Juni 2012
Wanneer breekt de zon echt door?
Het aandeel hernieuwbare energie in de totale Nederlandse energieconsumptie steeg volgens het CBS in 2011 van 3,8 naar 4,2 procent. Een groot deel daarvan (45 procent) wordt gebruikt voor de productie van kwh’s elektriciteit. Ongeveer 40 procent wordt benut voor verwarming en 15 procent voor vervoer. Het aandeel van de zon in de productie van hernieuwbare energie is nog verwaarloosbaar. terwijl het toch zo eenvoudig is om een zonneboilersysteem in je huis te plaatsen. De vraag is: wanneer breekt de zon echt door?
Volgens de definitie van het CBS moet onder hernieuwbare energie worden verstaan: ‘de energie uit wind, waterkracht, zon en biomassa, oftewel energie die afkomstig is van natuurlijke processen die constant worden aangevuld.’ Het aandeel hernieuwbare energie als percentage van de totale energieconsumptie in Nederland is met 4,2 procent klein. Daarmee houden we in Europa alleen Luxemburg, België en Groot- Brittannië achter ons, en staan we op grote afstand van Oostenrijk (70 procent) en Zweden (50 procent), maar ook op Duitsland (9 procent) en Frankrijk (15 procent) (bron: Energiened).
De zon speelt een kleine rol als bron. Driekwart van de hernieuwbare energie in Nederland komt uit biomassa, 20 procent uit de wind. Overige bronnen van hernieuwbare energie zijn waterkracht, bodem- en buitenluchtwarmte en zonne-energie, die samen voor ongeveer 7 procent van de in totaal 93 PJ zorgen die Nederland in 2011 aan hernieuwbare energie produceerde.
De zonneboiler
Kortom, het is bedroevend gesteld met het aantal PJ dat we in totaal van de – in principe – oneindig schijnende zon weten te benutten. Terwijl het toch zo eenvoudig is om een zonneboilersysteem in huis te plaatsen, als je de fabrikanten mag geloven. Waarom is de zonneboiler dan nog niet massaal doorgebroken? Volgens Micha van Nieuwkerk van hr Solar is een zonneboiler onbekender dan een pv-paneel. Warmte wordt volgens de commercieel manager van de Nederlandse fabrikant van zonneboilers laagwaardiger beoordeeld dan elektriciteit, terwijl 1 m2 zonthermisch veel meer oplevert dan 1 m2 pv (5 kWh tegenover 1 kWh). Verder denken installateurs volgens hem dat zonthermisch moeilijker is dan pv. En omdat de subsidie op collectoren is weggevallen, is de spontane vraag ook weggevallen. ‘Installateurs kunnen de subsidie niet meer als verkoopwapen in de strijd gooien en moeten, als zij een installatie aanbieden, het rendement voorop stellen.’
Rendabel?
Maar is een zonneboilersysteem wel rendabel? Op www.rijksoverheid.nl leest een potentiële klant: ‘Voor particulieren bedragen de aanschafkosten van een zonneboiler tussen de 2.000 en 3.000 euro (inclusief installatiekosten en btw). Voor een nieuwbouwwoning is dit bedrag 1.600 euro. De jaarlijkse besparing bedraagt 150 – 200 m3 aardgas (bij een collectoroppervlak van bijna 3 m2). Dat komt neer op een bedrag van zo’n 70 euro.’
Niet echt aantrekkelijk. De laatste statistieken (zie tabel 1) van het cbs over de ingebruikname van zonneboilers in de periode 2005 – 2011 laten zien dat de markt, na een aanvankelijke stijging, na het wegvallen van de subsidie in 2009, al weer flink is gedaald.
Van Nieuwkerk noemt het sommetje van de Rijksoverheid achterhaald. ‘Allereerst is de gasprijs, af- hankelijk van regio en leverancier, 0,60 – 0,65 euro, en dan kom je in dit rekenvoorbeeld op 93 – 125 euro uit. Bovendien geldt het sommetje voor de kleinste systemen. Bij grotere huishoudens, en dus meer afname, verdien je sneller terug. Met onze Hrs300-zonneboiler (met opbrengstverklaring van Kiwa) bespaar je al 750 m3 per jaar, en dus zo’n 468 euro. Je moet dus ook niet denken in een losse collector en boiler, maar in concepten. In potentie is er bij elke vervanging van een oude cv-ketel (vierhonderdduizend per jaar) een mogelijkheid een zonneboilersysteem mee te nemen.’
Energielabel Wat doet een zonneboiler met je label? Clifford Saffrie, EPA-adviseur bij van den Hoff installatiebedrijf in eindhoven, is duidelijk: ‘niks.’ Moet je het dan laten? ‘Nee’, zegt hij. ‘Voor labelstappen is altijd een combinatie van maatregelen nodig. dus eerst je huis goed isoleren en van hr++-glas voorzien, dan kan een zonneboiler daarna net dat tikkie extra voor een labelstap geven. gemiddeld bespaar je met een zonneboiler 30 procent op het gasverbruik voor de warmtapwaterproductie, wat omgerekend neerkomt op 10 procent besparing op je totale gasrekening. Vanuit de portemonnee geredeneerd begint het interessant te worden bij een huishouden vanaf drie à vier personen, omdat er dan meer warm water wordt gebruikt. in combinatie met goede isolatie en een hr107-ketel schat ik de terugverdientijd op acht tot negen jaar. bij meer personen of mensen die bovengemiddeld veel warm water gebruiken (› 50 l/ppd) wordt het nog interessanter. ‘De crux bij een zonneboiler is,’ legt hij uit, ‘dat je er alleen wat aan hebt als je het warme water verbruikt. doe je dat niet, dan doen je collectoren op het dak niks. aansluiten op wasmachine en afwasmachine is dus zeker een optie.’ Hoewel Saffrie merkt dat de markt voor zonneboilers flink is ingestort na het wegvallen van de subsidies, blijft hij ze toch aanbieden. ‘Het is een eenvoudige techniek en sommige klanten hebben het geld en een groen hart. Want dat de CO2-uitstoot vermindert, staat buiten kijf.’
