EW10 cover 600
September 2019

Woonpas verduurzaamt via vrijwillige gemeentebelasting

29-1

Woningen verduurzamen zonder dat het de eigenaar een cent kost. Dat is de zoektocht in het streven naar een lagere CO2-footprint. Dick Dekker en Richard van Rooij, de bedenkers van De Woonpas, werpen nieuw licht op deze bijna onmogelijke opdracht. Om dit te financieren, komen ze met een oplossing uit een verrassende hoek: via de gemeentelijke baatbelasting. Van Rooij: ‘Als we dit met elkaar bij alle bestaande woningen doen, realiseren we die CO2-reductie in 2030 met gemak.’

2019, 2021, 2023, 2030, 2050: de jaartallen vliegen je om de oren als het gaat om de ambitieuze plannen voor een duurzamere wereld. Maar over de aanpak zijn de verschillende partijen al geruime tijd een robbertje aan het vechten. Pakken we eerst de bouwkundige schil aan of beginnen we bij de installatietechniek? Gaan we helemaal gasloos, kiezen we voor de inzet van biologisch en synthetisch gas of zelfs waterstof? Rode draad is telkens de betaalbaarheid die bij al die ideeën voor hoofdbrekens zorgt. Want het duurt gemiddeld langer voordat een duurzaamheidslening is afgelost, dan dat een woningeigenaar in zijn huis blijft wonen. En een lening zo maar doorschuiven naar een nieuwe eigenaar mag niet volgens de wet. Nog los van het feit dat veel eigenaren zo’n extra lening niet willen of niet krijgen. Voor woningcorporaties zijn de bedragen nóg groter. Kortom, het knelt bij het geld.

Inzetten baatbelasting

Richard van Rooij van De Woonpas gelooft bij het financieren van verduurzamingsprojecten in samenwerking met gemeenten, die immers een politieke verantwoordelijk hebben om de kabinetsplannen verder te dragen. Als niet-commerciële partij zijn zij voor woningeigenaren een vertrouwde partner en beschikken zij volgens hem over instrumenten om in een samenwerking een haalbare financiering op te tuigen. Samen met Erasmus Universiteit Rotterdam, TNO en BNG Bank ontwikkelde de financieel specialist en medeoprichter van De Woonpas daarom een unieke constructie, gebaseerd op de gemeentelijke baatbelasting. Geen individuele lening dus, maar een vrijwillige, gemeentelijke belasting. De baatbelasting biedt bij uitstek de mogelijkheid om een heffing op te leggen voor een specifiek aangebrachte voorziening, waarvan een beperkte groep huiseigenaren voordeel heeft. In tegenstelling tot generieke belastingen, waarbij voordeel geen argument is, zoals de OZB, hondenbelasting en reinigingsheffing. ‘De Woonpas’, legt Van Rooij uit, ‘faciliteert een fiscale vaststellingsovereenkomst, waarbij de woningeigenaar de vrijwillige belasting accepteert.’ De administratieve uitvoering is volgens hem simpel. ‘In praktijk is het niet meer dan een extra regeltje op het jaarlijkse aanslagbiljet’, al geeft hij toe dat er politieke hobbels zijn. Per gemeente zal de gehele gemeenteraad moeten instemmen met deze constructie. Het Noord-Hollandse Bergen en het Overijsselse Dalfsen zijn op dit moment als deelnemers aan een pilot vergevorderd met de besluitvorming, terwijl er zich inmiddels achter hen een groeiende rij geïnteresseerde gemeenten heeft geschaard.

‘Het klimaatakkoord levert bij veel inwoners zorgen op over het financieren van de woningverduurzaming. Het inzetten van de baatbelasting is mogelijk een goede oplossing hiervoor. Geen lastenverzwaring door een besparing in het energieverbruik en meer comfort in huis. We werken dan ook graag mee aan deze pilot en gaan ons deel van het
huiswerk doen.’

André Schuurman, wethouder Dalfsen

29-2

End-to-end ontzorgd

Hoewel financiering belangrijk is, is het slechts een van de vijf stappen die van De Woonpas, en daarmee de daadwerkelijke verduurzaming van grondgebonden eengezinswoningen, een succes maken. ‘Woningeigenaren komen in beweging wanneer zij end-to-end worden ontzorgd’, weet Dekker, die zelf expert is in het maken van data- en rekenmodellen. ‘Dat is precies wat we met De Woonpas bieden: calculatie vooraf, inspectie op locatie, een woninggebonden financiering, gecontroleerde uitvoering, en een eindinspectie met garantie. Voor elke individuele woning maken we in samenwerking met TNO op afstand een calculatie aan de hand van open databronnen, aangevuld met specifieke kennis, data en inzichten van betrokken marktpartijen. Op basis daarvan stellen we vast welke verduurzamingsmaatregelen voor de individuele woning mogelijk zijn en wat de energetische effecten en de kosten hiervan zijn. Vervolgens leggen we de huidige energierekening ernaast om vast te stellen of een woningeigenaar de investering kan bekostigen met de te realiseren energiebesparing.’
Stap twee, de inspectie op locatie, doet De Woonpas samen met installateurs; in deze pilot nog door twee geselecteerde partners, maar bij verdere uitrol is in principe elke gecertificeerde installateur welkom om aan te haken. ‘Die inspectie is nodig omdat elke woning uniek is en de lijn tussen een dekkende of verlieslatende offerte dun is’, geeft Dekker aan. ‘Het gaat om besparingen van tachtig tot honderd euro per maand. Dat biedt niet veel marge, dus de uitkomst van de calculaties en de inspectie moeten voldoende zekerheid geven.’ De inspecteur gaat samen met de woningeigenaar door de woningen. Specifieke inzichten en kenmerken van de woning worden toegevoegd aan de calculatie. Op basis van het aangescherpte inzicht ontvangt de woningeigenaar een bindend aanbod. Dit betekent dat de woningeigenaar bij acceptatie zekerheid heeft over de te nemen maatregelen, het gebruikte materiaal, de kosten en de energiebesparing die deze opleveren. Uiteraard op voorwaarde dat het gedrag en/of de persoonlijke omstandigheden, zoals gezinssamenstelling, ongewijzigd blijven.

