Juli/Augustus 2016
Optimisme overheerst in zonne-energiemarkt
Het zonne-energievermogen dat in Nederland in 2015 werd geplaatst is nog nooit zo groot geweest, zo blijkt uit het jaarlijks Nationaal Solar Trendrapport. Vorig jaar behoorde Nederland bij de drie snelst groeiende zonne-energiemarkten in Europa. En de vooruitzichten zijn nog beter: het lopende jaar zou 2015 weleens kunnen overtreffen, mede door stimuleringsregelingen vanuit de overheid.
De cijfers in het Nationaal Solar Trend Rapport 2016 laten zien dat het geïnstalleerd pv-vermogen in 2015 met 50 procent groeide ten opzichte van 2014 tot een kleine 500 MW. Daarmee is de sector een grote economische aanjager en verantwoordelijk voor een groei van 7,5 procent in de werkgelegenheid tot ruim tienduizend voltijds arbeidsplaatsen.
De Nederlandse omzet steeg met 15 procent tot 1,9 miljard euro in 2015. De cijfers over het lopende jaar zouden nog wel eens veel beter kunnen zijn, mede door stimuleringsregelingen vanuit de Nederlandse overheid: 8 miljard euro SDE+-subsidie, 70 miljoen euro subsidie voor zonneboilers, warmtepompen en pelletkachels, subsidie voor het verwijderen van asbestdaken ('asbest eraf, zonnepanelen erop'), de subsidieregeling Energiebesparing en Duurzame energie Sportaccommodaties (EDS), fiscale regelingen, zoals EIA, MIA en VAMIL, en de salderingsregeling. Daarnaast zijn er ook nog eens verschillende soorten subsidies voor onderzoek en ontwikkeling, innovatie en demonstratieprojecten.
Veiligheid
Bedrijven actief in zonnestroom en zonnewarmte hebben alle reden voor optimisme. Tegelijkertijd leven er ook wel wat zorgen voor wat betreft de veiligheid van de installaties. De meeste bedrijven dringen aan op een verplichte keuring van opgeleverde installaties met daaraan gekoppeld een strikt handhavingsbeleid. Mede op basis daarvan is dit voorjaar een bijeenkomst georganiseerd met een groot aantal stakeholders, waaronder BDA, Delta Lloyd, Holland Solar, KvINL, Libra Energy, Sterkin en UNETO-VNI. Daarbij is onder meer vastgesteld dat weinig installateurs gebruikmaken van certificering- of erkenningsregelingen. Daar staat tegenover dat sommige (grotere) bedrijven een eigen opleidingstraject hebben. Een grote groep installateurs lijkt ongeschoold bezig te zijn.
Een grote meerderheid van markt wil dat deze groep wordt aangesproken op het belang van scholing over veiligheid. De organisaties die zich met erkenningsregelingen en opleidingen bezighouden (KvINL en Sterkin) zijn weliswaar non-profitorganisaties, maar worden door bedrijven wel bekritiseerd om hun commerciële belangen en onderlinge concurrentie. Dit draagt er mede toe bij dat het voor installateurs en eindklanten onduidelijk is welke regelingen er zijn, hoe deze zich tot elkaar verhouden en welke relevant zijn. Wat betreft de veiligheid van de installaties, merken de bedrijven op dat een eenmalige opleiding of erkenning voor een installateur niet voldoende is en dat een regelmatige 'zon-APK' van de bedrijven, net als een periodieke keuring van de installaties, het niveau blijvend hoog kan houden.
China voorop
De modules voor zonnestroom die in Nederland verkrijgbaar zijn, komen nog steeds voor veruit het grootste deel (45 procent) uit China. Duitsland staat met zijn leveringen op een goede tweede plaats (22_procent) en Japan derde (13 procent). De monokristallijnsilicium-techniek is met 51 procent nog dominant; polykristallijnsilicium eist met 44 procent het andere grote aandeel op. De gemiddelde systeemprijs voor zowel platte daken als schuine daken toont opnieuw een dalende tendens en bedroeg in 2015 gemiddeld 1,30 €/W. Ook de prijzen van de omvormers dalen gestaag. De prijs ervan is in 2015 ruim 10 procent gedaald ten opzichte van 2014 en zit nu ruim onder de 0,30 €/W.
Alle bedrijven die op enigerlei wijze actief zijn in de markt van zonnestroom gaan voor de komende jaren uit van groei. Een kwart denkt zelfs dat die groei zeer fors zal zijn en zeker tot 2020 aanhoudt.
