeld ook het Energielabel, de EPC, GreenCalc, Leed en de wat onbekendere GPR - Gebouw en Eco-Quantum. De DGBC streeft naar harmonisatie met de andere systemen en geeft aan dat het voordeel van Breeam-nl is dat het internationaal een goede naam heeft en daarnaast rekening houdt met de bestaande binnenlandse situatie.
De TVVL Expertgroep Sanitaire Technieken constateerde dat fabrikanten van closetreservoirs tijdens VSK 2012 inspeelden op de in BRL-2011 van Breeam-nl opgenomen criteria-eisen voor het waterverbruik. Installateurs vragen naar producten die in het bestek zijn voorgeschreven waarmee zij creditpunten kunnen scoren. Hoe zij dit kunnen doen, wordt duidelijk uit een beknopt overzicht van credits in tabel 1. Creditpunten worden toegekend als de geleverde bewijsvoering aantoont dat aan bepaalde criteria-eisen wordt voldaan. Bijvoorbeeld dat de gespecificeerde waterkranen, urinoirs, closets en douches minder drinkwater gebruiken dan standaardvoorzieningen met gelijkwaardige functies. Deze criteria staan in ‘Wat 1 Waterverbruik’. Dat kan bijvoorbeeld voor kantoren en scholen drie punten opleveren en voor woningen twee punten. Voor het eerste van die drie punten moet voor kantoren onder meer worden aangetoond dat alle closetreservoirs zijn uitgerust met een spoelkeuzeknop of spoelonderbreker en dat het maximale spoelvolume 6 liter is.
4-literreservoirs voldoen niet
Indien er closetreservoirs aanwezig zijn zonder spoelkeuzeknop of spoelonderbreker is het maximale spoelvolume 4 liter. Voor het tweede punt geldt dat de closetreservoirs zijn uitgerust met een spoelkeuzeknop of spoelonderbreker. Het maximale spoelvolume is dan 4 liter. TVVL en UNETO-VNI voerden in het verleden onderzoeken uit (projecten st-7, st-12 en st-14) naar de transportafstanden van fecale stoffen met spoelvolumen van 9, 6 en 4 liter in transparante afvoerleidingen aangelegd overeenkomstig de criteria in NEN 3215. De resultaten van die onderzoeken wezen uit dat een closetspoeling van 4 liter voor de bestaande binnenlandse situatie niet geschikt is. NEN 3215 laat dan ook een closetspoeling van 4 liter niet toe. De gebouwriolering moet volgens Bouwbesluit 2012 voldoen aan dit normblad. Voor de aanleg van een rioleringssysteem dat wel geschikt is voor closetspoelingen van 4 liter moet een beroep worden gedaan op het gelijkwaardigheidsbeginsel volgens artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012. Daarnaast moet ook de closetpot geschikt zijn voor 4-literspoeling en daarop zijn gecertificeerd. Dat is in Nederland niet het geval. In de BRL k619/06 (februari 2012) van Kiwa staat dat gebruik van een volledig spoelvolume kleiner dan 6 liter in Nederland niet is toegestaan, tenzij is aangetoond dat een lager spoelvolume geen problemen veroorzaakt voor het aangesloten rioolstelsel. Het Nederlandse rioolstelsel is echter niet berekend op een spoelvolume dat kleiner is dan 6 liter. Zonder speciale maatregelen kunnen kleine volumen grote problemen met het afvoersysteem veroorzaken. Een beroep op gelijkwaardigheid volgens artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012 zal pas worden gehonoreerd door de gemeente als wordt aangetoond dat het gebruik van 4-literclosetcombinaties minstens evenveel bescherming van gezondheid en milieu biedt als is beoogd met NEN 3215.
Een ander neveneffect van 4-literclosetspoelingen is dat de verversingsgraad van de hoofd- en verdeelleidingen van een drinkwaterinstallatie afneemt. Een kleinere inhoud van het closetreservoir heeft invloed op de dagelijkse doorstroming van de installatie. Zo komt bijna 30 procent van het dagelijkse huishoudelijk drinkwaterverbruik bij toepassing van 6- tot 9-literclosetreservoirs voor rekening van het closetgebruik. Dat aandeel wordt aanzienlijk kleiner bij toepassing van 4-literclosetcombinaties.
Kranen en douches
Voor het derde creditpunt onder wat 1 moet bij kantoren met berekeningen worden aangetoond dat van de volgende maatregelen de twee met de grootst mogelijke jaarlijkse waterbesparing zijn toegepast:
1. Alle waterkranen, met uitzondering van die in keukens, bij schoonmaakgootstenen of buitenkranen, hebben een volumestroombegrenzer, ingesteld op maximaal 6 l/min. Bij een waterdruk van 300 kPa en zijn een van de volgende typen of combinaties daarvan:
- waterkranen met tijdgestuurde automatische afsluiter of drukopener;
- waterkranen met elektronische sensor;
- waterkranen met instelbaar laag uitstroomdebiet;
- waterkranen met sproeikop.
2. Alle douchekoppen hebben, volgens de specificaties, een gemeten maximumdebiet van 9 l/min. Of minder bij een gebruiksdruk van 300 kPa en een veronderstelde watertemperatuur van 37 °C.
3. Alle urinoirs zijn:
- uitgerust met individuele aanwezigheids- of gebruiksdetectie die de spoeling activeert ná elk gebruik, of
- extra waterbesparend (maximaal 1 liter) of waterloos.
