November/December 2022
Prefab kan snelle uitweg voor woningnood zijn
Woonmodule fabriceren en assembleren in 7 dagen tijd
Bij het oplossen van de woningnood, het omgaan met tekorten aan technisch personeel en het tackelen van het CO2-vraagstuk kijken specialisten in de sector steeds vaker naar prefab-woningbouw. Deze manier van bouwen is tijd- en kostenbesparend en vermindert tegelijkertijd de afvalstromen. Maar hoe combineer je snelheid met kwaliteit, energieneutraal bouwen en esthetiek en welke rol speelt de installateur hier nog in?
In de zeventien(!) fabriekshallen van Daiwa House Modular Europe (DHME) in Montfoort is het een drukte van jewelste. In wat iets weg heeft van een goed gecoördineerde mierenhoop, worden bij diverse stations kabels en leidingen aangebracht in wanden, vloeren geïsoleerd, volledige keukens geïnstalleerd en woonkamers behangen. Al dit werk leidt tot één compleet eindproduct; een volledig in de fabriek gefabriceerde module die op zichzelf of gecombineerd met andere modules een woning of appartement vormen.
Daiwa House Modular Europe – tot voor kort beter bekend als Jan Snel – timmert al ruim zestig jaar aan de weg en is marktleider op het gebied van tijdelijke en permanente modulaire woonconcepten voor onder meer hotels, grondgebonden woningen, appartementen, studentenstudio’s, seniorenwoningen en zorgwoningen.
Snelheid versus kwaliteit
Een module wordt in de fabriek in vijf dagen in elkaar gezet en de assemblage op de eindlocatie duurt maximaal twee dagen. ‘Maar’, nuanceert Simone van Wijk, hoofd Duurzaamheid en Onderzoek & Ontwikkeling bij Daiwa, ‘dat is dan alleen het daadwerkelijk bouwen van de unit. In de voorbereidingen gaat veel meer tijd zitten. Denk daarbij aan het aanvragen van vergunningen, overleggen met de klant, ontwerpen, construeren van de fundering en analyseren van de te gebruiken materialen. Het volledige traject van eerste idee tot het uiteindelijke gebouw neemt een langere tijd in beslag, afhankelijk van het ontwerp. Daarom adviseren we onze klanten om voor compleet uitontwikkelde (woon)product-standaarden te kiezen, om juist deze doorlooptijd maximaal te verkorten.’
‘De kwaliteit verliest Daiwa daarbij nooit uit het oog’, zegt projectmanager Zlata Begtasevic. ‘We gaan altijd uit van onze technische standaard. Bovendien werken we continu aan verbeteringen op het gebied van duurzaamheid en kwaliteit. Die twee gaan hand in hand.’ In het Experience Center naast de fabriekshallen ervaren bezoekers wat Begtasevic bedoelt. De centrale hal telt diverse deuren die leiden naar de woonoplossingen die DHME aanbiedt; van een volledige eengezinswoning, tot studentenonderkomen of zelfs een levensloopbestendige woonmodule voor ouderen.
Prefab is geen omgebouwde zeecontainer
Waar velen bij prefab nog denken aan omgebouwde zeecontainers bewijst DHME het tegendeel. Stevige stalen kooien voorzien van houten geïsoleerde HSB-wanden en betonnen vloeren geven de prefab-modules vorm. Een volledig geprefabriceerde, permanente eengezinswoning is niet beter of slechter dan een traditioneel gebouwd huis. Waarin een prefabwoning zich wel onderscheidt, is de hoeveelheid CO2-uitstoot tijdens het proces van bouw naar oplevering. Van Wijk legt uit: ‘We vergeleken onze manier van bouwen met de traditionele wijze. Daaruit bleek dat modulaire bouw 50 procent minder CO2-uitstoot. Dat komt onder meer doordat wij bouwen in geconditioneerde en duurzame hallen. Voor de bouw van een woning zijn minder transportbewegingen nodig. En dat we onze modules niet slopen maar kunnen hergebruiken, zorgt ook voor onze veel lagere CO2-voetafdruk.’
De installateur blijft
Ondanks deze andere kijk op en manier van bouwen, blijft de rol van de technische installateur onveranderd belangrijk. Van Wijk: ‘In onze fabriek maken installateurs alle aansluitingen gebruiksklaar, van sanitair tot elektriciteit. Op locatie hoeven medewerkers van ketenpartner Van den Pol Elektrotechniek alleen nog de diverse koppelingen tussen de modules en de hoofdaansluiting aan te brengen om alles connected en werkend te krijgen.’
Vernieuwen en verduurzamen
Zoals ook in de traditionele woningbouw, kan DHME niet om de Beng-eisen en het Bouwbesluit heen. Dit zorgt bij de engineers en ontwerpers soms voor de nodige hoofdbrekens. ‘Het Bouwbesluit is voor ons dé norm’, begint Joost van Steekelenburg, hoofd Planontwikkeling & Engineering. ‘Uiteraard wordt daarbij ook gekeken naar Beng. We gaan graag de uitdaging aan om anders naar modulair bouwen te kijken en zo aan alle eisen te voldoen.’ Van Wijk vult aan: ‘Een duurzame woning met de juiste installaties om aan de Beng-norm te voldoen is vaak iets duurder. Aan ons de uitdaging om het ontwerp zo efficiënt mogelijk te maken waardoor de kostprijs laag blijft. Daarin maken we constant afwegingen tussen verschillende opties.’
