Januari 2022
'Wijs klant nu op eisen gebouwautomatiserings- en controlesystemen'
Strakke deadlines Energy Performance of Buildings Directive
Op 1 januari 2026 moeten alle gebouwen met een verwarmings- of airconditioningsinstallatie met een vermogen van 290 kW of meer zijn voorzien van een Gebouwautomatiserings- en Controlesysteem (GACS). Die datum lijkt nog ver weg, maar schijn bedriegt. Installateurs moeten hun klanten nu al voorbereiden op de noodzakelijke – en waarschijnlijk kostbare – investeringen, waarschuwt Remko Joosten van Feenstra.
De energieprestaties van gebouwen moeten omhoog. En dus moet het verbruik omlaag. Op Europees niveau is daarom de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III) opgesteld. Deze bestaat uit diverse onderdelen, de zogeheten pijlers. We noemen er hier twee. Pijler 1: voor nieuwe installaties of aanpassingen aan bestaande systemen gelden strengere eisen op het gebied van energieprestatie, adequate dimensionering, installatie en inregeling, en de instelbaarheid. Pijler 2: alle verwarmings- en airconditioningsystemen vanaf een nominaal vermogen van 70 kW moeten periodiek worden gekeurd. Daarnaast moeten utiliteitsgebouwen met verwarmings- of airconditioningsystemen met een vermogen van meer dan 290 kW worden uitgerust met een gebouwautomatiserings- en controlesysteem (GACS). Bij de verplichtingen in deze twee pijlers horen ook drie data die in de agenda van woningcorporaties, VvE’s en andere gebouweigenaren rood omcirkeld zouden moeten zijn: 10 maart 2020, 10 maart 2024 en 1 januari 2026.
Onduidelijke escaperegeling
‘De herziene regeling werd op 9 maart 2020 gepubliceerd in de Staatscourant’, herinnert Remko Joosten zich. ‘En die ging meteen de volgende dag in. In de maand daarna begon iedereen zich achter de oren te krabbe n, want wat nu? Bovendien stond de zomerperiode voor de deur.’ Joosten werkt bij Feenstra als senior technisch adviseur verduurzaming van gebouwen en gebouwinstallaties. Van eerste aanvragen tot en met troubleshooting bij bestaande installaties liggen op zijn bord. Daarnaast is hij dossierhouder van de EPDB III voor de hele Feenstra-organisatie, en lid van de werkgroep EPBD III van Techniek Nederland. ‘Na een beetje lezen zag ik allerlei discrepanties in de regeling. Zo verplicht pijler 1 dat de verbruiksinstallatie wordt ingeregeld en dat de verblijfruimtes een eigen regeling krijgen. Daarbij is rond de vervanging van warmteopwekkers een escaperegeling gecreëerd. Maar onduidelijk is wat wel en niet mag.’ Joosten trok aan de bel bij onder meer RVO en Techniek Nederland. Deze laatste onderkende de complexiteit van de hele EPBD III, en besloot een werkgroep in te richten. Joosten: ‘We zijn met zo’n tien leden; deels specialisten van Techniek Nederland, deels collega’s uit de markt.’
Tweede deadline
Terwijl de werkgroep zich volop richt op de gevolgen van de eerste pijler voor installateurs en gebouweigenaren, nadert de tweede deadline van 10 maart 2024 al met rasse schreden. Vanaf die datum moeten verwarmingsinstallaties groter dan 70 kW een EPDB III-keuring (SCIOS scope 14) hebben gehad en zijn afgemeld. ‘Installateurs mogen die keuringen meenemen met de Activiteitenbesluitkeuring, maar dat betekent dat er opeens veel gecertificeerde EPDB-keuringsspecialisten nodig zijn. Die moeten nog worden opgeleid. Want dit gaat over de verduurzaming van de totale installatie. Dus niet alleen over de opwekking, maar eveneens over de afgifte-elementen, inclusief gekoppelde systemen zoals luchtbehandelingsinstallaties. Installateurs moeten zichzelf nu afvragen of ze zelf willen gaan keuren, of dit laten meenemen door een in SCIOS/EPBD-keuringen gespecialiseerd bedrijf’, aldus Joosten.
Interoperabel
De grootste uitdaging en nog met de minste aandacht is het andere deel van de tweede pijler: een gebouwautomatiserings- en controlesysteem (GACS) voor utiliteitsgebouwen met verwarmings- of airconditioningssystemen met een vermogen van meer dan 290 kW. Deze systemen moeten in staat zijn om:
• het energieverbruik permanent te controleren, bij te houden, te analyseren en de bijsturing ervan mogelijk te maken;
• de energie-efficiëntie van het gebouw te toetsen, rendementsverliezen van technische bouwsystemen op te sporen, en de beheerder van de voorzieningen of technische installaties te informeren over de mogelijkheden om dit te verbeteren;
• de communicatie met verbonden technische bouwsystemen en andere apparaten in het gebouw mogelijk te maken. Ook moeten de systemen interoperabel zijn met technische bouwsystemen van verschillende soorten eigendomstechnologieën, toestellen en fabrikanten.
