Januari 2021
Veel werk aan ventilatie op scholen
Masterplan Ventilatie moet installateur hulp bieden
De coronapandemie heeft de aandacht voor goede ventilatie flink aangewakkerd. Met name op scholen, waar grote groepen leerlingen in een kleine ruimte bij elkaar zitten, is ventileren een ‘zorgenkindje’. Ventilatie is daar pure noodzaak en krijgt lang niet altijd voldoende aandacht. Direct na de zomervakantie is de installatiewereld er bovenop gesprongen en werd het Masterplan Ventilatie gelanceerd.
Waarom vinden we schone, verse lucht toch veel minder vanzelfsprekend dan schoon drinkwater of een aangename ruimtetemperatuur? Komt dit doordat ventilatie minder zichtbaar of begrijpelijk is? Of ligt het aan een gebrek aan bewustzijn van het belang van goede ventilatie en verse lucht? Door corona is de discussie over ventilatie op scholen stevig aangewakkerd. Zijn leerlingen en docenten in een klaslokaal wel veilig als het om de verspreiding van het virus gaat? Wat is de rol van ventilatie als het virus zich ook via de lucht kan verspreiden? In de afgelopen maanden zijn veel wetenschappers ervan overtuigd geraakt dat het coronavirus ook via hele kleine druppels, aerosolen, door de lucht op mensen kan worden overgebracht. Om dit risico zo klein mogelijk te maken, moeten we de lucht in de ruimte in elk geval voldoende verversen. Een goed functionerend ventilatiesysteem is dan onmisbaar.
Concrete hulpmiddelen
Om de aandacht voor goede ventilatie en alle richtlijnen en normen daaromheen voor het voetlicht te brengen, hebben de kennisinstellingen Isso, TVVL, VLA en VCCN de krachten gebundeld. Met de lancering van hun Masterplan Ventilatie willen zij professionals helpen om goede keuzes te maken, als zij in opdracht van gebouweigenaren de ventilatie gaan verbeteren. Het Masterplan Ventilatie biedt hen nieuwe kennis, tools en andere hulpmiddelen, waarmee zij de ventilatie in gebouwen kunnen optimaliseren. Zo is de Quickscan voor scholen ontwikkeld, waarmee de vakman via een stappenplan kan beoordelen of een schoolgebouw voldoet aan de gestelde minimumeisen voor ventilatie. Deze eisen komen voort uit het Bouwbesluit en de Arbeidsomstandighedenwet. De QuickScan voor scholen richt zich primair op schoolgebouwen voor het primair en voortgezet onderwijs.
‘Ventilatie is geen eenvoudig vraagstuk. Je berekent het niet op de achterkant van een bierviltje’
Werken volgens stappenplan
De QuickScan leidt je stap voor stap door de gebouwdelen van een school, zodat je systematisch elk onderdeel van het ventilatiesysteem doorloopt om tot een juiste beoordeling van de ventilatieprestatie te komen. Omdat een schoolgebouw in meerdere gebouwdelen verschillende ventilatiesystemen kan hebben waarvoor specifieke bepalingsmethoden gelden, leidt het stappenplan je langs elk gebouwdeel. Wie de QuickScan gebruikt, kan kiezen uit de volgende beoordelingsmethoden: capaciteitsbepaling van te openen delen, CO2-metingen en debietmetingen. Naast een handleiding met stappenplan, vindt de vakman ook een opname- en analysetool in de vorm van een opnameformulier en analysemodel. Maar ook een opleverrapport, inclusief een conceptrapport, zodat hij of zij de resultaten helder en eenduidig aan een schoolbestuur kan rapporteren.
