Februari 2022
Rennend groen mannetje krijgt hulp op vluchtroute
De groene noodverlichting die de weg wijst om bij een calamiteit zo snel mogelijk een gebouw te verlaten, is alom bekend. Een handige hulp, maar soms niet afdoende. De kortste route is namelijk niet altijd de veiligste of snelste. Eaton ontwikkelde daarom ‘adaptieve noodverlichting’, die zich op basis van scenario’s automatisch aanpast aan de situatie en zo de kans op een veilige ontruiming verhoogt.
Dat ratio en emotie lang niet altijd ‘matchen’, is goed te zien wanneer zich in gebouwen een calamiteit voordoet waardoor mensen zo snel mogelijk naar buiten moeten, bijvoorbeeld bij brand of het ontsnappen van giftige stoffen. De beste kans om te overleven is in die gevallen: rustig blijven, direct de vluchtroutebordjes volgen en de instructies van hulpverleners zonder commentaar opvolgen. Daarbij is het belangrijk elkaar te helpen wanneer iemand fysiek of mentaal minder goed in staat is naar buiten te komen. Maar dat is de theorie.
Menselijk gedrag
Jurgen van de Pol, productmanager noodverlichting bij Eaton, weet dat de praktijk weerbarstiger is. ‘Je kunt niet altijd voorkomen dat mensen in paniek raken. Dat gebeurt nu eenmaal vanzelf. Maar door die paniek gaan mensen ook ongewenst gedrag vertonen. Bijvoorbeeld naar de deur lopen waardoor ze ook naar binnen zijn gekomen in plaats van naar een nooddeur die wordt aangewezen door de borden. Tevens hebben mensen erg de neiging om naar elkaar te kijken en elkaar na te doen.’ ‘Er is een experiment bekend waarbij een groep mensen in een ruimte aanwezig was die zich vulde met rook. Op één persoon na wisten alle groepsleden dat het om een experiment ging en dat er geen brand of andere calamiteit was. Zij waren geïnstrueerd rustig te blijven en door te gaan alsof er niets aan de hand was. Wat bleek? Die ene persoon die niet op de hoogte was van het experiment deed ook niets, terwijl zijn zintuigen hem toch vertelden dat er gevaar dreigde. Ook uit de praktijk zijn er voorbeelden van onverstandig gedrag. Mensen die uit een brandende stadsbus moesten stappen en eerst wilden uitchecken bijvoorbeeld.’
Andere fenomenen die in de huidige tijd steeds sterker optreden is het in discussie gaan met hulpverleners. Van de Pol: ‘En wat serieus gebeurt, is dat mensen eerst foto’s gaan maken en hun Facebook of Instagram bijwerken voordat ze de uitgang opzoeken. Of hun spullen bij elkaar gaan zoeken en hun jas halen terwijl er geen seconde te verliezen is.’
Verklaring
Om dit gedrag te verklaren is het handig te kijken naar de kennis die door de wetenschap de afgelopen decennia is opgebouwd. Onderzoeken wijzen uit dat de meeste mensen een situatie eerst waarnemen met een of meer zintuigen. In het geval van rookontwikkeling ruik je dit met je neus, maar wellicht zie je het ook of voel je kriebel in ogen en keel of de warmte. Vervolgens herkennen mensen wát ze waarnemen en interpreteren zij de signalen om ze vervolgens te beoordelen en eventueel actie te ondernemen. Bij rook zou dit in relatief korte tijd moeten leiden tot het besef dat er brand is en dat het verstandig is om zo snel mogelijk het gebouw te verlaten.
Van de Pol: ‘Wanneer je hebt waargenomen, juist hebt geïnterpreteerd en je wilt gaan handelen, dan kunnen er drie dingen gebeuren: je verstijft (doet niets), je vlucht of je vecht (‘fight & flight’-principe). Daarbij worden mensen echter belemmerd door groepsdruk, zoals in het experiment, maar ook door gewoontegedrag. Dit laatste zet iemand aan tot het eerst bijwerken van social media of om de weg naar de deur te nemen waardoor hij of zij naar binnenkwam.’
Noodverlichting
Dit menselijk gedrag staat aan de basis van de ontwikkeling van de bijbehorende wet- en regelgeving voor vluchtroute-aanduiding. Hierbij hebben ontwerpers als eerste te maken met hoofdstuk 6 uit het Bouwbesluit en daarnaast met het Arbobesluit. Enerzijds richten de regels zich op een goede zichtbaarheid van de vluchtroute-aanduiding, zodat de kans dat mensen deze waarnemen en goed interpreteren maximaal is. Dat betekent dat de groene bordjes op een goed zichtbare plaats zijn gemonteerd, voldoende groot zijn voor de ruimte waarin ze hangen en daarnaast helder verlicht.
Kijkend naar de interpretatie moet de ontwerper van de noodverlichting rekening houden met het gebruik van de juiste (genormeerde) pictogrammen, de juiste kleuren en een correcte gelijkmatigheid en contrast van de verlichting. Van de Pol: ‘Fouten zie je onder meer gemaakt worden door bordjes die ondersteboven hangen of tegenstrijdige richtingen aanwijzen.’
