Maart 2012
Authentiek schakelmateriaal in moderne lichtarchitectuur
Zijn fascinatie voor verlichtings- en schakelmaterialen begon bij Rico Pronk vroeg. Als kleine jongen raakte hij al in verrukking wanneer hem een afgedankte schakelaar in zijn handjes werd gedrukt. Als student begon hij authentieke schakelmaterialen en lampen uit oude Europese fabrieken te verzamelen. Hij gebruikt zijn verzameling nu voor bijzondere verlichtingsprojecten.
‘Het is die eenvoudige en robuuste vormgeving die me zo aanspreekt,’ vertelt Rico Pronk, terwijl hij wijst op de indrukwekkende verzameling van lampen, kasten en instrumenten in zijn atelier in Hengelo. Aan het plafond hangen geëmailleerde industriële armaturen uit het begin van de vorige eeuw. Op de tafels liggen Voltmeters, Ampèremeters, frequentiemeters. Keurig gerangschikt op soort en grootte. Tegen de wand staan enkele intrigerende schakelkasten, ogenschijnlijk afkomstig van een laat negentiende-eeuws laboratorium, of misschien wel de regelkamer van een koekjesfabriek. Maar de bezoeker wordt op het verkeerde been gezet. Want alles wat in het atelier aanwezig is, heeft Pronk zelf vervaardigd. Gebouwd weliswaar met authentieke materialen, maar de producten zijn hooguit enkele jaren oud.
Lichtkunstenaar
Welkom in de wondere wereld van Rico Pronk, lichtkunstenaar. Pronk bouwt in zijn atelier schakelkasten, ontwerpt lichtplannen, bouwt meters om en bedenkt toepassingen. Maar wat hij ook bedenkt, het moet wel werken. Veilig en nauwkeurig.
De verlichtingprojecten van Pronk ademen de ontstaansgeschiedenis van de techniek. Ze vormen een verbinding met de periode waarin techniek nog vooral zichtbaar was met knetterende lampen en fel uitslaande Volt- of Ampèremeters. In de achterliggende jaren heeft Pronk diverse indrukwekkende projecten gerealiseerd. Bijvoorbeeld voor een restaurant van de Universiteit van Twente waar hij de in hoogte verstelbare armaturen combineert met zoemende Volt- en Ampèremeters op de schakelkasten waarop handwielen zijn bevestigd om de stroomsterkte te regelen.
Een ander werk van de lichtarchitect wordt aangetroffen in het bedrijfsverzamelgebouw Spinnerij Oosterveld in Enschede, een voormalige textielfabriek. Voor dit gebouw maakte Pronk een verlichtingskunstwerk voor de entree, receptie, en kantine. Voor het werk gebruikte hij oorspronkelijke schakel- en verlichtingsmaterialen uit voormalige Enschedese textielfabrieken. Zelfs de peertjes zijn nog van voor de oorlog en hebben een grote hoefijzervormige kooldraad. Hij heeft dozen vol op voorraad. Bang voor slijtage is Pronk niet. ‘De lampen gaan heel, heel lang mee zolang ze maar niet volledig worden belast. In mijn werk zorg ik ervoor dat geen enkele lamp op volle sterkte brandt.’
Reizen
Pronk heeft de materialen voor zijn werken verzameld tijdens talloze reizen in Europa. Waar de doorsnee toerist tijdens een vakantie een idyllische omgeving opzoekt, verkiest Pronk geslenter op oude industrieterreinen die op een grondige sanering wachten. ‘Aanvankelijk was ik niet zozeer bezig met het verzamelen van materialen. De sfeer en afmetingen van oude, imposante fabrieksgebouwen fascineerden me. Later ging ik mij toeleggen op het verzamelen van authentieke materialen. In veel oude bedrijven en werkplaatsen waren nog oude installaties en onderdelen aanwezig die ik heb kunnen veiligstellen.’