Toegankelijker dan Isso-publicatie
Professor Wim Zeiler van de TU Eindhoven is kritisch over deze QuickScan. ‘Ik heb hem bekeken en vind hem te ingewikkeld. Ik heb nu een paar studenten ermee op pad gestuurd om de QuickScan uit te proberen. Ik vraag me echt af of dit voor de installatiebranche een handig en makkelijk hulpmiddel is. Als je ziet welke uitgebreide berekeningen je moet maken voor bijvoorbeeld ramen en raamstanden. Maar ik laat me straks graag informeren over de ervaringen van mijn studenten.’ Jan van Hout, directeur bij Van Hout adviseurs en installateurs, begrijpt de uitspraak van Zeiler dat de QuickScan voor scholen voor veel partijen erg complex is. ‘Tegelijk kun je ook zeggen dat hij weer eenvoudiger is dan wanneer je met een complete Isso-publicatie op pad moet. Ventilatie is gewoon geen eenvoudig vraagstuk. Je berekent deze problematiek niet op de achterkant van een bierviltje.’ Froukje van Dijken, specialist op het gebied van binnenmilieu in scholen bij bba adviseurs, is het met Van Hout eens. ‘Er zijn nu heel veel scholen die met deze problematiek aan de slag willen. Dan kun je wel zeggen dat een expert, zoals wij, al die scholen moet controleren, maar daarvoor ontbreekt de capaciteit. Juist om al die installateurs die nu te hulp worden geroepen, te ondersteunen, hebben we het Masterplan en de QuickScan ontwikkeld. En ja, ventilatie is vaak niet met één eenvoudige meting of rekensom te bepalen. Toch is de QuickScan voor een installateur met enige achtergrondkennis een bruikbaar hulpmiddel.’
Zeer wisselende resultaten
Van Hout inspecteerde het afgelopen najaar al meer dan honderd scholen. ‘Er waren hele oude gebouwen bij, maar ook scholen die na 2015 zijn gebouwd. De resultaten zijn daardoor enorm wisselend. Sommige gebouwen worden niet of nauwelijks geventileerd, sommige systemen hebben een regeling die niet goed functioneert en soms is er gewoon al bij de oorspronkelijke installatie niet voldoende capaciteit geïnstalleerd om onder de gestelde grenswaarde van 1.200 ppm te blijven.’ Voor bestaande bouw (vergunning verleend tot 2012) bevat het Bouwbesluit een prestatiecriterium van maximaal 1.200 ppm CO2 (luchtverversingscapaciteit 6 dm3/s/persoon). Voor gebouwen vanaf 2012 gelden strengere eisen; daar hanteert het Bouwbesluit nieuwbouw 2012 een maximale waarde van 950 ppm CO2 (luchtverversingscapaciteit: 8,5 dm3/s/p). Van Hout ontmoette echter ook veel onwetendheid en onbekendheid met ventilatie en ventilatiesystemen bij de verantwoordelijke personen op een school. ‘We kwamen een directrice tegen die het ventilatiesysteem helemaal had uitgezet, omdat dit moest van het RIVM, zo verklaarde zij. Het was lastig om haar duidelijk te maken dat dit alleen voor recirculatie geldt en niet voor ventilatie. Ook zien we geregeld dat scholen geen technische dienst of conciërge meer hebben. Of één conciërge voor meerdere scholen, waardoor de aandacht voor technische systemen steeds kleiner wordt. Onderhoud aan luchtzakken of filters wordt vaak nauwelijks of helemaal niet gedaan.’
Borging met CO2-meters
‘Voor basisscholen die vanaf 2012 zijn gebouwd, is het verplicht om een CO2-melder in het lokaal op te hangen. Maar eigenlijk zou het juist voor de oude gebouwen, scholen met natuurlijke toevoer, verplicht moeten zijn om een CO2-meter op te hangen’, vindt Van Dijken. ‘In nieuwe gebouwen, vaak met een modern ventilatiesysteem, kun je wel een melding krijgen, maar in negen van de tien gebouwen kan de docent niets doen. Stuur dan in elk geval die melding van een te hoge CO2-waarde naar de conciërge of beter nog naar de installateur, zodat deze de prestatie van het ventilatiesysteem kan aansturen en verbeteren. Juist in klaslokalen met klepraampjes of roosters heb je een CO2-melder nodig, omdat daar de docent zelf kan zorgen voor meer of betere toevoer van verse lucht.’