4. Minstens 50 procent van alle herentoiletten is een urinoir, dat voldoet aan de eisen onder 3.
Volumestroombegrenzers
De kanttekening bij het derde punt onder wat 1 heeft betrekking op de volumestroombegrenzer, die overigens ook voor woningen wordt genoemd. Indien het een drukafhankelijk type betreft van 6 l/min neemt de volumestroom bij een gebruiksdruk van 100 kPa af tot circa 3,5 l/min. In de praktijk is de gebruiksdruk eerder 100 kPa dan 300 kPa. Voor een wastafelmengkraan betekent dit bij gebruik van mengwater dan voor koud water een volumestroom van circa 1,5 l/min. en voor warmwater circa 2 l/min.
De meeste nieuwe warmwatertoestellen hebben weliswaar geen of een geringe tapdrempel van bijvoorbeeld 1 l/min., maar er zijn nog altijd gasgestookte warmwatertoestellen die pas in werking komen bij een minimale volumestroom. Een punt van aandacht bij kleine volumestromen is verder de regelbaarheid van de mengwatertemperatuur aan de kranen. Drukonafhankelijke volumestroombegrenzers hebben veelal een drempelwaarde van 100 kPa. Dit betekent dat vanaf die waarde de volumestroom, in dit geval 6 l/min., constant blijft, dus ook bij 300 kPa. Er zijn gecombineerde volumestroombegrenzers/ schuimstraalmondstukken die zijn uitgerust met een drukknopje voor een grotere volumestroom, bijvoorbeeld voor gebruik in de keuken. Zodra de kraan wordt dichtgezet is de volumestroombegrenzer weer in werking.
Huishoudwater
Het doel van de credit wat 5 ‘Recycling van water’ is, de toepassing van opvang en hergebruik van grijs afvalwater of regenwater voor het doorspoelen van toiletten te stimuleren en het gebruik van drinkwater te verminderen. Er wordt aan de criteria-eisen voldaan als een van de volgende waterhergebruikstrategieën wordt toegepast:
1. Er een regenwateropvangtank is geïnstalleerd waarvan de tankinhoud minimaal 50 procent is van:
- de totale voorspelde hoeveelheid afstromend regenwater van het dakoppervlak tijdens de ‘gedefinieerde periode van opvang’;
- de hoeveelheid afstromend regenwater die nodig is voor de totale spoelvraag tijdens de ‘gedefinieerde periode van opvang’.
2. Het afvalwater van wastafels en douches van minimaal 80 procent van de tappunten wordt opgevangen en hergebruikt om in minimaal 10 procent van de totale wc-/urinoirspoelbehoefte in het/de gebouw(en) te voorzien.
3. Een combinatie van grijs afval- en regenwateropvang die voorziet in ten minste 50 procent van:
- de totale voorspelde spoelwatervraag voor toiletten en urinoirs tijdens de ‘gedefinieerde periode van opvang’;
- de totale voorspelde spoelwatervraag voor toiletten en urinoirs tijdens de ‘gedefinieerde periode van opvang’ en (indien aanwezig) de watervraag voor irrigatie van beplanting en de natuurlijke omgeving.
De TVVL Expertgroep Sanitaire Technieken tekent hierbij aan dat de TVVL/UNETO-VNI-projecten st-3 en st-6 hebben geresulteerd in respectievelijk de Isso-publicaties 70.1 ‘Omgaan met hemelwater binnen de perceelgrens’ (laatste herziening 2011) en Isso-rapport 70.3 ‘Grijs water binnen de perceelgrens’.
In BRL-2011 van Breeam-nl staat dat het gebruik van grijs water binnen een gebouw hygiëneproblemen kan veroorzaken als het systeem niet goed is ontworpen, geïnstalleerd en onderhouden. Duidelijke ontwerpinformatie, onderhoudsprocedures en een goed begrip van deze aandachtspunten bij de gebruikers kunnen deze problemen voorkomen, waardoor zulke systemen kunnen worden gebruikt zonder gezondheidsrisico’s, stelt Breeam-nl. Het Isso-rapport 70.3 van 2002 is tot op heden echter niet omgezet in een concrete Isso-publicatie, omdat de gezondheidsrisico’s voor het hergebruik van grijs water te groot worden bevonden. Ook het nieuwe Drinkwaterbesluit staat grijs water niet toe als bron voor collectieve huishoudwaterinstallaties (zie artikel 5, lid 1).
In de toelichting op het Drinkwaterbesluit staat dat de Drinkwaterregeling in het belang van de volksgezondheid eisen stelt aan de productie, de distributie en het gebruik van huishoudwater. Er zijn geen kwaliteitseisen voor huishoudwater geformuleerd, omdat de kosten die gemoeid zouden zijn met toetsing daarvan alle voordelen van de inzet van huishoudwater teniet zouden doen. In plaats daarvan zijn in de Drinkwaterregeling middelvoorschriften van technische aard opgenomen. ‘Samen met de van toepassing zijnde NEN 1006 (2002/a3:2011), Waterwerkbladen en Isso 70.1 (2011) ontstaat zo een geheel aan voorschriften dat de inzet van huishoudwater mogelijk maakt binnen de algemeen aanvaarde risico’s voor de volksgezondheid’, staat in de toelichting op het Drinkwaterbesluit.
Tekst: Will Scheffer/CAMMediaservice
Fotografie: Arno Massee, Industrie