Begtasevic legt uit dat ze soms zelfs een stap verder gaan dan de Bouwbesluiteisen. ‘Onze woningen zijn zeer goed geïsoleerd. Wij isoleren misschien wel drie keer beter dan vereist. Wanneer wij en onze klanten vinden dat het minimale onvoldoende is, zetten we dus bewust dat stapje extra.’ Van Steekelenburg benadrukt dat digitale hulpmiddelen daarbij vandaag de dag onmisbaar zijn. ‘Om aan het Bouwbesluit en Beng te voldoen, maken we bij het ontwerpen gebruik van diverse software, waaronder Revit, een Bim-programma. Met deze Bim-data worden in onze fabrieken de robots aangestuurd, waardoor het productieproces deels geautomatiseerd is, de kwaliteit omhoog gaat, productiemedewerkers veel minder belast worden en nog meer kunnen produceren. Win-win-win dus.’
Hergebruik materialen
Waar Daiwa House Modular Europe zich vooral focust op woningbouw, realiseert de Jan Snel-afdeling tijdelijke huisvesting voor onder andere onderwijs, industrie, overheid en de zorg. Deze modules komen vaak na een relatief korte termijn terug naar de fabriek, waar ze worden gerefurbished. Van Wijk: ‘Recentelijk onderzochten we wederom ons hergebruik van modules. Wij keken daarbij naar zes projecten, variërend van zes tot 190 modules per project. De onderkomens waren op die locatie niet meer nodig. De analyse bevestigde dat wij gemiddeld 80 procent van onze module volledig opnieuw kunnen inzetten en slechts een klein deel materialen in een module hoeven te vervangen.’
Polderen zorgt voor vertraging
Dé oplossing voor het tekort aan woningen durven ze het bij Daiwa niet te noemen, maar de inzet van meer prefab is volgens Van Steekelenburg een forse stap in de goede richting om voor 2030 de door het kabinet beoogde één miljoen extra woningen te bouwen. ‘Maar’, verzucht hij, ‘We zijn een land van polderen. Het idee dat iedereen zijn of haar mening kan en mag geven, is mooi, maar zorgt ook voor een gebrek aan snelheid, zeker bij woningbouwprojecten. De modulaire bouwers in Nederland - niet alleen wij - zijn er klaar voor. Wij willen graag snelheid maken, en kunnen zorgen voor continuïteit in de productie van een stabiele stroom woningen. Juist dat laatste is de bottleneck, omdat woningcorporaties, beleggers en overheden op alle niveaus problemen ervaren met het vinden van goede locaties, inspraakprocedures en vergunningstrajecten, waardoor projecten vertragen. Bij een crisis is juist een andere aanpak noodzakelijk.’
Daiwa praatte minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in juni nog bij in haar Experience Centre in Montfoort. ‘Wij hebben uiteengezet hoe hij juist de modulaire bouw maximaal kan inzetten om de woningbouwdoelstellingen te realiseren. Grote gamechanger zou zijn als overheden met crisis- & herstelwetgeving locaties zonder procedures aanwijzen, waar modulaire woonproducten gerealiseerd mogen worden. Dan gaan we meters maken. Want als we hier in Montfoort helemaal operationeel zijn, rollen er iedere week vijftig gebruiksklare woonmodules van de band.’
Gerealiseerde projecten 2021 DHME
In 2021 realiseerde Daiwa House Modular Europe de duizendste aardbevingsbestendige woning voor Nationaal Coördinatie Groningen (NCG) gerealiseerd. Daarnaast werden zowel éénkamer als meer-kamer-appartementen opgeleverd, waaronder woon-, zorg- en migrantenwoningen. Ook rolden 110 tijdelijke test- en vaccinatielocaties uit de fabriek. Onder het merk Jan Snel werd een grote verhuurvloot van kantoor-, school-, woon-units voor de tijdelijke verhuur opgeleverd. Onder de noemer Medexs realiseerde DHME ook nog diverse totaaloplossingen voor ziekenhuizen, laboratoria en apotheken.
Andere prefab fabrieken
Een andere speler in de markt van industriële woningbouw is Dijkstra Draaisma. In 2017 opende dit bedrijf een fabriek waarin innovatie, circulariteit, verduurzaming en efficiëntie samenkomen. Resultaat hiervan is Buurblok, een circulair leaseconcept met woningen, energie, onderhoud en elektrisch vervoer voor de bewoners. De woningen worden in de fabriek van Dijkstra Draaisma geprefabriceerd. Het ter plekke monteren van de woning kost vervolgens nog maar één dag.
Homij realiseerde een aantal grote projecten, waaronder de bouw van de Y-Towers in Amsterdam. De toren telt 174 appartementen en 579 hotelkamers. Voor dit project werden 300 prefab schachtdelen onder geconditioneerde omstandigheden in de fabriek gebouwd en daarna op locatie geplaatst.