Mei 2012
21e-eeuws duurzaam vernuft achter jarentwintig-gevel
Een snoepwinkel voor de fijnproevers van duurzame bouw- en installatietechniek. Zo zou je het kantoor annex woonhuis van Frans en Guus de Haas in Voorburg kunnen noemen. Achter een kenmerkende jarentwintig-gevel gaat een wereld schuil van toekomstgericht duurzaam vernuft. Hoewel vader en zoon in de eerste plaats bijzonder veel lol hebben in het experiment, zijn ze er tevens van overtuigd dat zorgvuldige monitoring van het pand tot een duurzame revolutie in de bestaande bouw zal leiden.
Tijdens het project werd veel gevraagd van de creativiteit en het improvisatievermogen van vader en zoon. Frans: ‘De collector wilden we niet aan de Zuidkant op het dak zetten, omdat de 60°-hoek waarin zij staat – om juist in de winter zoveel mogelijk zon te vangen – een ongewenste schaduwwerking heeft op het erachter gelegen dakvlak, waardoor daar geen pv-panelen kunnen worden geplaatst.’ Dus staat de collector, die twee 2 m hoog is, aan de voorkant. Guus: ‘We hebben daarbij echter wel op moeten letten dat we niet in een conflict met het Bouw- en Woningtoezicht zouden geraken. De gemeente is zelfs nog komen kijken of we de collector wel daadwerkelijk 2 m hadden verplaatst’, zegt hij lachend. ‘We zijn heel erg blij met de zonneboiler, want die is zelfs zo efficiënt dat de warmtepomp pas in het uiterste geval aan gaat. In de sturing van de complete installatie heeft de warmtepomp de laatste plek toegewezen gekregen, waardoor hij slechts maximaal drie uurtjes per dag draait.’
Opeenstapeling misbruikt
De opeenstapeling van duurzame installaties is in het geval van De Haas & Partners het gevolg van het experiment dat Guus en zijn vader wensten aan te gaan. ‘Ik zie in de bouw nogal eens dat een opeenstapeling wordt misbruikt om de EPC omlaag te brengen. Zo is er op zich niets mis met de douche-wtw die wij hier hebben toegepast. Je moet je echter wel afvragen hoe rendabel die is als je relatief weinig doucht. Zo’n wtw levert meer rendement op als je langer doucht, maar langer douchen betekent daarentegen een hogere warmtapwaterproductie. En dat is weer energieverspillend. Voor de EPC-berekening maakt dat echter niet uit. Het zou nog het beste zijn als zoveel mogelijk personen in een huishouden zo snel mogelijk kort achter elkaar douchen’, bedenkt hij ter plekke. ‘Overigens zou een flowmeter, die wij gaan gebruiken om de hoeveelheden en de temperatuur van de waterstromen te meten en registreren, waardoor we de gebruikte GigaJoules voor de woning en het kantoor apart kunnen bemeteren, ook kunnen worden ingezet om de door fabrikanten geschetste theoretische rendementen van douche-wtw’s in de praktijk na te rekenen.’ Ook de keuze voor een op hout gestookte cv-kachel is misschien niet heel logisch, geeft Frans toe. Maar omdat hij de derde stap van de Trias Energetica niet wilde zetten, moest er een gasloze oplossing komen. ‘Het is misschien een relatief dure oplossing, maar wel een waarmee we de laatste 15 procent resterende warmtevraag invullen.’ Volgens Guus zijn ook nog wel andere opties overwogen, zoals een warmtepomp met bodemwisselaar. ‘Maar het was niet mogelijk met een grondboor in de tuin komen en in de stoep een bron slaan bleek voor de gemeente problematisch. Het hout komt echter uit een bos hier in de buurt. Dat dan weer wel,’ zegt hij triomfantelijk. ‘Want ook hier hebben we weer aan de CO2-footprint gedacht.’
Overigens zien beide heren houtkachels ook steeds meer opduiken als oplossing in het Westen van het land, waar voorheen deze optie uitsluitend werd overwogen in dunner bevolkte delen van ons land. En over de terugverdientijd maakt Guus zich niet druk. ‘Zoveel duurder is hij nu ook weer niet. En een bijkomend leukigheidje is dat je meteen een open haard hebt, dat is ook gewoon gezellig.’ Frans is op zijn beurt laconiek over de meerinvestering van een op pellets gestookte kachel. ‘Met een meerinvestering van 1.500 euro ten opzichte van een op gas gestookte cv-ketel en een rendement van meer dan 90 procent (ter vergelijking: 97 procent voor hr-ketel) en het oprakende gas, zie ik het met die terugverdientijd ook wel goed komen.’
