EW04 Omslag 600

Tempo maken om doel Energieakkoord te bereiken

energie-akkoord-aangepast

Alle doelen van het Energieakkoord zijn weer binnen bereik, maar…het tijdspad is kritisch en maximale inzet is nodig om de doelen te halen. Dat staat in de aanbiedingsbrief bij de Úitvoeringsagenda van de Borgingscommissie van het Energieakkoord die voorzitter Ed Nijpels vandaag naar het Kabinet heeft gestuurd.

In de brief staat dat in die Agenda een pakket aanvullende maatregelen is afgesproken om extra energie te besparen en de productie van duurzame energie te versnellen. De tijd om het te realiseren is beperkt. Daarom worden de afspraken de komende twee jaar intensief gemonitord. Dat is volgens Nijpels nodig om het tempo erin te houden.

Informatieplicht

Vanwege de korte tijd die resteert, zijn ingrijpende maatregelen nodig om het doel van 100 PJ extra energiebesparing binnen bereik te brengen. Als belangrijkste maatregel komt er een informatieplicht in de Wet Milieubeheer. De Wet schrijft al jaren voor dat bedrijven besparingsmaatregelen moeten nemen die ze in vijf jaar terugverdienen. Dat zijn relatief eenvoudige maatregelen. De uitvoering van de wet liep tot nu toe gebrekkig. Er was te weinig zicht op wat bedrijven deden. Die krijgen nu de plicht te melden welke maatregelen ze hebben getroffen. Met de nieuwe informatieplicht kunnen inspecteurs gericht achterblijvers controleren.

Omgekeerde bewijslast

Het ministerie van EZK maakt met de gemeentes concrete prestatieafspraken over de uitvoering van deze maatregel. VNG en VNO-NCW zorgen voor een eenvoudig digitaal systeem waar bedrijven kunnen melden wat ze hebben gedaan om zich aan de wet te houden. Ed Nijpels die vorig jaar al vaststelde dat er stappen nodig waren om bedrijven beter te kunnen controleren, noemt deze informatieplicht ‘een omgekeerde bewijslast’. ‘Het is een fundamentele doorbraak in de uitvoering van deze wet. Dit is nodig omdat in voorgaande jaren de handhaving van de wet niet effectief was. Daardoor leverden eerdere afspraken over besparing te weinig op. Nu kunnen we echt meters maken.’

Dwingend ingrijpen

In oktober 2017 constateerde de Nationale Energie Verkenning (NEV) dat de teller op 75 PJ zou blijven steken. De aanpassing van de Wet Milieubeer moet dit gat grotendeels dichten. Daarnaast zijn er nog een aantal kleinere intensiveringen afgesproken. De voorzitter van de Borgingscommissie krijgt vanaf nu elk kwartaal een overzicht van de voortgang. Dat levert per project een actueel beeld van knelpunten op en welke partij actie moet ondernemen. Dit stelt voorzitter Nijpels in staat, waar nodig, snel in overleg met de minister maatregelen te nemen om te zorgen dat partijen hun afspraken nakomen. Als overleg tot niets leidt, adviseert Nijpels de minister dwingend in te grijpen.

Doelen zijn haalbaar

Het doel is om in 2020 veertien procent van de energie duurzaam op te wekken en in 2023 zestien procent. De NEV constateerde dat het doel in 2023 met 17,3 procent ruimschoots gehaald wordt. Het tussendoel in 2020 zou op 13 procent blijven steken. De extra inspanning bij Wind op land moet het gat helpen te dichten. Er zitten projecten in de pijplijn die goed zijn voor 6900 MW vermogen. Het doel is 6000 MW in 2020. Ed Nijpels: “Wind op land is een taai dossier. Er zijn plannen genoeg. We moeten nu zorgen dat ten minste 6.000 MW op tijd afkomt. Het liefst in overleg en met daadkracht. Desnoods met ingrijpen van de minister.’

Werkgelegenheid

Met het intensiveringspakket is de verwachting dat ook het aantal banen dat bij de energietransitie betrokken is, toeneemt. De NEV constateerde dat het doel van 15.000 extra voltijdsbanen per jaar op 13.000 zou blijven steken. Het effect van het intensiveringspakket is moeilijk te berekenen. UNETO-VNI en de NVDE werken al aan meer opleidingsplaatsen in het mbo voor energietransitiebanen. De SER werkt momenteel aan een advies over de energietransitie en werkgelegenheid. Ed Nijpels: ‘De arbeidsmarkt is een punt van zorg. We zitten nu in de paradoxale situatie dat er meer banen komen, maar dat we een tekort aan mensen hebben om die banen op te vullen. Dat dreigt voor de energietransitie een probleem te worden.’