Een groot optimisme dus, maar de ondernemers in deze sector plaatsen er wel een kanttekening bij. Het is belangrijk dat er snel duidelijkheid komt over wat er na 2020 gaat gebeuren. Vooral de onzekerheid, niet alleen over het salderen, maar over alle wet- en regelgeving rond zonne-energie zit veel ondernemers dwars. Verschillende belangenorganisaties geven een duidelijke boodschap aan de overheid: geef stabiliteit en duidelijkheid tot minimaal 2025, want in Europa staat Nederland nog steeds onderaan met de implementatie van duurzame energie. In het licht van het nog lang niet behalen van de duurzame doelstellingen door Nederland, stellen veel betrokkenen dat salderen en overige stimuleringsmaatregelen ook na 2020 behouden moeten blijven.
Ook vinden veel ondernemers dat de overheid nu al moet kijken naar het kleinschalig stimuleren van opslagsystemen, zoals in Duitsland al gebeurt.
Behoefte aan kennis
Opvallend is dat de bedrijven een grote behoefte hebben aan kennis op verschillende terreinen. Vooral het gemis van kennis op het gebied van energieopslagsystemen is groot, direct gevolgd door informatie over de vele subsidiemogelijkheden en kennis over wet- en regelgeving. Overigens wordt de ontoereikende kennis door meer dan de helft van de geënquêteerden ook gezien als een bedreiging van de veiligheid in de zonnestroomsector.
De markt is na enkele jaren nog steeds sterk verdeeld over de importheffing (MIP). De argumenten van de tegenstanders leunen vooral op de opvatting dat een importheffing niet in een vrije markt thuishoort en dat een dergelijk middel verduurzaming in de weg staat. De prijzen blijven nu stabiel terwijl deze internationaal nog steeds dalen. Feitelijk betaalt de eindklant nu teveel voor zijn zonnepanelen, zo wordt er geredeneerd. Voorstanders menen juist dat de importheffing de Europese markt ten goede is gekomen. Het geeft de Europese markt een goede kans nu de marges hoger zijn. Voor veel ondernemers is de huidige regeling overigens maar een halve maatregel is, zolang hier niet op wordt gehandhaafd.
Wensen
Het zal geen verbazing wekken dat het merendeel van de ondernemers (67 procent) is ingenomen met de subsidiemogelijkheden voor zonnestroom en zonnewarmte. Slecht 5 procent vindt subsidie onnodig en eenzelfde percentage vindt het zelfs ongewenst. Maar het positivisme overheerst duidelijk.
Om de zonne-energiesector de kans te geven zich verder te laten ontwikkelen en te groeien heeft de sector nog wel een aantal wensen. Onder het motto 'de vervuiler betaalt' zou de belasting op fossiele energie omhoog moeten en zouden grootverbruikers meer energiebelasting moeten betalen. Ook zou de EIA-regeling kunnen worden verruimd aangezien de drempel nu ligt bij relatief grote installaties (vanaf 25 kWpiek).
Verder denkt de sector nog aan meer duurzaamheidsleningen op lokaal, regionaal en landelijk niveau, een versoepeling van het vergunningstraject door gemeenten voor vrijeveldopstellingen en aan een ontwerp van een zonne-energieregeling voor VvE's zodat zij gemakkelijker in zonne-energie kunnen investeren.
Ook is de sector ervan overtuigd dat zonnestroom veel innovatiever kan. De realiteit is dat de markt nog steeds te veel wordt gedreven door de prijs. Investeren in innovaties is volgens de spelers op dit moment lastig vanwege de lage marges. De sector zou ook meer moeten innoveren in het uiterlijk van zonnepanelen. Daarvoor moet de sector als geheel meer in gesprek gaan met de bouwsector en architecten. Dat gaat nog te langzaam. Niettemin wordt bij veel individuele bedrijven geïnvesteerd in innovaties, hoewel de ROI matig is. De overheid zou meer kunnen investeren in innovatie. Het ontbreekt in Nederland aan een industriepolitiek voor duurzame energie.