29-3

Geen kredietwaardigheidstoets

De financiering via de baatbelasting - stap drie - heeft volgens Van Rooij als groot voordeel dat deze woninggebonden financiering voor iedereen toegankelijk is. Er hoeft vooraf geen kredietwaardigheidstoets te worden gedaan. Het inkomen en de waarde van de woning spelen geen rol. Voorwaarde is wel dat de gemeente is aangesloten. Ondanks dat het betaalgedrag van consumenten bij gemeentelijke belastingen erg goed is, geeft Van Rooij toe dat er altijd een risico bestaat op niet-betalen, bijvoorbeeld bij een persoonlijk faillissement. Om dit risico voor gemeenten af te dekken richt De Woonpas een garantiefaciliteit in. Extra voordeel van deze constructie is dat de financieringen niet op de balans van de gemeenten komen, maar op de balans van Stichting Verzamelgelden Woninggebonden Financiering (SVWF), die specifiek voor dit doel is opgericht. Voor stap vier, de uitvoering van de verduurzaming, werkt De Woonpas bij voorkeur samen met lokale installateurs, maar kan het terugvallen op een landelijk opererende partner als er lokaal geen geschikte installateur beschikbaar is. Met de installateurs worden duidelijke afspraken gemaakt over de kwaliteit en continuïteit. Zij werken volgens het bestek dat zij van de Woonpas ontvangen. De Woonpas draagt zorg voor de materiaalselectie, faciliteert de inkoop en houdt toezicht op de kwaliteit van de uitvoering door de partners. Van Rooij: ‘Onze regierol is een belangrijke stabiele factor in het hele proces, mede omdat we daarmee inkoopkracht creëren. Verder blijft De Woonpas voor de woningeigenaar altijd het eerste aanspreekpunt. Maar we nemen ook de installateur de acquisitie en het debiteurenbeheer uit handen: starten met de uitvoering betekent al geld op de rekening.’

‘Door samen te werken met De Woonpas en haar partners kunnen wij als gemeente met zeer beperkte investeringen, inspanningen en zonder risico al onze woningeigenaren ondersteunen bij de verduurzaming van de eigen woning, zónder dat ze hiervoor extra moeten betalen. Onze taak blijft beperkt tot het aangaan en innen van een ‘vrijwillige’ belasting. Prettige bijkomstigheid is dat we goed bekend zijn met BNG Bank en de regionale investeringsfondsen. Met deze samenwerking kunnen we invulling geven aan onze regierol in de energietransitie binnen de gebouwde omgeving.'

Jan Houtenbos, wethouder Bergen (NH)

29-4

Kortcyclische maatregelen

Als vijfde en laatste stap volgt een inspectie. Hierbij kijkt De Woonpas of de werkzaamheden en de werking van de individuele maatregelen in lijn zijn met het eerder geaccepteerde aanbod. Als onverwacht herstel noodzakelijk is, dan wordt dat kosteloos uitgevoerd. Op basis van een positieve uitkomst van de inspectie ontvangt de woningeigenaar een garantie op de werkzaamheden en op de energetische prestatie van de verduurzamingsmaatregelen. Die maatregelen zijn overigens altijd gericht op twee gebieden: integrale isolatie van de thermische schil en zonnepanelen. ‘Dit zijn eigenlijk de enige twee no-regretmaatregelen waarvoor we onze handen in het vuur durven te steken’, zegt Dekker, die meent dat in de bestaande bouw met warmtepompen vooralsnog geen goede businesscase is te maken voor woonlastenneutraliteit. Laten we wel zijn’, licht hij zijn opvallende standpunt toe, ‘gasloos is een politiek ding geworden. Het primaire doel is een CO2-neutrale wereld, waar we stap voor stap naartoe moeten. Daarbij moeten we goed afwegen welke maatregelen op korte termijn realiseerbaar zijn. Dat is dus wat anders dan wijken van het gas afhalen’, aldus Van Rooij, die stelt dat nog geen enkele bestaande wijk succesvol van het gas is afgehaald.
Het doel van een CO2-neutrale wereld mag dan dertig jaar verderop liggen; in zijn ogen moeten transitieplannen juist kortcyclisch zijn. Daarom is het volgens hem verstandig om realistische deeldoelen te definiëren. De belangrijkste eerste stap daarin is het huis optimaal isoleren en eigen energie opwekken. Deze stap levert eerder resultaat op dan blijven vasthouden aan Nom-renovaties. ‘De maatschappelijke deal Stroomversnelling heeft de afgelopen jaren totaal vijftienhonderd gerenoveerde, volledig CO2-vrije Nom-woningen opgeleverd. Ons doel is om ruim boven de vijftig procent CO2-reductie te realiseren bij vijftienduizend woningen. Per jaar. Als we dit met elkaar bij alle bestaande woningen doen, realiseren we die CO2-reductie in 2030 met gemak.’

Tekst: Kerstin van Tiggelen
Fotografie: Industrie