EW10 cover 600
September 2023

Welkome publicatie vol nieuwe kennis over warmtepompen

20 01

Vanuit de markt was de vraag naar een update van de kennis over warmtepompen bijzonder groot. Met het verschijnen van Isso-publicatie 72 ‘Ontwerpen van individuele bodemgebonden warmtepompsystemen voor woningen’ is er nu een volledig ­herziene publicatie beschikbaar. Het document spitst zich toe ­­op de standaard bodemwarmtepomp van nu.

De oorspronkelijke Isso-publicatie 72 stamt nog uit 2005 en werd sindsdien slechts twee keer van een kleine update voorzien. Vanuit de markt was er dus vraag naar een herziening van het document. ‘In 2013 lag er wel een conceptversie voor een grote herziening op tafel. Door de invoering van de BRL 6000-21 in 2014 is deze echter nooit gepubliceerd’, vertelt Jos de Leeuw. De Leeuw is als projectcoördinator en specialist betrokken bij de herziening, waarbij de conceptversie uit 2013 als uitgangspunt is genomen. ‘We hebben die versie herschreven tot een geactualiseerd document waarin we beschrijven hoe je een individuele bodemwarmtepomp toepast in woningen; van de ontwikkelfase, realisatiefase tot en met de onderhoudsfase. Daarbij hebben we zowel de inhoud als de structuur van het document onder handen genomen.’
‘De oude versie bestond uit drie systemen, die tegenwoordig achterhaald zijn’, vervolgt De Leeuw. ‘De herziene publicatie is gericht op de standaard van nu: één warmtepompsysteem met een bodemwarmtewisselaar, een boilervat en passieve koeling. Daardoor konden we ook afstappen van de specificatiebladen, waar de oude versie vol mee stond. Deze zijn vervangen door aparte bijlages achter in het document. Dit maakt de publicatie een stuk compacter en overzichtelijker.’

Boilerberekening

Een voorbeeld van zo’n bijlage is de boilerberekening. Deze stond al in de eerdere versie, maar is herzien om aan de meest actuele eisen van SWK/Woningborg (uit 2022) te voldoen.
Bij het toepassen van een warmwatervoorraadboiler dient de inhoud te voldoen aan de in tabel 1 vermelde hoeveelheid bij een warmwatertemperatuur van 55 °C. In overleg met de opdrachtgever kunnen andere goed onderbouwde eisen gelden, zowel een grotere als kleinere inhoud van de boiler.
Daarnaast is bijlage A voorzien van een aantal voorbeeldberekeningen voor zowel standaard als luxere woningen. Deze berekeningen zijn voor de installateur handvatten om de communicatie met de eindgebruiker aan te gaan. ‘Hij kan makkelijker aangeven wat de leefstijl van de bewoner betekent voor de benodigde capaciteit van de boiler’, verduidelijkt De Leeuw.
De projectcoördinator wijst voor het vermogen van de boiler ook op de recent uitgekomen Isso-publicatie 51 ‘Warmteverliesberekening voor woningen en woongebouwen’. Deze vernieuwde publicatie maakt een onderscheid tussen warmteverliezen die altijd optreden en warmteverliezen die niet altijd – of niet altijd gelijktijdig – optreden. ‘Deze nieuwe methode staat in Isso-publicatie 51 uitvoerig beschreven, maar komt ook in publicatie 72 beknopt terug. Belangrijkste winstpunt is dat de nieuwe aanwijzingen in de publicaties ervoor zorgen dat een warmtepomp niet wordt overgedimensioneerd.’

20 02Tabel 1- Bruto inhoud boiler (in liters gebaseerd op 55 ˚C) (bron: Isso publicatie 72-bijlage A).

Wettelijk en niet-wettelijk deel

De herziene publicatie 72 kent een duidelijk onderscheid tussen een wettelijk en een niet-wettelijk deel, ook wel de kwaliteitseisen. ‘Met kwaliteitseisen bedoelen we eisen waaraan een installatie moet voldoen om in de praktijk goed te kunnen functioneren’, licht De Leeuw toe. ‘Ze hebben geen wettelijke basis, maar zijn wel nodig om aan de kwalificatie goed vakmanschap te voldoen. Ervan afwijken kan, bijvoorbeeld door nieuwe inzichten of kennis toe te passen, maar alleen als je kunt aantonen dat dit niet ten koste gaat van de goede werking van het systeem. Daarin verschillen deze van de wettelijke eisen.’
De vraag is hoe dit onderscheid terugkomt in Isso 72. De Leeuw legt uit: ‘Het document begint met de programmafase. Hierin zijn alle wettelijke eisen opgenomen waaraan tijdens de ontwerp-, uitwerkings-, realisatie- en beheerfase moet worden voldaan. Denk hierbij aan eisen uit het Bouwbesluit en BRL 6000-21 (Certificering Bodemgebonden Energiesystemen). In de hoofdstukken erna komen per fase de kwaliteitseisen aan bod. Voor de wettelijke eisen wordt steeds terugverwezen naar de programmafase.’
De Leeuw vertelt waarom het onderscheid zo belangrijk is: ‘De BRL 6000-21 is een wettelijk document. In deze richtlijn wordt verwezen naar Isso-publicatie 72. Door een duidelijk onderscheid te maken tussen de wettelijke en niet-wettelijke eisen, voorkomen we dat de kwaliteitseisen in Isso 72 als wettelijk gezien kunnen worden.’

