Juni 2020
Negen aandachtspunten bij een goed pv-advies
Klanten willen jaren onbezorgd plezier hebben van zonnestroom. Door goed te kijken naar de mogelijkheden van de locatie, de situatie van de klant en wat er verandert in ons energiebestel, kun je als installateur toekomstgericht adviseren. En, bedrijfszekerheid veiligstellen. Met André Derksen, projectcoördinator van onder meer de kennisproducten zonne-energie van Isso nemen we de belangrijkste punten door.
Zonnepanelen lijken bulkgoederen geworden, maar het zijn nog steeds installaties waar het nodige bij komt kijken om het goed en veilig aan te leggen. Bij Isso is André Derksen als projectcoördinator zonne-energie nauw betrokken bij de kennisvergaring over dit onderwerp. Tevens neemt hij voor de kennisclub deel aan de werkgroep die opleiden en certificeren voor pv onder de loep neemt. Een goed advies kunnen geven over pv betekent voor hem dat je de klant gedegen voorlicht, maar meer nog dat je met kennis van zaken het dak opgaat en de meterkast induikt. Hieronder geeft Derksen per onderwerp zijn tips, adviezen en aandachtspunten.
Oriëntatie
Maximale opbrengst pv-paneel bij zuid-oriëntatie en een hellingshoek van:
10 graden: |
96 procent |
15 graden: |
97 procent |
20 graden: |
98 procent |
25 graden: |
99 procent |
30, 35 en 40 graden: |
100 procent |
45 graden: |
99 procent |
50 graden: |
97 procent |
Handboek Zonne-energie
Isso geeft het Handboek Zonne-energie uit. De editie uit 2016 is eind 2019 nog eens uitgebreid met enkele paragrafen. De drie onderdelen van dit handboek zijn: pv-installaties, zonnewarmte-installaties en bouwkundige integratie. Van deze onderdelen worden ontwerp, uitwerking, realisatie, beheer en onderhoud beschreven. Het handboek is het meest omvattende boek voor iedereen die met zonne-energie aan de slag gaat.
Panelen in soorten en maten
Productkeuze
Er zijn veel producten op de markt. Zelfs zoveel dat je als installateur door de bomen het bos niet meer ziet, als je zelf de weg niet goed weet. Derksen spreekt veel installateurs en weet dat zij veelal een vaste leverancier hebben op basis van meerjarige ervaring. Aspecten als kwaliteit, levensduur, prestaties, leveringscondities en service geven de doorslag. Vergelijken van wat er allemaal te koop is, kan bijvoorbeeld via zonnepanelen.net. Deze partij geeft ook testrapporten uit.
Specificaties en fabrikant
Check de specificaties en de leverancier. Wat kan een paneel opwekken, uitgedrukt in Wattpiek? In de loop van de tijd is de opbrengst per paneel steeds hoger geworden. Nu is rond de 365 Wp en hoger al mogelijk, waar dat enkele jaren geleden niet verder kwam dan 250 Wp. Een ander aspect is de degeneratie van het paneel in de tijd: wat is daarover bekend? Ook welke brandklasse een paneel heeft, is belangrijke informatie. En wat betreft de leverancier: hoe lang is die bekend op de markt? Een fabriek die net is gestart kan misschien een zeer scherp aanbod hebben, maar hoe bedrijfszeker is wat zij leveren?
Keurmerk
Panelen moeten uiteraard een CE-markering hebben volgens de verschillende Nen-, EN- en IEC-normen, en volgens Nen 1010 wat betreft ’toegestane materialen voor de Nederlandse markt’. Over het aan elkaar verbinden van panelen meldt Derksen het volgende op: ‘Paneelfabrikanten hebben eigen connectoren voor het doorlussen van panelen. Maar voor het oversteken naar de volgende rij zijn de kabels aan die connectoren te kort. Dat is waar het vaak mis gaat: een tussenconnector van ander fabricaat dan dat van het paneel past niet goed of is kwalitatief slecht. Of de paneelconnector wordt afgeknipt en vervangen door een ander fabricaat. Dat kan problemen geven bij het claimen van schade of defecten omdat de garantie door deze wijziging is vervallen. Overigens schijnen fabrikanten hier nu wat soepeler mee om te gaan. Het beste is om dezelfde connectoren te gebruiken als die op het paneel zitten. Als dit niet mogelijk is, kun je nog kiezen voor de echte Multicontact4 (MC4) connectoren. Dus niet de ‘compatible’ maar de echte. Nen 1010 adviseert dat ‘bij voorkeur’ steker en contrasteker van hetzelfde fabricaat worden gebruikt.’ Een ander aandachtspunt is volgens Derksen het gebruik van niet-brandvertragende folie bij in-daksystemen ‘Die folie heeft geen brandklasse, met alle risico’s die dat geeft. Door de in-dak montage kan het sowieso flink heet worden onder de pv-panelen, plus dat er brandbaar materiaal (de folie) ligt. Kies dus altijd voor folie die wel brandwerende eigenschappen heeft.’