|
Hybride
De oplossing zal wel altijd hybride zijn, geeft Van Nieuwkerk aan. ‘Een zonneboiler is er in eerste instantie voor de bereiding van warm tapwater. Afhankelijk van de grootte van het buffervat kun je met een zonneboiler al snel 50 procent van de warmtapwaterproductie realiseren. Zeker bij sporthallen, hotels, autowasstraten en campings, waar veel warm water wordt gebruikt, is het dus een prima alternatief. En in de procesindustrie, bijvoorbeeld een deegfabriek hebben wij ook veel collectoren geleverd.’
Samengevat: overal waar je overdag veel warmwatervraag hebt is een zonneboiler interessant. Maar je kunt de standaardzonneboiler ook combineren met een stuk ruimteverwarming. Hoe groter het buffervat, hoe groter het percentage van de theoretische behoefte aan warmte voor de cv je uit een zonneboiler kunt halen. Van Nieuwkerk: ‘Zeker in het voor- en naseizoen, als de zon nog veel warmte afgeeft en je in je huis door de lagere buitentemperaturen al wel de verwarming aan wilt zetten, is een zonneboiler-combi heel interessant. Wij hebben daar hele goede systemen voor met regelingen die op basis van met sensoren gemeten buiten- en binnentemperatuur. En de temperatuur van het water in het buffervat zorgt ervoor dat de gas-cv-ketel pas ‘in’ komt als de water- temperatuur in de buffer onvoldoende is.’
Meer ruimte
Dat je naast een zonneboiler nog over een traditionele ketel moet beschikken, is volgens Van Nieuwkerk overigens geen specifiek nadeel van deze duurzame techniek. ‘Dat geldt ook voor een warmtepomp of een hre-ketel. Duurzame systemen vragen nu eenmaal meer ruimte om warmte te bufferen. Het is dus ook zaak daarmee rekening te houden bij nieuwbouw en bij renovaties, om duurzame systemen niet bij voorbaat bouwtechnisch onmogelijk te maken.’
Trainingen
Van Nieuwkerk geeft aan dat voor het verkopen van een zonneboiler, technische kennis én commerciële vaardigheden belangrijk zijn. hr Solar verzorgt daarom trainingen voor installateurs. John Dolman van Enat kwam er tijdens zo’n training achter dat het montagegemak sinds de eerste generatie collectoren sterk is verbeterd. ‘Het is nu één type collector; geschikt voor zowel indak-, opdak- en platdakmontage. Het maakt ook niet meer uit of de aanvoer van links of van rechts komt en de temperatuurvoeler kan zowel links als rechts worden geplaatst, waardoor de toepassing veel universeler is geworden. Handige montagestrips vereenvoudigen de installatie nog meer en door de eenvoudige doorlusmogelijkheid bij plaatsing van meerdere collectoren op een dak, hoef je het leidingwerk niet meer volgens het Tichelmanprincipe aan te leggen, wat eenvoudiger is en veel tijd bespaart.’
Heel blij was Dolman dat hij merkte dat hr Solar de kleur van de zijkanten heeft aangepast. ‘Omdat die nu in het zwart worden geleverd (was aluminium), kan ik de collectoren nu ook bij monumentale gebouwen toepassen.’ Wat Dolman ook heeft opgestoken, is dat je het onderhoud van de collectoren gelijk mee kunt pakken met het onderhoud van de cv-ketel. ‘Ik heb geleerd hoe ik de pH-waarde van de collectorvloeistof periodiek kan controleren en hoe ik kan controleren of er nog voldoende glycol in het systeem zit.’
Dolman is enthousiast over de mogelijkheden van zonneboilers en zegt verrassend genoeg zelfs te hopen dat de subsidies niet terugkomen. ‘Dat levert alleen maar onzekerheid op. Een zonneboiler verdient zich terug in acht à negen jaar. Dat kun je gewoon verkopen aan je klant, als je zelf de overtuiging hebt en die weet over te brengen, dat het systeem een levensduur heeft van 25 jaar. Dat is niet alleen bedrijfsmatig verantwoord, maar je creëert voor je klant ook een stuk onafhankelijkheid van het steeds duurder wordende gas. En ook van elektriciteit. Zo adviseren wij klanten waar mogelijk een hotfill-wasmachine aan te schaffen. Laat een gemiddelde wasbeurt nou 0,80 euro aan elektriciteit kosten. Als je die machine met gratis warm water vult, is die stroomvretende gloeispiraal in de machine niet meer nodig en heb je nog maar 0,15 euro aan elektriciteit nodig. Bij grote gezinnen wordt zomaar tien keer in de week een was gedraaid, dus dat bespaart al gauw 300 euro per jaar. En als het mogelijk is een wat groter systeem te kiezen met een wat grotere buffer en je sluit de boiler op een ltv-verwarmingssysteem aan, dan is een zonneboiler echt interessant.’
Tekst: Paul Smorenburg
Fotografie: Rob Niemantsverdriet