Forse afwijkingen mogelijk
Volgens professor Zeiler is het niet voldoende om uitsluitend af te gaan op de CO2-concentratie en op basis daarvan te concluderen of er adequaat wordt geventileerd. Zeiler: ‘In de praktijk is ten eerste wel gebleken dat de CO2-melders forse afwijkingen kunnen hebben. Een afwijking van 200 ppm is niet ongebruikelijk, en dat is meer dan het regelbereik van veel ventilatiesystemen. Ten tweede is het maar helemaal de vraag of CO2-melders op de juiste plek worden opgehangen. Ten derde moeten we ons afvragen of docenten in staat zijn om, als op zo’n melder het oranje of rode lampje gaat branden, de juiste actie te ondernemen. Weet hij bijvoorbeeld wat de juiste ramen zijn om te openen en wat het effect daarvan is?’ Jan van Hout begrijpt de opmerking van Zeiler over de kwaliteit van de CO2-melder. ‘Je moet geen exemplaar van een paar tientjes installeren. Wij bieden onze klanten een hoogwaardige CO2-meter die via een app de docent terugkoppeling geeft en rapporteert. Dat is een kwalitatief goed exemplaar, maar die kost dan ook bijna 300 euro. En zelfs als een CO2-meter na verloop van tijd minder nauwkeurig meet en een afwijking van zelfs 200 ppm heeft; dan nog is dat geen probleem als je waarden tegenkomt in klaslokalen van 2.300 ppm of nog hoger – wat niet ongebruikelijk is.’
‘Je moet geen exemplaar van een paar tientjes installeren’
Subsidie beschikbaar
Minister Slob van OCW wil dat álle Nederlandse scholen aan de wettelijke eisen voor ventilatie gaan voldoen. Daarom is er nu sinds 1 januari een subsidieregeling van kracht. Scholen en schoolbesturen krijgen van het Rijk een tegemoetkoming van 30 procent in de kosten voor het duurzaam op orde brengen van de ventilatie en om de kwaliteit te borgen. Vaak zijn de uitkomsten van de QuickScan uit het Masterplan Ventilatie een voorwaarde om subsidie aan te vragen. ‘Deze kans moeten scholen met beide handen aangrijpen’, zegt Van Hout. ‘We merken aan de offerte-aanvragen dat scholen die kans ook pakken. De gemeente en school moeten gezamenlijk nog wel 70 procent bijleggen, maar het is een schande én schadelijk als je nu nog niet in actie komt. De ventilatie had al lang op orde moeten zijn. Maar we zien gelukkig ook bestaande scholen die al eerder hebben gezorgd dat de ventilatie wel op orde is en goed functioneert.’
Investeren in kwaliteit
Van Dijken: ‘Toch wil ik de installatiewereld op het hart drukken dat zij echt met veel aandacht voor kwaliteit aan het werk gaan. In 2010 hadden we de EBA-subsidie, waarmee ook de aanleg van ventilatiesystemen in scholen werd gestimuleerd. Toen zijn er – ‘snel, snel, snel’ – veel installaties van matige kwaliteit geïnstalleerd. Veel van die systemen werken nu niet meer, of men heeft er door geluidoverlast de stekker uit getrokken, of de school wist niet dat je onderhoud moest doen en filters zijn nooit vervangen. Opdrachtgevers zullen echt goede randvoorwaarden moeten stellen. Liefst zou ik zien dat installateurs systemen aanbieden met servicecontracten gebaseerd op prestaties. Dan zorgen we dat ventilatiesystemen op het niveau blijven presteren waarop ze zijn ontworpen.’ En dat is precies wat Jan van Hout al doet: ‘In Noord-Brabant bieden we nu al ontzorgconcepten aan met prestatiegaranties. Dan hoeven gemeenten en scholen alleen maar een contract af te sluiten en niet te investeren in goede ventilatie.’
Tekst: Rob van Mil
Fotografie: Arno Massee, iStock