Zijn verzameling vormt nu de schatkamer voor zijn projecten. Zoals de recente opdracht voor ontwerper Roderick Vos. Pronk heeft voor diens nieuwe studio in Den Bosch de verlichting vormgegeven. Voor de 10x15 m grote studio met hoge boogramen bedacht Pronk een vrijstaande zeskantige schakelkast die centraal in de studio staat. De schakelkast is onder meer voorzien van lampjes die tegelijk fungeren als noodverlichting. De medewerker die ’s morgens als eerst het pand betreedt, moet bijna een heilig ritueel uitvoeren om de verlichting op de gewenste plaatsen te laten branden. Hier moet een grote hefboomschakelaar worden omgezet, daar moet aan een wieltje worden gedraaid. Wanneer de handelingen in de juiste volgorde zijn verricht zullen Volt- en Ampèremeters langzaam oplopen en gaan de lampen op de ingestelde sterkte branden. ‘Nee, geen simpele aan-en-uitschakelaar’, zegt Pronk. ‘Mensen krijgen op deze manier weer respect en gevoel voor de techniek. Met mijn lichtprojecten wil ik de gebruikers de techniek een herkenbare en verklaarbare identiteit meegeven. Wanneer authentieke materialen ook daadwerkelijk worden gebruikt, gaat het verleden herleven en krijgt het heden een extra betekenis.
Grapje
Er blijkt nogal wat kracht nodig te zijn de om hefboomschakelaar om te zetten. Een grapje van Pronk. Hij bedacht een mechanisme dat het schakelen met een ferme klik tot stand brengt. Niet per se nodig, maar wel leuk. ‘De volgende keer laat ik misschien wel een bliksemschichtje achter een schermpje oplichten.’ De weerstand van de hefboom wordt bepaald door een veer en is instelbaar voor het geval dat de schakelkast door een frêle dameshand moet worden bediend. Pronk levert overigens een handleiding voor zijn licht- objecten mee. De objecten zijn instelbaar op warm, dimbaar licht maar ook ontworpen om op vol vermogen juist een helder werklicht uit te stralen. Uiteraard voldoen ze ook aan alle veiligheidseisen. Pronk heeft wel verstand van elektriciteit, maar heeft geen elektrotechnische opleiding. ‘Ik heb scheikunde gestudeerd en daarna de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede. Mijn basiskennis is heel redelijk, maar NEN 1010 ken ik niet uit mijn hoofd. Daarom werk ik samen met installateurs. Ik ben de vormgever, de installateur is verantwoordelijk voor de regelgeving. De kasten bouw ik deels zelf, deels ook doe ik daarvoor een beroep op gespecialiseerde bedrijven.’
Kallibreren en ijken
Het esthetische aspect van Pronks installaties is van eminent belang voor de beleving. Maar hij heeft zeker niet alleen aandacht voor de vormgeving. Alle techniek moet kloppen. Veel componenten die Pronk in zijn installaties gebruikt, maakten vele tientallen jaren geleden deel uit van zware industriële installaties. Ze waren bedoeld om zware krachtstroommachines op gang te brengen en niet ontworpen op aansturing van interieurverlichting. Pronk wikkelt daarom de spoelen opnieuw zodat er echt iets te zien is op de Volt- en Ampèremeters. Een authentieke wijzerplaat met schaalverdeling die aanvankelijk 12.000 V aangaf, vervangt hij door platen met een identieke lay-out maar met een schaalverdeling die bij de installatie past. Om te zorgen dat daarna ook de schaalverdeling nauwkeurig overeenstemt met de weerstand of hoeveelheid elektrische stroom van de installatie, heeft hij zelf apparaten gemaakt waarmee hij zijn om- gebouwde meters kalibreert en ijkt. De afwijking mag van hem niet meer dan 2 procent bedragen.
De installaties van Pronk zouden niet misstaan in een industrieel museum. ‘Een museum conserveert. Ik interpreteer en geef de materialen een nieuw leven. Een museum zou nooit bepaalde componenten uit oude installaties halen, ik doe dat wel om daarmee vervolgens functionele en eigentijdse lichtprojecten te realiseren. Eigenlijk komt het erop neer dat ik een bijzonder stuk industrieel erfgoed een nieuwe bestemming geef. Daarom heeft mijn onderneming dan ook als tweede naam ‘Transformatie in Licht’. Dit past bij de bijzondere tijd waarin wij leven.’
Installateurs of hun opdrachtgevers kunnen maat gemaakt projecten rechtstreeks contact met Pronk opnemen. Hij geeft trouwens ook lezingen geef over zijn werk.
Tekst: Mari van Lieshout
Fotografie: Industrie