Het dak op
Dakconstructie
Het dak is de drager van de pv-panelen. De constructie moet het gewicht kunnen hebben. Bij bestaande bouw speelt de ouderdom van het pand zeker een rol.
Dakformaat
Als er ruimte genoeg is kunnen meer – goedkopere – panelen een betere keuze zijn vanuit kosten/opbrengst-optiek en de grens aan teruglevering. Is de ruimte beperkt dan kunnen – duurdere – pv-panelen met een hoger rendement een betere keuze zijn. Wat de klant voor ogen heeft moet ook bekend zijn: gaat er op inductie gekookt worden, komt er een laadpaal, welk type klimaatregeling en verwarming heeft of wil men?
Oriëntatie
Nu er panelen zijn met een hoge opbrengst en ook optimalisatietechniek voorhanden is, is de oriëntatie op het zuiden voor schuine daken niet meer zaligmakend. Een oost/west-oriëntatie kan heel goed en heeft zelfs voordelen doordat de opwekkingscurve vlakker verloopt. Bij platte daken krijgt een oost/west-oriëntatie vaak de voorkeur, omdat schaduwwerking van de panelen onderling voorkomen wordt. Bij de techniek voor optimalisatie plaatst Derksen enkele kanttekeningen: ‘Een belangrijke vraag is: ga je met optimizers, micro-omvormers of met string-omvormers werken? De voordelen van deze techniek zijn duidelijk: energieverlies door schaduwen wordt minder, mismatch-verliezen tussen modules zijn ook minder en monitoring per module is mogelijk.’
‘Optimizers worden het meest gebruikt, maar er zijn ook nadelen. Zo kosten ze al gauw enkele procenten vermogen en zijn ze gevoelig voor weersinvloeden en temperatuur. Dat maakt optimizers storingsgevoeliger dan stringomvormers. Als het vanwege schaduw of afwijkende oriëntatie niet noodzakelijk is, zou ik er niet snel voor kiezen en gewoon een stringomvormer gebruiken. Panelen met bypass-diodes (omleidings-diodes) kunnen minder stroom door schaduw enigszins reguleren, zodat de prestaties niet te veel teruglopen. Bij seizoensgebonden schaduw, waardoor bijvoorbeeld een rij panelen in de schaduw van een ander dak valt, kan een tweede, aparte string een betaalbare oplossing zijn.’
De meterkast in
Aparte groep
De pv-panelen in een laagspanningsinstallatie moeten op een aparte groep. De hoofdrail moet gelijktijdig het vermogen aan kunnen dat opgewekt gaat worden en via het net kan worden geleverd. De extra opbrengst van de pv-panelen kan de bestaande installatie namelijk te zwaar belasten. Als er wordt geleverd vanaf het net én de pv-panelen leveren volop op een zonnige dag, kan het aantal ampères flink oplopen. Dit gaat vaak fout met kortsluiting als gevolg. De groepenkast verzwaren is dan de oplossing.
Aarding
Nen 1010 zegt dat alle ‘vreemd geleidende delen’ met de aarde moeten zijn vereffend, dat geldt dus ook voor de constructie waarop de zonnepanelen rusten. Derksen: ‘Dat doet niet iedereen. Sommigen omdat ze het niet weten, anderen met een verhaal daaromheen. De regelgeving is wel in beweging en er komt een nieuwe Nen 1010-versie eind dit jaar, mogelijk dat hier dan een aanpassing in komt.’
Micro-omvormers
Micro-omvormers zetten het DC-vermogen van één module om naar AC-netkwaliteit. Vanuit de omvormers loopt een AC-kabel naar de verdelerkast. Binnen is er dan geen omvormer meer nodig. De meeste fabrikanten passen wel een controller of communicatiemodule toe, die bijvoorbeeld in de meterkast kan worden geplaatst. Let bij de keuze van micro-omvormers goed op de specificatie of dit past bij de modules. Ook hier geldt bijvoorbeeld een maximale ingangsspanning. Micro-omvormers worden parallel geplaatst, het aantal hangt af van de mogelijkheden in de meterkast (grootte van de aansluiting, 1- of 3-fase) en het vermogen wat op de speciale AC-kabel aangesloten mag worden.
Kijk naar de toekomst
Dat particulieren de opbrengst van pv-panelen nu nog kunnen salderen is mooi, maar die regeling wordt vanaf 2023 afgebouwd naar nul in 2031. Dan wordt voor particulieren zelfgebruik het belangrijkst en komt ook lokale opslag in beeld. Het toevoegen van opslagmedia vraagt dan om aanpassing aan de installatie, bijvoorbeeld de locatie waar de omvormer moet komen. Handig om daar nu alvast naar te kijken.
Tekst: Tom de Hoog
Fotografie: David Achtsivasillis, Eric de Vries, Twan de Veer
Meer weten over de nieuwste installatietechnieken en de laatste richtlijnen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis tweewekelijkse nieuwsbrief.