Saldering
Van alle overheidsmaatregelen is de salderingsregeling tot nu toe het meest effectief gebleken. Voortdurende onduidelijkheid en onzekerheid met betrekking tot de salderingsregeling zijn echter een grote bedreiging voor de verdere ontwikkeling van de zonne-energiemarkt in Nederland en daarmee voor het verduurzamen van het Nederlandse energiesysteem. Het is aan de Nederlandse overheid om daarin een rol op te eisen. De overheid beschikt over de instrumenten om de duurzame energiemarkt op gang te krijgen: zaken afdwingen via wet- en regelgeving, subsidie oftewel geld weggeven en de markt via belastingmaatregelen stimuleren.
Salderen is zo'n belastingmaatregel. Salderen kost de overheid daarmee geen geld, het levert de overheid hooguit minder geld op. Maar ook de vermindering van inkomsten voor de staat wordt sterk betwijfeld aangezien de salderingsregeling heeft gezorgd voor een binnenlandse markt van ruim 1,5 miljard euro per jaar en ruim tienduizend arbeidsplaatsen. Toch blijft de afschaffing van de salderingsregeling als een donkere wolk boven de markt hangen.
De mogelijke overbelasting van lokale netten wordt ook regelmatig genoemd als knelpunt. Op dit moment is het geïnstalleerd vermogen aan zonnestroom in Nederland ongeveer 1,5 GW. Volgens een studie van het Planbureau van de Leefomgeving is overbelasting de komende jaren geen probleem. Dat zou zonder nadere maatregelen wellicht pas aan de orde zijn bij 16 à 20 GW. Dat betekent overigens niet dat op lokale plaatsen het net niet overbelast zou kunnen raken, maar, zo redeneren voorstanders, onderhoud en verzwaring vallen nu eenmaal onder de kerntaken van netbeheerders.
Belangrijke bijdrage
Het mag dan ook geen verbazing wekken dat Zonne-energie Ondernemers Nederland (ZON), een werkgeversorganisatie van ondernemers die actief zijn in zonnestroom, zich fel verzet tegen afschaffing van de salderingsregeling. In het Nationaal Solar Trendrapport herinnert ZON de overheid fijntjes aan een belangrijke passage in het Energieakkoord. Het betreft de opmerking dat als alle stimuleringsmaatregelen hun werk doen er in 2023 voor 17 (PJ) aan energie uit zonnestroom moet komen. Momenteel is er sprake van 7 PJ. Binnen de mix van stimuleringsregelingen voor zonnestroom levert saldering duidelijk de belangrijkste bijdrage. Op basis van het salderen neemt het aantal huishoudens, bedrijven, sportclubs en scholen met zonnepanelen jaarlijks met meer dan honderdduizend toe en dat zou nog jarenlang zo door kunnen gaan.
Het lijkt er echter op dat lang niet alle doelen uit het Energieakkoord zullen worden behaald en er gaapt sowieso nog een gat van minstens 45 PJ. 'Nederland bungelt ondertussen nog steeds onderaan het Europese lijstje als het gaat om duurzaam energiegebruik.'
Groei werkgelegenheid
De werkgeversorganisatie wijst erop dat met een verdere groei van zonnestroom ook de werkgelegenheid toeneemt. Nederlandse banen wel te verstaan. Een van de doelen van het Energieakkoord is dat er vijftienduizend banen uit zouden voortkomen. Alleen al zonnestroom, grotendeels gedragen door de salderingsregel, lijkt volgens ZON deze doelstelling in zijn geheel te gaan verwezenlijken.
ZON vindt dat saldering voorlopig niet ter discussie mag staan. De particuliere consument baseert er zijn besluit op om zonnepanelen op het dak te leggen. Nederland heeft deze groei meer dan nodig om aan z'n afspraken te voldoen. Op termijn moet er zeker gedacht worden aan verbeteringen van de regeling, vooral om ervoor te zorgen dat huishoudens efficiënter omgaan met de energie die ze zelf opwekken.
De regeling zal ook moeten gaan aansluiten bij de behoefte van energiebedrijven aan verdere flexibilisering van tarieven. Dit alles kan hand in hand gaan. Maar eerst moet er aan worden gewerkt het aandeel elektriciteit uit zonne-energie verder te vergroten van de huidige schamele 1,5 procent naar de nog altijd bescheiden ruim 5 procent in 2023. Met het huidige pakket aan stimuleringsmaatregelen is dat volgens ZON tenminste mogelijk. Die opvatting verklaart tegelijk het grote optimisme dat uit het Nationaal Solar Rapport spreekt.
Tekst: Mari van Lieshout
Fotografie: Industrie