Adaptieve woning
'En we zijn nog niet uitgleerd', zegt Frans. 'Hoe regel je de warmtepomp bijvoorbeeld zodanig in dat hij precies ‘in’ komt als je hem nodig hebt? Wij hebben de automatische schakeling eruit gesloopt, hij werkt nu handgeschakeld. Pas als de temperatuur van het boilervat onder de 40 °C komt, komt hij in. Via Plugwise kunnen we dat zien. Vervolgens ontstaat een bepaald patroon en kunnen we ons eigen referentiejaar ontwikkelen. Daardoor kunnen we in de toekomst de meest ideale aansturing per seizoen of zelfs per maand inprogrammeren, waardoor Plugwise uiteindelijk wordt overruled door de thermostatische schakeling.’
Frans kijkt al weer verder en ziet nóg meer mogelijkheden. ‘Het liefst wil ik een koppeling met het KNMI. Waarom niet? De weersvoorspellingen zijn tegenwoordig zo accuraat dat ik er veel fiducie in heb dat zo’n koppeling gaat werken. Nu sturen we nog op een gemiddelde woning, een gemiddelde bewoner, een gemiddeld CO2-gehalte en een gemiddelde gewenste temperatuur. Ik zie in mijn toekomstdromen zelfs al een koppeling van het systeem aan een persoon met zijn individuele kenmerken. In gedachten zie ik dan een mens met een armbandje of horloge met sensor. Een andere versie van een koe met een oormerk’, zegt hij gekscherend. ‘Het huissysteem ziet dan dat ík binnenkom en stelt de verwarming af op mijn behoefte. Het zal minder warm worden dan wanneer Guus binnenkomt, hij is slanker en heeft het eerder koud. Daarentegen zal de verlichting op mijn bureau weer wel feller schijnen, omdat ik op mijn leeftijd meer licht nodig heb.’ Het lijkt misschien toekomstmuziek, maar wel nabije toekomstmuziek, verwacht Frans, die met De Haas & Partners en een aantal kennisinstituten in opdracht van Agentschap nl onderzoek doet naar de zogeheten adaptieve woning.
Vegetatiedak
Recent is nog een element aan het project toegevoegd. Van het platte dak werd nog 50 procent niet benut, inmiddels is dat deel tot een vegetatiedak omgetoverd. ‘Daarmee houden we vocht vast. Dat is goed voor het microklimaat en in de zomer houdt het ruimten onder het dak koeler, doordat de instralingswarmte van de zon eerst voor vochtverdamping wordt gebruikt. Omdat het dak minder warm wordt, daalt ook de temperatuur van de pv-panelen, waardoor die beter gaan presteren. Daarnaast filtert de vegetatie schadelijke fijnstoffen uit de lucht en dient het als buffer voor hemelwater, waardoor bij heftige regenbuien minder snel of helemaal geen overstort van ongezuiverd rioolwater bij de rioolwaterzuivering plaatsvindt. Vooral in stedelijke gebieden met veel verharding is dat van belang.’
Leergeld
Een ding is duidelijk, vader en zoon De Haas zullen niet eerder rusten dan dat hun pand 100 procent is ingeregeld en optimaal wordt aangestuurd. Daarnaast zullen de resultaten van de extra inzichten die voortkomen uit de soms experimentele oplossingen waarvoor zij hebben gekozen, zeker beroepshalve worden gebruikt. Daarom is het volgens Frans ook niet zo erg als het eventueel nog wat geld kost. ‘Leergeld noem ik dat. Het is onvermijdelijk, maar wij geloven in de haalbaarheid van duurzame installatie-oplossingen. Wij zijn er bovendien van overtuigd dat er ook geen andere keuze is dan het vinden van oplossingen voor een probleem waar we hoe dan ook vroeg of laat voor komen te staan, namelijk de uitputting van fossiele brandstoffen en natuurlijke grondstoffen. Een goede omgang met de natuur kost dus geld, maar voor mij is een milieuvriendelijke woning ook kwaliteit. En dat mag geld kosten. Je betaalt toch ook grof geld voor een mooie nieuwe bank? Die kost ook geld en je verdient het zeker niet terug. Dat zou met duurzame installaties nog weleens eerder kunnen gaan gebeuren dan je denkt. En ik ben echt niet de enige die er zo over denkt. Je ziet steeds vaker op grote kantoren dat aan de buitenkant de labelscore hangt. ‘Ons gebouw heeft energielabel A’, zie je dan. Alleen moeten we nu wel doorpakken om de vele duurzame oplossingen op een goede samenhangende manier in de praktijk toe te passen. De nieuwbouw ligt op zijn gat, dus de aanpak van de bestaande bouw wordt steeds belangrijker. De convenanten die zijn afgesloten, zoals het Lente-akkoord en ‘Meer Met Minder’, geven aan dat de noodzaak ook door steeds meer partijen wordt gezien.’
Tekst: Paul Smorenburg
Fotografie: Eric de Vries, De Haas & Partners