Bereik voor energieverbruik

Ook andere inhoudelijke zaken zijn in de herziene publicatie verduidelijkt. Een voorbeeld is het inschatten van de werkelijke energiebehoefte voor verwarming, warmtapwater en koeling met een warmtepompinstallatie. In de praktijk is dit vaak lastig te bepalen. ‘Voor deze herziening kozen we ervoor om de referentiewoningen van het RVO te gebruiken die ook voor Beng-berekeningen worden gebruikt’, vertelt De Leeuw. ‘Maar als we daarvan de gemiddelden in de publicatie zouden opnemen, worden die getallen voor waar aangenomen en toegepast. Terwijl woningen onderling veel kunnen verschillen. Bijvoorbeeld door factoren als kierdichtheid, type ventilatie, aantal bewoners en de leefstijl van de bewoners. Daarom besloten we een bereik te creëren: een minimum- en maximumenergiegebruik voor verwarming, warmtapwater en koeling. Zo weet de installateur dat zijn berekening klopt wanneer deze binnen het genoemde bereik valt.’

20 03Demarcatie bodemenergie ondergronds en bovengronds deel.

Afgiftesystemen

De Leeuw noemt ook de paragrafen over afgiftesystemen, die in de herziene Isso 72 flink op de schop zijn gegaan. ‘In de vorige versie stond veel over het ontwerp van de centrale verwarmingsinstallatie áchter de warmtepomp. Eigenlijk te veel. Daarom hebben we eens kritisch gekeken naar welke zaken er echt in moeten staan, omdat ze van belang zijn voor de goede werking van de warmtepomp. Zaken als ontwerptemperaturen, watertemperaturen, leidingdiameters en de keuze van het afgiftesysteem komen dus nog steeds aan bod. Voor laatstgenoemde staat bovendien een handige tabel in de publicatie.’
Het document helpt ook om de juiste methode te kiezen voor het regelen van het afgiftesysteem per verblijfsruimte. Het geeft de voor- en nadelen weer van vier mogelijke regelsystemen: regeling per verblijfsruimte, regeling met een kamerthermostaat, regeling met een kamerthermostaat en naregelen met TRA’s (Thermostatische Radiator Afsluiters) en slimme regeling. Daarbij staat ook aangegeven dat regeling met een kamerthermostaat volgens het Bouwbesluit niet meer is toegestaan bij nieuwbouw en renovatie.

Handige bijlages

De publicatie bevat nog meer handige, nieuwe bijlages. Om geluidsoverlast te voorkomen is een trillingsarme opstelling belangrijk. In bijlage F worden maatregelen opgesomd ter voorkoming of reductie van geluid en trillingen. Daarvoor kunnen de volgende maatregelen worden genomen:
• Passende trillingsdempers onder de compressor; 
• Trillingsdempers of trilling dempende matten onder de behuizing;
• Een geluiddempende omhulling van de compressor;
• Geluidsabsorberende en geluiddempende materialen in de behuizing van de warmtepomp;
• Flexibele aansluitingen van de leidingen op de compressor;
• Flexibele aansluitingen van de leidingen op de warmtepomp; (buiten de warmtepomp, geldt voor cv, bron- en waterleidingen);
• Instellen van een nachtmodus

En bijlage H bevat een tabel met richtwaarden voor drukverlies in buizen. ‘In de praktijk denkt men – met name bij renovatie – nog veel in leidingdiameters bij een cv-ketel. Maar bij een warmtepomp is het temperatuurverschil kleiner, waardoor er meer water door de leiding heen gaat. Bijlage H geeft richtwaarden voor het drukverlies in buizen. Uitgangspunt is een vermogen Ф dat het verwarmingslichaam moet afgeven bij een bepaald temperatuurverschil ∆θ. Met de richtwaarden in de bijlage is in een oogopslag te zien wanneer de leidingen te klein zijn.’
Tot slot biedt de vernieuwde publicatie handvatten voor de communicatie tussen de installateur die het bovengrondse deel van de installatie aanlegt en het boorbedrijf dat verantwoordelijk is voor het ondergrondse systeem. ‘Ze moeten gegevens uitwisselen als vermogen, pieklast en jaargebruik. Maar hoe deze rapportage er precies moet uitzien, is soms lastig te bepalen. Daarom zijn in de publicatie voorbeeldrapportages opgenomen. Deze hoeven ze niet – of niet volledig – te gebruiken, maar kunnen wel helpen bij het opstellen van zo’n rapportage.’

Tekst: Rob van Mil
Fotografie en illustraties: Isso

Lees meer artikelen in het dossier Klimaat- en duurzame techniek en in het dossier Verwarming