Maart 2020
Optimisme wint het van onzekerheid
Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2020
Opnieuw blaakt de warmtepompbranche van optimisme. De verwachte omzetontwikkelingen voor dit jaar zijn - zoals eigenlijk voorspelbaar was - weer groots, is te lezen in het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2020. Maar dat wil niet zeggen dat installateurs en fabrikanten helemaal zonder zorgen zijn. Nieuwe geluidseisen, een inconsistent overheidsbeleid en capaciteit bij installatiebedrijven kunnen de groei temperen.
Aan de totstandkoming van het Nationaal Warmtepomp Trendrapport, een project van Dutch New Energy Research, werkten 78 installateurs en 17 fabrikanten van warmtepompen mee. De meeste installateurs, zo’n 95 procent, zijn actief in de residentiële sector. Het is ook in dit marktsegment waar zij hun grootste omzet realiseren. De industriële en utilitaire sectoren dragen voor de meeste installateurs minder dan een kwart bij aan de omzet. Was 2018 al een goed jaar voor de verkoop van warmtepompen, in 2019 nam het aantal verkochte toestellen van vijftien fabrikanten in totaal toe met 27.327, oftewel een toename van maar liefst 26 procent. 2020 zal opnieuw alle records breken. Volgens de fabrikanten zijn de aardgasvrije nieuwbouw en een goed rendement op de investering de belangrijkste redenen voor het aanschaffen van een warmtepomp. Bij de verkopen in 2019 ging het in de residentiële sector om allerlei verschillende individuele systemen. Anders was dat voor de utiliteit en industrie. In dit segment vonden voornamelijk lucht-luchtwarmtepompen, lucht-waterwarmtepompen en bodemwarmtepompen met een open systeem aftrek. Overigens is zowel in de nieuwbouw en de bestaande bouw als in de utilitaire sector de lucht-waterwarmtepomp het populairste
toestel. Van dit type warmtepomp gingen bij de meeste fabrikanten verreweg de grootste aantallen over de toonbank.
Grotere verkopen
Fabrikanten verwachten dat ze dit jaar samen ruim 10.000 warmtepompen meer zullen verkopen in vergelijking met afgelopen jaar. Bijna alle fabrikanten die deelnamen aan het onderzoek verkochten vorig jaar zowel collectieve als individuele warmtepompsystemen. Maar het aandeel collectieve systemen is minimaal, slechts 3 procent. Deze systemen zijn overigens wel goed voor 8 procent van het vermogen. Dat komt omdat de capaciteit van een gemiddeld collectief systeem hoger is dan dat van een individueel systeem. Ook de installateurs verwachten een sterke marktgroei dit jaar. Vier op de tien installateurs voorzien zelfs een stijging van meer dan 100 procent in het aantal warmtepompen dat zij zullen verkopen. Opvallend is dat er een kleine minderheid onder hen te vinden is die juist een daling verwacht van het aantal te verkopen warmtepompen in 2020. Het rapport geeft overigens niet aan op welke gronden het pessimisme van deze installateurs is gebaseerd. Er is geen fabrikant die eraan twijfelt dat het aantal woningen waarin gebruik wordt gemaakt van de warmtepomptechnologie de komende decennia fors zal toenemen. Maar het is nog wel even wachten op het moment waarop dat kantelpunt daadwerkelijk zichtbaar wordt. De echte omslag laat volgens hen nog enige jaren op zich wachten. Over de snelheid van die ontwikkeling verschillen de fabrikanten van mening. Ongeveer de helft van de fabrikanten denkt dat minimaal 25 procent van de huizen in 2050 is uitgerust met een monovalente warmtepomp. Een viertal fabrikanten verwacht dat dit percentage hoger zal liggen dan 50 procent. Volgens de fabrikanten zal in 2050 de verhouding monovalent/bivalent behoorlijk veranderen. Waar in 2030 deze verdeling nog ongeveer gelijk is, zal volgens hen in 2050 een kwart van de woningen al zijn voorzien van een monovalente in plaats van een bivalente warmtepomp, ook wel hybride warmtepomp genoemd. Een opmerkelijk verschil laten de antwoorden van de installateurs zien op de vraag hoe zij aankijken tegen de ontwikkeling van de installatiekosten. Een kleine meerderheid verwacht dat deze kosten de komende vijf jaar zullen stijgen. Daartegenover staat een kleinere groep die er rekening mee houdt dat de installatiekosten juist zullen afnemen. Misschien nog opvallender is de mate waarin de installatiekosten volgens hen zullen toe- of afnemen. Een verwachte stijging of daling tussen de 10 en zelfs 25 procent is volgens de geënquêteerde installatiebedrijven reëel. Niet duidelijk wordt uit het rapport op grond waarvan deze verwachtingen door de installateurs zijn uitgesproken.