Waar de eerste twee punten een doel beschrijven, is het derde punt vooral een voorwaarde om de eerste twee te realiseren. En daar wringt de schoen, ziet Joosten: ‘In de praktijk is een gebouwbeheersysteem vaak van merk A, zijn de interne regelingen van de opwekkingsapparatuur van merk B en is de (woon)ruimteregelapparatuur van merk C. En dan zijn er nog de water- en/of warmtemeters in de woningen van merk D die er ook tussen worden geplaatst. Al die afzonderlijke fabrikanten werken met verschillende software en communiceren in principe niet of maar erg matig met elkaar. Maar onder EPBD III moet alles wél interoperabel zijn, dus met elkaar gaan samenwerken. Vooralsnog weten we als installateurs niet hoe dat gerealiseerd moet worden’, schetst Joosten het probleem. Op dit moment wordt van diverse kanten gepleit voor een nieuw, open platform waarop alle fabrikanten kunnen aanhaken. Los van de vraag of daar voldoende enthousiasme voor is, moeten we volgens Joosten nog maar afwachten of dit platform en de daarvoor benodigde conversieprogramma’s op tijd kunnen worden gebouwd en geïmplementeerd.
140.000 utiliteitsgebouwen
En dan is er nog de financiële kant van het verhaal. Nederland telt circa 140.000 utiliteitsgebouwen die onder de EPBD III-richtlijn vallen. Dit zijn bedrijven, maar ook appartementengebouwen met collectieve opwekinstallaties, stadswarmte, of bronnen zoals WKO. Volgens schattingen van de overheid is bij ongeveer 80 procent van deze gebouwen al een GACS geïnstalleerd dat aan de eisen van de EPBD III voldoet. Bij de resterende 20 procent (30.000 gebouwen) is een GACS geïnstalleerd dat niet aan de eisen voldoet of is er helemaal geen GACS geïnstalleerd. De kosten om een bestaand GACS zo aan te passen dat het voldoet aan de nieuwe eisen, bedragen tussen de zesduizend en achtduizend euro. De kosten voor de aanschaf en installatie van een nieuw GACS dat voldoet aan de eisen van de herziene EPBD, wordt volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland begroot op een kleine dertigduizend euro.
De stilte die Joosten laat volgen op het noemen van deze bedragen is veelbetekenend, wat een veel te optimistische inschatting doet vermoeden. ‘Bovendien heeft de overheid tot nu toe niets van zich laten horen aan de doelgroepen die de portemonnee moeten gaan trekken. ‘En dus zijn het de installateurs die de boodschap moeten gaan brengen’, vreest Joosten.
Onbekende reserveringen
Het zal dus geen populaire boodschap zijn. Maar niets doen is geen optie, anders worden vele organisaties overvallen door de verplichting en de bijbehorende kosten. Het is daarom zaak dat installateurs nu al aan de deur gaan rammelen bij hun klanten en ze waarschuwen voldoende budget te reserveren. Tegelijk ziet Joosten het volgende probleem opdoemen, omdat de eerste vraag vanuit de klanten zal zijn hoevéél er dan op de balans apart gezet moet worden. ‘En daar hebben we dus zoals eerder gezegd geen idee van. We kennen uiteraard de installatie bij onze klanten wel, maar we weten niet hoe makkelijk of lastig het wordt om alle systemen met elkaar te laten communiceren.’ Grote kans dus dat straks blijkt dat er in veel gevallen geen budget is voor alle aanvullende maatregelen, en dat de gebouwbeheerder ervoor kiest om alleen maar de basiswerkzaamheden te laten verrichten. Toezicht en handhaving is neergelegd bij de gemeenten, en dat zal naar verwachting voornamelijk administratief gebeuren. Gebouwbeheerders zullen een brief ontvangen met het verzoek om de toepassing van een GACS aan te tonen, en een deel zal de brief direct doorsturen naar zijn installateur. En dan? ‘Tja, en dan?’, zegt Joosten. ‘De gebouweigenaar is verplicht om aan EPBD III te voldoen, maar de installateur is verplicht om een adviesrapport aan te leveren bij de gebouweigenaar. Er zal dus nog heel wat water door de Rijn stromen voordat ook pijler 2 is gerealiseerd.’
EPBD III in het kort
De EPBD III-regeling is de Europese richtlijn voor de energieprestaties van gebouwen. De regelgeving heeft als doel om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren. De richtlijn bevat maatregelen voor gebruikers en eigenaren van gebouwen. Het doel is om hen bewust te maken van het energiegebruik van hun gebouwen. En hen te stimuleren energiebesparingsmaatregelen te treffen. De maatregelen uit de EPBD III zijn onderverdeeld in drie pijlers.
Pijler 1: eisen voor het dimensioneren, installeren en inregelen van installaties, en ten aanzien van de energieprestatie en instelbaarheid.
Pijler 2: keuringen van verwarmings- en airconditioningsystemen vanaf een nominaal vermogen van 70 kW en een gebouwautomatiserings- en controlesysteem (GACS) voor verwarmings- of airconditioningsystemen met een vermogen van meer dan 290 kW.
Pijler 3: laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen in de (private) gebouwde omgeving bij nieuwbouw of als er ingrijpend wordt gerenoveerd.
Recent is een Europese norm (Nen-EN 15232) ontwikkeld waarmee de automatisering- en controlemogelijkheden van een GACS eenduidig beschreven worden, in een klasse-indeling (waarbij klasse A-systemen de meeste geautomatiseerde beheer- en controlemogelijkheden hebben, en klasse D-systemen de minste). Een GACS klasse C met een uitgebreidere energiemanagementcomponent (volgens klasse B of eisen van vergelijkbaar niveau) voldoet aan de eisen die EPBD III aan gebouwautomatiserings- en controlesystemen stelt.
Tekst: Kerstin van Tiggelen
Fotografie: Feenstra
Lees meer artikelen in het dossier Software