EW05 Omslag 600
Mei 2025

Meten is sleutel tot gezond en comfortabel binnenklimaat

binnenklimaat

34 01

Als installateur ben je vaak een van de eersten bij wie klachten binnenkomen over het binnenklimaat van een gebouw. Maar een goed binnenklimaat hangt af van vele aspecten. Temperatuur, tocht, CO2, fijnstof; er zijn veel zaken waar je als installateur mee aan de slag kunt. Het is zaak gebruikersklachten serieus te nemen en niet te snel voor de makkelijke weg te gaan. Bryon ten Hooven (Ten Hooven Technisch management) en Mats Verbrugge (Interfilter Group) zijn in dit artikel eensgezind: ‘Ga eerst eens goed meten!

Bryon ten Hooven is projectmanager bij Ten Hooven Technisch Management. Het Brabantse bedrijf is specialist in het meten en analyseren van verschillende aspecten van het binnenklimaat en geeft adviezen over te nemen maatregelen. Ten Hooven: ‘Je kunt bij een klacht over kou de temperatuur wel hoger draaien, maar dan ben je vaak pleisters aan het plakken. Je krijgt een warboel van instellingen en in het ergste geval verergeren de comfortklachten eerder dan dat je ze oplost. Dat is niet goed voor de gebruikers maar ook niet voor jou als ­installateur, want aanhoudende klachten kunnen leiden tot reputatieschade.

Binnenklimaatonderzoek

Meten is volgens Ten Hooven toch echt de basis onder een goed advies om de klachten van gebruikers te verhelpen. Maar wat kan en moet je allemaal meten om een grondige analyse te maken? Hij start het advies­traject altijd met een enquête onder de gebruikers van het pand. ‘We vragen daarin of mensen klachten hebben, wat voor klachten en wanneer. Speelt het vooral in een bepaald jaargetijde, of is het op maandagochtend altijd koud? We stellen ook praktische vragen, bijvoorbeeld of mensen ramen kunnen openen op hun werkplek.’

Meetplan

Aan de hand van die enquête stelt Ten Hooven een meetplan op. Daarmee plant hij een of meerdere dagen in om de metingen ter plekke uit te voeren. Met een koffer vol meetapparatuur gaat hij dan op pad om de temperatuur, CO2 en luchtvochtigheid te meten. ‘We gaan altijd heel specifiek meten op plekken waar veel klachten zijn. Het is belangrijk de apparatuur op te stellen op de juiste plek. De meting mag namelijk niet worden beïnvloed door een warme computer of instraling van de zon. Ook plaatsen we binnenklimaatloggers om metingen over een langere periode op afstand uit te lezen.’ Het juist plaatsen vergt volgens Ten Hooven enige ervaring. ‘We zien dat nog wel eens misgaan als een installateur of technische dienst zelf gaat meten.’

34 02Na het opstellen van een meetplan gaat adviseur met een koffer vol meetapparatuur op pad om de temperatuur, CO2 en luchtvochtigheid te meten.

Temperatuur

Temperatuurmetingen maken altijd deel uit van het onderzoek. Ten Hooven: ‘Daarbij kijken we niet alleen naar de daadwerkelijke ruimtetemperatuur, maar ook naar luchtstromen. Bij voldoende temperatuurverschil kun je die eenvoudig zien met een thermografische camera. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de lucht met veel te grote snelheid via een luchtrooster wordt ingeblazen, waardoor een koude luchtstroom ontstaat. Of luchtstromen botsen tegen elkaar en komen op één bepaalde plek omlaag, waardoor het specifiek daar koud wordt.’
De inrichting van de ruimte maakt daarbij veel uit: ‘Ik zie vaak dat een bureau bijvoorbeeld voor een grote glaspartij geplaatst is. Als het pand alleen vloerverwarming heeft, ontstaat er een koudeval op het bureau. Je moet dus echt een stapje terug doen, om het volledige plaatje te kunnen zien.’ Naast de metingen houdt Ten Hooven ook zijn ogen goed open. Hij kijkt of kanalen vervuild zijn en of er veel (zichtbaar) stof in de ruimte is. Ook wordt gekeken of er werkplekken verschoven zijn of dat er wandjes zijn bijgeplaatst.

Luchtverversing en luchtvochtigheid

Met een luchtdebietmeter wordt de luchthoeveelheid in kuub per uur gemeten. Ten Hooven licht toe: ‘Om voldoende verse lucht in een ruimte te krijgen heb je volgens het bouwbesluit minimaal 23,4 kuub per uur per persoon nodig. Dan blijf je onder de 1200 PPM CO2. Dat betekent dat voor het juiste aantal personen lucht ingeblazen en afgevoerd moet worden.’ Ten Hooven wil daarbij nog wel benadrukken dat CO2 op zich niet schadelijk is: ‘Het is een makkelijk te meten indicatiestof, die helpt om te bepalen hoe vervuild de lucht is. Zit je qua CO2 te hoog in bepaalde ruimtes, dan kun je dat op twee manieren oplossen: door te zorgen voor meer ventilatie, of door de bezetting van de ruimte te verlagen.’
Ook de relatieve luchtvochtigheid is van belang, bij klachten zoals droge ogen of irritatie aan de keel. ‘De luchtvochtigheid moet ergens tussen de 30 en de 70 procent liggen. Sommige panden hebben high end-installaties met stoombevochtiging of een adiabatische bevochtiger, waarin water wordt verneveld. Dan kun je met de installatie veel oplossen.

