De (hybride) warmtepomp wordt vanaf 2026 de norm voor het verwarmen van onze woningen, winkels, scholen en kantoren. In een brief van 1 mei aan de Tweede Kamer lichtte woonminister Hugo de Jonge de plannen toe.
Het kabinet presenteerde op 26 april een pakket van meer dan 100 maatregelen dat ervoor moeten zorgen dat Nederland de klimaatdoelstellingen voor 2030 haalt. In dat pakket is voor de gebouwde omgeving € 9,3 miljard beschikbaar gesteld. Daarmee worden tot 2030 miljoenen woningen en gebouwen verduurzaamd en worden ze duurzaam verwarmd.
Brief
Onderdeel van de maatregelen voor woningen is dat vanaf 2026 de eisen aan de efficiëntie van verwarmingsinstallaties worden verscherpt. Daarbij wordt de (hybride) warmtepomp de norm voor het verwarmen van onze woningen, winkels, scholen en kantoren.
‘De hybride warmtepomp die vanaf 2026 de minimumstandaard is, gebruikt minder aardgas, verlaagt de energierekening en draagt bij aan het klimaat. Iedereen moet daarvan kunnen profiteren, daarom zijn er subsidies en leningen: de investering is daarmee betaalbaar voor iedereen en verdient zichzelf terug’, schrijft minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in de brief die hij op 1 mei naar de Tweede Kamer stuurde.
Logische keuze
Techniek Nederland ziet de normering als een belangrijke stap naar het verduurzamen van woningen en andere gebouwen. Voorzitter Doekle Terpstra: ‘Voor woningbezitters en corporaties is de hybride warmtepomp nu al in veel gevallen een logische keuze. Vanaf 2026 wordt bij het vervangen van de cv-ketel een hybride warmtepomp de norm. Dat is goed nieuws voor het klimaat en goed nieuws voor de energietransitie. Het gaat de CO2-uitstoot flink terugdringen én het zorgt voor een directe besparing op de energierekening.’
Warmtepompmonteurs opleiden
De plannen van minister De Jonge zijn veelbelovend, maar ook ambitieus. Toch denkt Techniek Nederland dat ze haalbaar zijn. Terpstra: ‘Wij zijn al volop bezig met het opleiden van warmtepompmonteurs. We hebben inmiddels opleidingslocaties in elke regio en er is een mbo-deelcertificaat voor hybride warmtepompen. Daardoor kunnen we verwarmingsmonteurs overal bijscholen en kunnen zij-instromers sneller aan de slag. Techniek Nederland zet ook in op betere werkprocessen, een kortere montagetijd én kwaliteitseisen voor producten, installaties en vakmanschap.’
Productie van warmtepompen omhoog
Hybride warmtepompen worden compacter en gebruiksvriendelijker. De prijs zal daardoor dalen. Bovendien is de nieuwe generatie warmtepompen makkelijker te installeren. Ondertussen investeren fabrikanten in een forse opschaling van de productie. Zo komen er méér productielocaties in Nederland. Daarnaast komen er meer trainingsfaciliteiten voor monteurs.
42.000 warmtepompen in Q1 van 2023
Hoewel hybride warmtepompen pas in 2026 de standaard worden, ziet Techniek Nederland de vraag nu al fors stijgen. In het eerste kwartaal van dit jaar werden er 42.000 warmtepompen voor woningen verkocht. In dezelfde periode van 2022 waren dat er 22.000. Terpstra: ‘Steeds meer mensen kiezen er nu al voor om een warmtepomp naast de cv-ketel te plaatsen. De animo voor verduurzaming bij mensen is groot.’ Daar staat tegenover dat de vraag naar standalone cv-ketels, vooruitlopend op de normering in 2026, de komende jaren zou kunnen stijgen. Op dit moment ziet Techniek Nederland nog geen noemenswaardige verandering in de vraag.
Hoe bepaal je de terugverdientijd?
De brancheorganisatie heeft nog wel vragen over de voorgenomen regeling. Overstappen op een hybride warmtepomp wordt vanaf 2026 verplicht als de maatregel zich binnen zeven jaar terugverdient. Het is onduidelijk wie dat bepaalt. Bovendien is het de vraag of alle aanvullende kosten die nodig zijn om een hybride warmtepomp te laten renderen worden meegenomen bij de vaststelling van de terugverdientijd. Terpstra wil daarnaast graag meer duidelijkheid over de rol van de installateur: ‘Van een installateur mogen we een goed advies verwachten over de plaatsing van een hybride warmtepomp. Maar installateurs kunnen niet gaan optreden als handhavers van de normering.’ Techniek Nederland vraagt bovendien duidelijkheid over waar en wanneer warmtenetten zijn voorzien.