1 mei 2020
100 miljoen voor versnelling duurzame renovatieprojecten huurwoningen
Renovatieversneller moet tempo verduurzaming omhoog brengen
Om woonwijken sneller, efficiënter en betaalbaar te verduurzamen, investeert het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) 100 miljoen in de Renovatieversneller. Uiteindelijk moet deze versneller door vraagbundeling, industrialisering, standaardisering en ketensamenwerking leiden tot 2 miljoen gerenoveerde woningen in 2030.
Renovatieversneller, waar kennen we dat woord van? In 2013 tekenden partijen, waaronder bouwers en corporaties, een convenant dat bijna dezelfde naam droeg: De Stroomversnelling. Doelstelling destijds was om in zeven jaar 111.000 huurwoningen uit de jaren 50/60/70 te renoveren naar nul-op-de-meter (NOM). Dat aantal is blijven steken op circa 12.000, zo zei Stroomversnelling-directeur Ivo Opstelten eind november in Cobouw.
Kostenverlaging
Tijd voor wat nieuws, moet het ministerie van BZK hebben gedacht. De 100 miljoen die minister Ollongren tot 2023 in de Renovatieversneller steekt is volgens haar een belangrijke stap in het bereiken van de beoogde kostenverlaging van 20 tot 40 % en uiteindelijk een versnelling naar een tempo van 200.000 verduurzaamde woningen per jaar uit het Klimaatakkoord.
Innovaties en schaalvergroting
Die aantallen betekenen dat in 2030 circa 2 miljoen oudere woningen duurzaam gerenoveerd kunnen worden. Minister Ollongren: ‘Om de klimaatdoelen te halen is het van essentieel belang dat huurwoningen zo snel mogelijk worden verduurzaamd. Door het bundelen van projecten kan op termijn een groot aantal woningen tegelijkertijd gerenoveerd en verduurzaamd worden. Deze regeling draagt bij aan innovaties die deze schaalvergroting mogelijk maken.’
Opsteker voor bouw- en installatiesector
Daarnaast geeft de minister aan dat de renovatieversneller ervoor zorgt dat doorgewerkt kan worden. ‘Het versnellen van de verduurzaming van huurwoningen is in deze coronatijd natuurlijk wel een opsteker voor de bouw- en installatiesector’, geeft Doekle Terpstra aan in een persbericht van Techniek Nederland. ‘Wij zijn een van de initiatiefnemers van de Renovatieversneller. Voor onze leden is het belangrijk dat de verduurzaming van woonwijken via de Renovatieversneller voorspelbaar is. Dat maakt het eenvoudiger voor installateurs en technisch dienstverleners om werkzaamheden te plannen. Het is daarom goed dat de overheid juist nú investeert in verduurzaming. Onze leden kunnen gebruikmaken van de subsidieregeling en het ondersteuningspakket. Zo kunnen we de gevolgen van de crisis dempen en blijven de klimaatdoelen binnen handbereik.’
Het programma de Renovatieversneller is een initiatief van de volgende partijen: BZK, Aedes, Techniek Nederland, Bouwend Nederland, OnderhoudNL en de Woonbond.
De regeling
De Renovatieversneller biedt tot en met 2023 jaarlijks een inschrijfronde en een zesjarig landelijk ondersteuningsprogramma met begeleiding en kennisdeling. Om in aanmerking te komen voor de regeling kunnen woningeigenaren gezamenlijk een voorstel indienen. De ingediende aanvragen concurreren met elkaar op criteria als het aantal woningen in het renovatieproject, de verwachte kostenverlaging, de mate van vernieuwing en de mogelijkheden om de aanpak te herhalen in de regionale en landelijke woningvoorraad. De aanvragen die als beste uit de competitie komen, kunnen gebruikmaken van de regeling.
Kostenreductie
In 2020 is er 20 miljoen euro beschikbaar. Hiermee is het mogelijk om naar verwachting 3.000 tot 4.000 woningen te renoveren. Over de totale looptijd van de regeling levert dit naar verwachting circa 15.000 tot 20.000 duurzaam gerenoveerde huurwoningen op. Maar de ambities liggen hoger. De Renovatieversneller leidt volgens de minister tot een vernieuwende aanpak en levert kostenreductie op door vraagbundeling, industrialisering, standaardisering en ketensamenwerking. Die versnelling en kostenreductie moeten ervoor zorgen dat tot 2030 jaarlijks zo’n 200.000 woningen kunnen worden gerenoveerd en verduurzaamd. De aanvragen voor 2020 kunnen van 29 juni tot en met 2 november worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).