Ook dit jaar bleek de E&W Solar Kennistest weer een stevige opgave. Van de 130 deelnemers die zich aan de test waagden, haalden er uiteindelijk slechts 11 een voldoende.
Net als voorgaande jaren konden ook dit jaar de lezers van E&W Installatietechniek hun kennis op pv-gebied testen met de E&W Solar Kennistest. Online stonden 20 meerkeuzevragen klaar voor wie de uitdaging aandurfde. Minimaal elf goede antwoorden waren nodig voor een voldoende. Slecht elf deel-nemers wisten dat aantal goede antwoorden te behalen. De kennistest werd ook dit jaar door de E&W-redactie samengesteld in samenwerking met André Derksen (coördinator Handboek Zonne-energie) en Anton Kerkhofs (opleider/trainer SBK Opleidingen). Bij de samenstelling van de test is er op gelet dat de basiskennis van pv-systemen die een professional moet hebben, tot een voldoende zou leiden. Dit zorgde opnieuw voor een pittige, maar niet ondoenlijke test.
Addertje
Een vraag viel dit jaar op door wel heel weinig juiste antwoorden. Vraag 5 werd door slechts 3 deelnemers goed beantwoord. Er zat hier wel een klein addertje onder het gras. Immers, in Nen 1010, bepaling 712, staat ‘waar potentiaalvereffening nodig is’. Er staat dus niet ‘moet worden vereffend’. Het is dus op voorhand geen vereiste. Veruit de meeste deelnemers dachten dat dit wel het geval is.
Antwoorden E&W Solar Kennistest 2021:
1. De doorsnede van leidingen wordt onder andere bepaald door de omgevingstemperatuur. Wat is de waarde van de luchttemperatuur onder een paneel op een zomerse dag? De temperatuur kan oplopen tot wel;
D. 70 - 80 °C
2. Om verbindingen te maken tussen panelen onderling en naar de leiding(en) naar de omvormer worden connectoren toegepast. Wat geldt voor deze connectoren die voor een project worden toegepast?
B. Connectoren die worden toegepast moeten allemaal van hetzelfde fabricaat zijn en wanneer hiervan wordt afgeweken moet de andere fabrikant de compatibiliteit onderschrijven.
3. Hoeveel MW aan zonnestroomvermogen werd er in 2020 nieuw bijgeplaatst in Nederland?
C. 2.933 MW.
4. Uit de gebruikersapp blijkt dat een omvormer op zomerse dagen overdag regelmatig uitschakelt en geen energie levert. Wat is een voor de hand liggende oorzaak?
B. Om energie te leveren moet de spanning zodanig hoog worden opgeregeld dat dit boven de maximale toelaatbare spanning komt.
5. Moet een draagsysteem van een pv-installatie op een woning worden vereffend?
A. Dit hangt af van het type omvormer en of de metalen delen met een bliksemopvanginstallatie zijn verbonden.
6. Op het plat dak van een bedrijfspand is een uitwendige blikseminstallatie gemonteerd. Een installateur brengt aanvullend een pv-installatie aan op het dak. Hoe en wat moet er worden verbonden met de aardingsinstallatie?
D. Als er voldoende afstand volgens NEN-EN-IEC 62305 tussen het pv-draagsysteem en de blikseminstallatie is, dan moet de pv-installatie worden beveiligd door vrijstaande opvangers toe te voegen aan de bestaande blikseminstallatie.
7. Een omvormer is vast aangesloten op een afzonderlijke eindgroep in de schakel- en verdeelinrichting. Moet deze eindgroep zijn beveiligd door een aardlekschakelaar ∆I 30 mA?
C. Nee, een aardlekschakelaar is niet nodig zolang de foutbescherming maar is gewaarborgd.
8. Wanneer moet volgens Nen 1010 een pv-installatie op een woning worden voorzien van overspanningsbeveiligingen?
C. Dat is volgens Nen 1010 vereist als de totale lengte van de DC-leiding van het verste punt op het dak tot de omvormer groter is dan circa 38 m.
9. Waarom moeten leidingen waarmee pv-panelen tot een string worden aangesloten, niet als een lus worden aangelegd?
B. Wisselende magnetische velden, bijvoorbeeld bij bliksem, wekken in de open lus een inductiespanning op die de omvormer kan beschadigen.
10. Welke zonnestroominstallatie zal het beste rendement hebben?
B. Een installatie op een groen dak.
11. Op een plat dak van een fabriekshal, voorzien van een daknet van een blikseminstallatie, worden pv-panelen schuin geplaatst. Wat moet er nu gebeuren op het dak tussen deze twee installaties?
C. Bij de panelen moet een vrijstaande opvanger worden geplaatst zodat de pv-panelen in een beschermd gebied komen te liggen, dit in overleg met de ontwerper van de bliksembeveiligingsinstallatie.
12. Wat is delaminatie?
B. Een pv-paneel is opgebouwd uit lagen. Als er tussen de lagen lucht of vocht zit, heet dit delaminatie.
13. Als een aluminium pv-draagconstructie moet worden vereffend, hoe moet dan de koperdraad hiermee worden verbonden?
C. Met een kabelschoen AL-CU of een kabelschoen met CUPAL-ring ertussen met een koperen geleider.
14. Welke stelling klopt? Om onderhoud aan en vervanging van een pv-omvormer mogelijk te maken moet:
C. In zowel de DC- als de AC-zijde een voorziening om te scheiden zijn opgenomen.
15. Welke eis wordt gesteld aan de aansluitkast waarin de DC-leidingen van de strengen worden verbonden?
A. Dit moet een behuizing zijn van dubbel of versterkte isolatie als de spanning U > 120 VDC.
16. De functie van een MPP-tracker in de omvormer is het inregelen van:
D. De maximale spanning-stroom om een optimaal vermogen bij een bepaalde lichtintensiteit te realiseren.
17. Bij het aansluiten van de panelen in een streng moet de polariteit van de spanning worden gemeten. Wat is daarvoor een passend meetinstrument?
A. Een universeelmeter bestand tegen de hoge openspanning.
18. Hoeveel procent van de netto elektriciteitsproductie in Nederland werd in 2020 duurzaam opgewekt uit zon en wind?
D. 19,6 procent.
19. Bij het verrichten van spanningsmetingen aan pv-panelen kan de spanning tussen de twee geleiders oplopen tot honderden volts. Welke voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen?
C. Bij het strippen van de draadisolatie en het aansluiten van connectoren moeten goedgekeurde isolerende handschoenen worden gebruikt.
20. Een pv installatie is aangesloten op een eindgroep beveiligd door een ΔΙ 30 mA aardlekschakelaar. Regelmatig valt deze aardlekschakelaar uit. Wat is de voor de hand liggende oorzaak hiervan?
C. De HF-werking van de omvormer genereerd capacitieve stromen in de PE.