Vier op de tien installateurs denken in 2020 de verkoop van warmtepompen te verdubbelen
Concurrentie
Op dit moment zien zowel de meeste installateurs als fabrikanten de gasketel nog als de grootste concurrent voor de warmtepomp. Maar binnen tien jaar zal de gasketel zijn dominante positie op de markt gestaag verliezen. De verwachting is dat de waterstofketel en warmtenetten, met name stadsverwarming, in 2030 grotere concurrenten voor de warmtepomp zullen zijn dan de gasketel. Ook (andere) elektrische verwarming wordt volgens de deelnemers aan het onderzoek in 2030 een belangrijkere concurrent. Maar het concurrentiegevaar van biomassaketels zal volgens de installateurs en fabrikanten in 2030 lager zijn dan op dit moment. De groei van de warmtepompmarkt mag dan niet betwijfeld worden, het zal niet zonder slag of stoot gaan, zeggen de aan het onderzoek deelnemende installateurs en fabrikanten. Het zijn met name de bekende vraagstukken waar de markt tegen te hoop zal lopen, zoals de matige tot slechte isolatie van een groot deel van de woningen. Ook de impact die de toepassing van de techniek heeft op de installatie wordt door vele installateurs als een nog te nemen drempel gezien. Daarnaast is de fysieke grootte van de installatie (beperkte opstelruimte) en apparatuur volgens hen een grote uitdaging waar de warmtepompmarkt voor staat. Andere zaken die in meerdere of mindere mate de toepassing van de warmtepomptechniek kunnen vertragen, zijn de aanschafprijs, de installatiekosten, de beperkte subsidie, de te hoge elektriciteitsprijs en niet te vergeten het geluidsniveau. De geluidseis wordt door bijna 40 procent van de deelnemende installateurs en fabrikanten als belangrijkste obstakel gezien. Ook dit jaar spreekt de branche zijn zorgen uit over de tekortschietende capaciteit om de techniek grootschalig in de markt te zetten. Het betreft dan niet alleen het aantal handen dat nodig is voor de techniek, maar ook de kennis waarover de installateur moet beschikken. De laatste jaren zijn weliswaar flinke stappen gezet op het gebied van scholing en de resultaten daarvan zijn ook terug te vinden in de cijfers onder installateurs, maar dat neemt niet weg dat nog altijd 14 procent van hen zich zorgen maakt over het kennisniveau en 19 procent vreest dat de beschikbaarheid van het aantal installateurs de groei in de weg zal zitten.
Overheidsbeleid
Wat betreft de techniek hebben installateurs en fabrikanten veel zelf in de hand. Anders ligt dat voor het beleid en de regelgeving. Inconsistent en onduidelijk overheidsbeleid wordt vaak benoemd als grootste belemmering. Zowel installateurs als fabrikanten vinden dat het de overheid ontbreekt aan een langetermijnvisie; de overheid wordt verweten onvoldoende concreet richting aan te geven en beloftes niet na te komen. Waar de branche ook geen vat op heeft, zijn de energieprijzen. Volgens bijna een kwart van de respondenten staan de gas- en elektraprijzen de vergroting van de warmtepompmarkt in de weg. Voor het merendeel betreft dit het verschil tussen de lage gasprijs en de hoge elektraprijs. Een enkeling benadrukt juist de onvoorspelbaarheid van de prijzen.
Innovaties
Fabrikanten van warmtepompen beloven nog een indrukwekkende lijst innovaties af te werken, blijkt uit de antwoorden op het vragenlijstje dat onderzoeksbureau DNE Research hen voorlegde. Een van de prangende vragen betreft het geluid van de buitenunit. Is het geluid binnen vijf jaar terug te brengen naar 30 dB, vroeg DNE Research. Acht van de zeventien geïnterviewde fabrikanten denken dat het moet lukken, de rest antwoordt ontkennend of zegt het niet te weten. Nog zo’n vraag die velen op de lippen brandt: wordt de warmtepomp binnen vijf jaar goedkoper? Fabrikanten hebben immers altijd gesteld dat de prijzen flink zouden kunnen dalen als de schaalvergroting eenmaal goed op gang zou komen. Dat blijkt toch anders te liggen. Van een daling zal geen sprake zijn, antwoorden nu zeven van zeventien producenten. Vijf fabrikanten antwoorden dat de prijs zelfs zal stijgen, ze verwachten met zo’n 9 procent; slechts twee van de zeventien voorzien een daling van de productieprijs met 10 procent en drie zeggen het gewoon niet te weten. Wat betreft het theoretische rendement (COP) denken negen fabrikanten nog een winst te kunnen halen tussen de 1 en 5 procent, twee producenten denken dat de COP wel omhoog kan met tien procent en drie fabrikanten sluiten niet uit dat het meer dan 10, zelfs 25 procent kan worden.
HT-afgifte
Voor de bestaande woningen met een matige of slechte isolatie zou een warmtepomp met hogere afgiftetemperatuur een oplossing kunnen zijn. Op de vraag of zij binnen vijf jaar een warmtepomp op de markt brengen die temperaturen kan maken van 70 °C of meer, antwoorden elf fabrikanten binnen die termijn met zo’n type warmtepomp te komen. Maar er is ook een respondent die het geen zinvolle ontwikkeling vindt om in te zetten op HT-warmtepompen. Het doel moet volgens hem niet zijn om de afgiftetemperatuur te verhogen, maar de temperatuurvraag te verlagen.
Tekst: Mari van Lieshout
Fotografie: Industrie