34 03Meten áchter het filter van bijvoorbeeld een luchtbehandelingskast is belangrijk om te weten wat het filter daadwerkelijk afvangt.

Eindrapport

‘Als voor ons het beeld compleet is, leggen we dit vast in een eindrapport: Daarin staan de resultaten uit de enquête, onze bevindingen uit de schouw en de resultaten van de metingen. We geven vervolgens gerichte adviezen waarmee de installateur aan de slag kan. Dat kan gaan over het aanpassen van de settings van verwarmings- en koelinstallaties, maar ook om aanvullende adviezen over de (her)plaatsing van roosters en de plaatsing van bureaus. Een laatste advies dat hij vrijwel altijd moet geven, is het opnieuw luchtzijdig inregelen van de installatie: ‘Dat wordt vaak niet gedaan als een pand opnieuw wordt ingedeeld. Ook is er in de loop der jaren vaak veel versteld aan de installaties. Dat leidt gegarandeerd tot klachten.’ En als de installaties wat minder geavanceerd zijn, dan adviseren we bijvoorbeeld om veel planten neer te zetten om de luchtkwaliteit te verbeteren.’ Als het om grote aanpassingen gaat, biedt Ten Hooven Technisch management aan om bij de uitvoering mee te kijken en na afloop een korte check te doen, met een nieuwe enquête of nameting.

Fijnstof

Een ander aspect van het binnenklimaat zijn VOC’s (Volatile Organic Compounds), in de volksmond: fijnstof. Interfilter Group, een producent van (lucht)filters, is gespecialiseerd in producten die fijnstofgehalte in een gebouw beheersen. Mats Verbrugge, Area Sales Manager bij Interfilter Group vertelt: ‘Er wordt steeds meer bekend over fijnstof – de kleinste deeltjes in de lucht – en de gevaren hiervan voor de gezondheid van mensen. Hoewel er nog geen wet- en regelgeving is waar je als bedrijf aan moet voldoen, zijn er steeds meer bedrijven die dit wel op orde willen brengen.’ ­Bedrijven die bewust werken aan een gezond binnenklimaat, hebben houvast aan de normeringen van Eurovent, de European Industry Association for Heating, Ventilation, Cooling, and Refrigeration. Deze normeringen zijn opgesteld in samenwerking met de World Health Organisation. Verbrugge: ‘Op het moment dat je het woord filter intikt op internet, word je overspoeld met aanbiedingen. Daar zitten een hoop filters bij die niet voldoen aan de normeringen. Wij bieden uitsluitend Eurovent-gecertificeerde filters aan. Locaties waar binnenklimaat essentieel is voor de gebruikers, zoals ziekenhuizen of zorginstellingen, vragen hier ook om.’

‘Filterselectie onder de loep nemen en waar nodig upgraden’

Fijnstofmeting

Verbrugge start een meetklus altijd met een meting van VOC’s rond het pand. ‘Zo weet je wat het pand binnenkomt. Want het maakt uiteraard nogal een verschil, of je in een bosrijke omgeving of naast de rijksweg zit. We meten vervolgens achter het filter dat op dat moment in de mechanische installatie zit, zodat we zien wat het filter afvangt. Vervolgens gaan we ook op meerdere plekken in het betreffende pand meten, zoals in de kantoortuin of de kantine, of op plekken waar mensen klachten ervaren.’
De resultaten die hier uitkomen, worden vergeleken met de geldende normen en adviezen. ‘Die verschillen per locatie. De kwaliteit van de toevoerlucht, Supply Air (SUP), kent vijf categorieën; de kwaliteit van de buitenlucht, Outdoor Air Quality (ODA) kent drie categorieën. In een ziekenhuis wil je SUP1 als binnenklimaat. Als het ziekenhuis in een omgeving staat met een ODA3, dan heb je daar een bepaalde minimale filterklasse bij nodig. Op het moment dat het beter kan, adviseren wij om de filters die op dat moment in de installatie zitten aan te passen. Aanvullend advies kan zijn om de wisselfrequentie te verhogen.’

Het juiste filter

Verbrugge merkt vaak dat het type filter in een installatie wat meer aandacht zou kunnen krijgen: ‘Helaas zorgen we er met zijn allen voor dat de lucht buiten steeds minder schoon wordt. Filters die tien jaar geleden prima voldeden, presteren nu niet meer conform de huidige adviezen en normeringen. Wij adviseren daarom om de filterselectie onder de loep te nemen en de filter waar nodig te upgraden.’
In het algemeen adviseert Verbrugge installateurs bij plaatsing of vervanging van filters niet op de automatische piloot te handelen. ‘Filters moeten niet alleen goed filteren, maar moeten ook een zo laag mogelijke weerstand hebben. Hoe meer weerstand een filter met zich meebrengt, hoe harder een ventilator moet draaien om de lucht er doorheen te blazen. Dat zorgt voor meer energieverbruik en een slechter energie­label. Interfilter en ook andere filterfabrikanten zijn daarom continu bezig om filters te ontwikkelen met én een lage weerstand én de juiste filterklasse. Wees als installateur alert op deze productinnovaties.’

Tekst: Nicole Bauritius
Fotografie: Ten Hooven en Interfilter Group

Lees meer artikelen in het dossier Ventilatie

Meer weten over de nieuwste installatietechnieken en de laatste richtlijnen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis tweewekelijkse nieuwsbrief.