Het belangrijkste nadeel van de traditionele noodverlichting is het statische karakter: de pictogrammen wijzen altijd dezelfde vluchtweg aan die is gebaseerd op de kortste of makkelijkste route. De vluchtroute-aanduiding kan zo echter geen rekening houden met de actuele veiligheidssituatie in een gebouw en kan zich ook niet aanpassen wanneer omstandigheden veranderen. Met andere woorden: de kortste route hoeft op dat moment niet de veiligste of snelste te zijn.
Om die reden ontwikkelde Eaton een zogeheten adaptief noodverlichtingssysteem. Adaptief betekent dat het zich kan aanpassen aan de betreffende omstandigheden. Wanneer bij een bepaalde nooduitgang bijvoorbeeld brand is, dan zal het systeem mensen naar een andere deur leiden. Hetzelfde geldt voor mogelijk geweld op een bepaalde locatie, het ontsnappen van gevaarlijke stoffen, maar bijvoorbeeld ook drukte in een bepaald deel van het gebouw. Van de Pol: ‘Deze geavanceerde systemen bieden vooral voordelen in gebouwen met een complexe lay-out en verschillende uitgangen. Zeker wanneer de aanwezigen onbekend zijn met de situatie en de kans groot is dat er opstoppingen ontstaan door drukte. Goede voorbeelden van dergelijke omgevingen zijn luchthavens, winkelcentra, grote kantoorgebouwen, zorginstellingen, theaters en uitgaansgelegenheden. Het effect wordt versterkt doordat deze specifieke locaties ook kans hebben op imagoschade bij brand of calamiteiten.’
Opbouw
Het adaptieve systeem bestaat in principe ook uit noodverlichtingsarmaturen met genormaliseerde pictogrammen. Deze zijn echter niet statisch, maar op afstand en dynamisch aan te sturen. Afhankelijk van het signaal zullen ze een pictogram aangeven dat mensen in de juiste richting stuurt – deze kan dus variëren – of ze tonen een rood kruis. Bijvoorbeeld wanneer in een bepaalde gang brand is en het gevaarlijk is om die richting op te gaan.
De verschillende armaturen zijn zowel lokaal als vanuit een centraal punt aan te sturen. Lokaal betekent bijvoorbeeld dat er één enkele rook- of brandmelder in de directe nabijheid is gekoppeld met de omhangende armaturen. Wanneer deze melder wordt geactiveerd kleuren zij rood als teken dat die richting niet veilig is. Het systeem is echter ook geschikt voor gecentraliseerde bewaking waarbij een softwarepakket gekoppeld is aan verschillende adaptieve armaturen en getriggerd kan worden door verschillende systemen. Bijvoorbeeld het handmatig indrukken van een alarmknop, beelden van een bewakingscamera, rookmelders of een brandmelder.
Bij gecentraliseerde bewaking is het mogelijk de armaturen mee te nemen in een scenario. Hierin zijn de verschillende armaturen betrokken, evenals de triggers die aanleiding zijn om een vluchtroute uit te zetten. ‘Een dergelijk scenario zet je natuurlijk niet zomaar op’, geeft Van de Pol aan. ‘Dit gebeurt op basis van een gedegen risicoanalyse en bijbehorend evacuatieconcept. Daarbij is het noodzakelijk om alle stappen goed te documenteren door iemand die specifiek verantwoordelijk is voor dit systeem. Uiteraard laat je de scenario’s ook door anderen beoordelen, zodat de eindoplossing voldoet aan de relevante wet- en regelgeving.’
Voordeel
Als dit allemaal goed in elkaar zit, kun je in complexe omgevingen waar mensen de weg slecht kennen veel voordeel halen. Van der Pol: ‘Je voorkomt dat de vluchtroute mensen naar juist gevaarlijke locaties leidt, je kunt mensen in het gebouw beter verspreiden en opstoppingen voorkomen en dat kan zeker ook schelen in de paniek.’
‘De armaturen zelf moeten natuurlijk blijven voldoen aan de richtlijnen qua zichtbaarheid en contrast. Daarbij zijn de door ons ontwikkelde armaturen zodanig uitgevoerd dat je er extra attentiewaarde mee kunt creëren. Bijvoorbeeld een rood vlak laten knipperen waarmee nog duidelijker wordt: ga daar níet in. Of door een pijl die de richting aanwijst te laten knipperen of op te bouwen waardoor hij ‘loopt’. Alles om de bewustwording en interpretatie van mensen te stimuleren in de hoop dat je hiermee het gewenste gedrag oproept. Mochten er overigens storingen optreden, dan vervalt het systeem automatisch in de statische versie waarbij de armaturen standaard branden.’
Tekst: Marjolein de Wit - Blok
Fotografie: Eaton
Lees meer artikelen in het dossier Verlichtinginstallaties